vrijdag 8 juni 2012

Nationale Daklozendag 6 juni 2012

6 juni werd aan de Nieuwe Herengracht de Nationale Daklozendag gehouden, de organisatie was in handen van de protestantse diaconie en de stichting BADT, de Belangenbehartiging Amsterdamse Dak –en Thuislozen. Amsterdam- ‘De wereld is van iedereen,’ lacht Ali en met grote gebaren wijst hij op de Arabische teksten in een houten kistje. Hij heeft dat kistje vanmorgen beschilderd en hij is er trots op. Hij is jong en ziet er energiek uit. In het straatrumoer zou je hem niet herkennen als onbehuisde. Zijn donkere ogen twinkelen en hij heeft er zin in. Hij werkt zelfs aan een boek dat moet gaan over het thema dat de wereld van iedereen is, christen, moslim, jood, dat maakt niet uit. Het boek moet uitkomen als hij beter Nederlands heeft leren spreken. Er staan nog meer kistjes, die onder leiding van de in haar bestaan bedreigde stichting de Kloof, zijn gemaakt. Een jong meisje dat voor de Kloof werkt vertelt me dat de taferelen op de kistjes gaan over het daklozenleven. Het zijn eigenlijk kijkdozen die een inkijk inhet leven van daklozen moet bieden. ‘Straks zijn ze te zien op het stadhuis,’ zegt ze lachend. Het weer wordt iets beter, zelfs de zon laat zich even zien op deze winterse dag. Het is absoluut een sjieke locatie hier op de binnenplaats van de Amstelhoven aan de Nieuwe Herengracht. Er staan prachtige bomen en het gras is keurig gemaaid. Daarop dansen een aantal homeless people begeleid door de hete klanken van een Surinaamse band. De kapper doet daarnaast zijn werk in de open lucht en een middeleeuws geklede jonkvrouw passeert me bij de koffietent. ‘Voor het feest,’ zegt ze netjes en ze wijst op haar jurk. Vandaag geen zielige verhalen, maar als men dat wil is er ruimte om in de rijdende kerk, die vlak bij de ingang staat geparkeerd, onder het mom van ‘je biechtgeheim in de doofpot’, een bekentenis te doen. In die kerk staat een altaar, er ligt een bijbel. Een gepassioneerde oud-concierge vraagt me of ik mijn verhaal wil doen. Ik vertel dat deze middag me fascineert. Een party voor daklozen is niet alledaags. De man, ik schat hem eind vijftig, maakt zich druk over de gevolgen van de bezuinigingen. ‘Een schande. Maar hier willen we het vuur brandende houden,’ moppert hij en hij wijst op het knetterende vuurkorfje, waaruit dikke rook onze kant op wordt geblazen. ‘En mensen kunnen hun belevenissen en wat ze bezig houdt, aan elkaar vertellen in de wagen.’ Ik scharrel langs de straatjurist, het eten van de McDakloos, de volksbond, de Vlaamse Fabiola, en de gemoedelijk achteroverhangende streetcornerworkers. Iedereen is relaxed. Vandaag even geen zorgen en de protesten blijven beperkt tot een petitie tegen het opheffen van opvanglocaties. Ik zet, om mijn geweten te ontlasten, een handtekening en scharrel langs de security naar buiten, langs de Amstel, de ader van deze prachtige stad, waarin de dak-en thuislozen gezien willen worden als mede- mokummers.

zondag 13 mei 2012

Zondag 6 mei 2012 Poëziefestijn Groenmarktkerk Nieuwe Groenmarkt Haarlem

Thema ‘lijden’ van Kunstenaars Noord-Holland levert verrassende poëzie in Groenmarktkerk Zondagmiddag 6 mei klonken er poëtische geluiden in de Groenmarktkerk van Haarlem. Aan de groepsexpositie van de Kunstenaars Noord-Holland was rond het thema ‘lijden’ een poëziemiddag gekoppeld. Vijf dichters betraden het podium van de kerk en wekten intimiteit ondanks de enorme, barok gedecoreerde ruimte. Ongeveer een veertigtal bezoekers genoten van de verstilde wereld van de jonge Haarlemmer Jarl van Marlta, de lichte ironie van Sjoerd van Berkel uit Alkmaar, de wijze melancholie van Dick van Hoeve uit Bergen, de klinkende sonnetten van Scatilli, begeleid op altfluit door een geschoolde Haarlemse muzikante, en de wrange scherpte van Pom Wolff. Het geheel werd opgeluisterd door het zeer jonge trio High in Blue Tomorrows, bestaande uit Nick Didden, Sito Rozema, en Ed van Ettekoven uit Beverwijk die virtuoos nummers van Paul Simon en Pink Floyd speelden. Al met al een kwalitatief sterke middag, vakkundig begeleid en gepresenteerd door Alja Spaan, galeriehoudster van galerie 49 te Alkmaar, en beeldend kunstenares Angela Bogaard. De expositie van de Kunstenaars Noord-Holland is nog te zien tot en met 23 juni. Voor verdere informatie omtrent deelnemers, activiteiten, bundels etc.. raadpleeg www. atelier9en40.nl

zaterdag 21 april 2012

Om je wild te lachen

Hij had een werkelijk vreselijke dag op zijn werk achter de rug. Alle apparaten, van de kopieermachine tot de frankeerautomaat hadden het begeven, waarvan de koffieautomaat nog wel het ergste was. Het kwam door de bezuinigingen, zei een collega. Ze bellen de monteur gewoon niet meer. Die is te duur. De telefoon deed het nog wel, hij hoorde geprikkelde mensen, omdat het salaris een weekje te laat was gestort. Tot slot kwam de chef hem vertellen dat hij binnenkort kon vertrekken. Er was geen plaats meer voor hem in de herberg. Moegestreden zat hij thuis met zijn peuter puberzoontje te spelen toen de bel ging, het was een uur of zeven in de avond. Zijn nog half werkende hersencellen registreerden een huppelend meisje dat opgewekt een uit het hoofd geleerd verhaal begon af te steken. Op haar neus droeg zij een belachelijk grote, rode dop. Ze kwam voor de cliniclowns, zei ze. Er zijn maar zes-en- zestig clowns voor al die zieke kinderen. Zes-en- zestig dacht hij – is dat veel, is dat weinig..hij kon het niet beoordelen, het was een getal, meer niet. Heeft u vandaag al eens gelachen? ging het meisje onverdroten voort en ze praatte daarbij als een op hol geslagen circuspaard. Hij zag in gedachten hoe ze daar op dat selectiebureau instructies had gekregen: doe een beetje leuk had de werver gezegd, het gaat om clowns dus het moet een beetje leuk zijn ga desnoods op je kop staan of zet een stoel op je kin..’ ‘Een stoel op mijn kin,’ had zij gedacht, ‘waar haal ik een stoel vandaan, nou ja, ik heb dat geld nodig...’ Zijn schoenveters knapten ondertussen uit zijn ecco’s. ‘Heeft u vandaag al eens gelachen?’ vroeg ze weer, want het slachtoffer keek wazig. ‘Ik heb me vandaag wild gelachen,’ zei hij somber en hij werd nu net zo ongeloofwaardig als de fopartiest voor hem. ‘Dan wil ik u vragen dit formulier in te vullen,’ lachte ze. ‘Voor vijf euro steunt u de cliniclowns..’ Ik moet er over nadenken,’ zuchtte hij zo diep en bodemloos dat iedere collectant de bus in de struiken had geworpen. ‘Geeft u mij zo’n papiertje..’ ‘Nee dat kan niet,’ zei de clown. ‘U moet nu het papier invullen!’ ‘Laat dan maar,’ kraste hij. ‘Dat is dan heel jammer,’ mopperde de clown en ze leek niet onder de indruk van haar victim dat naar de grond keek net of daar de bescherming lag tegen deurbellers en telefoonhijgers. ‘Wat was dat?’ vroeg zijn vrouw die al met een euro in de hand stond. ‘De paashaas,’ somberde hij met een rode neus als de kerstman. ‘Ta da da,’ zei zijn zoon en trok aan zijn broekspijp.

vrijdag 13 april 2012

Groenmarktkerk Haarlem

Op zondag 6 mei aanstaande lees ik tienminuten voor uit eigen werk in de Groenmarktkerk te Haarlem. Er zijn die middag nog een aantal dichters aanwezig om voor te dragen, oa Pom Wolff. Er is die middag ook een expositie van kunstenaars uit Noord Holland. Het theam is 'lijden', maar ik hoop niet dat dat geldt voor de bezoekers.

zondag 1 april 2012

Het mysterie van de vergeten scootmobiel

In een gratis dagblad las ik een klein, maar merkwaardig bericht. In een depot van de Nederlandse Spoorwegen zou een vergeten scootmobiel staan. Uit treinen komen wel vaker vergeten spullen, zoals kunstgebitten, haarstukjes en pacemakers, maar een scootmobiel is wel heel bijzonder vanwege het forse formaat en de afhankelijkheid van de bestuurder van zijn voertuig.

Ik heb er deze week over nagedacht en ik kom tot twee mogelijke opties. Ik zal deze even toelichten. De eerste mogelijkheid is dat de betreffende gehandicapte niet op het juiste station is uitgestapt. We gaan er dan wel van uit dat hij nog enigszins kan lopen. Meestal wordt er een loopplank uitgelegd voor de mobilist en iemand van de spoorwegen helpt daarbij. Het is niet zo dat men verplicht is een plank op zijn scoot mee te nemen van huis. Ook bij het eindstation staat iemand klaar om de persoon netjes uit te laten boarden.

Het kan niet anders zijn dan dat deze medewerker tevergeefs heeft staan wachten. Hij moet ook een naam geweten hebben. Of spreekt men bij de NS in de trant van: ‘..er komt straks weer zo’n stakker Joop, ga jij effies de plank uitrollen..’ Hoe dan ook, Joop haalde zijn schouders op, de stakker zat niet in de trein. Je mag er wel van uitgaan dat de bestuurder leed aan enig geheugenverlies of een andere mentale kwestie. Hij stapte op het verkeerde station uit en wandelde mogelijk door een onbekende stad. Hij viel op door zijn slepende tred met zijn neus bijna op de straat en omdat hij kwijlend zijn zaakje uit zijn broek haalde en tegen de pui van een damesmode huis begon te kletteren. Het duurde niet lang of de lokale hermandad had hem in het snotje. Vriendelijk doch dwingend duwde men hem in een auto en zonder zwaailicht of vertoon bracht men hem naar een bureau. Het viel niet mee het juiste verzorgingshuis van de man te vinden, maar na enig bellen bleek men hem in een zekere inrichting te missen. Hij werd thuisgebracht. Daar vroeg geen enkele zuster naar zijn scootmobiel.

En dan de tweede mogelijkheid: er is een wonder gebeurd. In de trein zat de maagd Maria samen met haar vriend Youssouf, die leert voor timmerman op het VMBO. Ze droeg een blauwe jurk en een witte hoofddoek. Ze liep af op de man in de scootmobiel en maakte een foto van hem met haar blackberrie. Daardoor kon de man weer lopen. Hij schoot kwiek uit de stoel, maakte een dansje en stapte eveneens uit in dezelfde onbekende stad, waar hij ook tegen dezelfde pui zeek omdat het wonder geen betrekking had gehad op zijn geestelijke toestand. Ook hij werd thuisgebracht zonder scoot. Dat zijn wat mij betreft de twee mogelijkheden, beide zijn niet echt realistisch. De conducteur van de trein heeft ongetwijfeld de mobiel gevonden, zonder mobilist, en alarm geslagen. Al de stations langs de lijn gebeld. De journalist die het bericht van de NS vernam had hier ook op in kunnen gaan. Of nemen we nu alles aan zonder vragen stellen? Waarom rijdt Mark Rutte altijd op de fiets? Waarom moest Loeki de Leeuw verdwijnen? Waarom speelt het Nederlands elftal in het zwart? Belangrijke vragen in het moderne leven waarin mensen hun scootmobiel kwijt kunnen raken zonder dat iemand het merkt.

zaterdag 31 maart 2012

Het bullebakje

Kijk, dit is Hatsie Flatsie. Ze heeft een bullebakje onder haar neus. Een vies, klein propje dat ze wegpeutert. Haar vinger gaat in het neusgat. Mama vindt dat vies. Maar wat moet je dan met een bullebakje? Ze laat het bolletje zien aan haar vriendje Steijn. ‘Kijk es!’ zegt ze tegen hem. Steijn kijkt met grote ogen. Op haar vinger kleeft het groene pullekje. ‘En weet je wat ik er mee doe?’ ‘Nou?’ ‘Ik ga hem opeten!’ ‘Nee!’ Steijn schrikt er echt van. ‘Durf je dat?’ Ze knikt en ze stopt haar wijsvinger in haar mond. ‘Yeg!’ zegt Steijn. “Hoe smaakt dat?’ ‘Lekker!’ jokt ze. ‘Bah Hatsie!’ roept haar vriendje. ‘Ik ga het aan je moeder vertellen!’ ‘Dat is klikken!’ zegt ze boos. ‘En dat mag ook niet!’ ‘Wat hebben jullie ruzie?’ vraagt haar broer Rob, die op zijn driewieler langskomt. ‘We hebben geen ruzie!’ zegt Hatsie met een rood hoofd. ‘We hadden het over bullebakjes!’ ‘Groene en gele en snot bullebakjes..’ zegt het vriendje. ‘Getsie,’ pruilt Rob. ‘Dan ga ik gauw weg, maar wacht ‘ns kijken wat ik heb..’ Ook hij propt zijn vinger in zijn neusgat en wroet erin. ‘Stuur je een kaartje als je boven bent, Rob!’ zegt Hatsie. ‘Wat een vieze familie!’ roept Steijn en hij rent weg. ‘Maar we hebben wel altijd te eten!’schreeuwt Hatsie hem na.

maandag 19 maart 2012

De buik

Het is een mooie zomeravond, de muggen dansen van blijdschap, de zon glimlacht en gaat voorlopig nog niet slapen. Sammy is aan het voetballen met papa. Hij trapt heel hard tegen de bal en zijn kleine voetjes doen zeer van het schoppen tegen het leer. Papa John moet er af en toe heel hard om lachen en moedigt hem aan: 'Toe maar Sammy, schoppen! Hard in de kruising!' John spreidt zijn armen als een echte doelman en maakt een duik over het gras. De bal schiet weg. Sammy juicht om dit doelpunt, en maakt een rondje. Maar als papa terugkomt met de bal, kijkt hij hem ernstig aan. En hij zegt: "Ga je mee Sammy, we gaan naar mama. Zij gaat je wat vertellen..!" Ze lopen naar huis. Papa zegt niet veel. Hij heeft Sammies hand stevig vast. Ze wonen aan een drukke weg, die ze moeten oversteken. Als ze thuis komen worden ze hartelijk verwelkomd door mama. "Ha, liebe, kleine, Croijff," lacht ze. Mama komt uit Duitsland, daarom praat ze anders dan de moeders van zijn vriendjes. "Wil jij ein glas limonade?" Dat laat hij zich geen tweede keer zeggen. Een beetje vreemd vindt hij het wel. Hij krijgt 's avonds nooit een glas limonade. Als hij uitgedronken is, kijkt mama hem van dichtbij aan, met een zachte glimlach. "Luister eens Sammy," zegt ze op geheimzinnige toon. "In mama's buik zit een broertje of een zusje.." Ze legt zijn hand op haar buik, maar hij voelt niets. Het wordt heel stil in de kamer. "O," zegt hij en zijn gezicht staat niet vrolijk. "Vind je het niet leuk Sammy..?" vraagt mama voorzichtig. "Wil je misschien luisteren?" Hij knikt ' ja ' en mama doet haar shirt een stukje omhoog. Hij legt zijn oor tegen de warme, dikke buik en luistert. Het is heel spannend. En daarbinnen hoort hij het kindje zingen, hij weet het zeker: de baby zingt! Dus wordt het een meisje, want alleen meisjes zingen. Maar met meisjes kun je niet voetballen, dus vindt hij het allemaal niet meer zo leuk. Mama kijkt papa langzaam aan en zegt: "De dokter heeft ook naar de baby gekeken en weet je wat hij zei?" Sammy schudt zijn hoofd. "Dat het een jongetje wordt... je krijgt een broertje!" "Die dokter is stom!" mompelt Sammy. "Waarom?" vraagt vader en hij zucht diep. "Omdat de baby zingt en jongens zingen niet, het wordt een meisje.." "Ah!" zegt papa en ook hij legt zijn oor tegen de buik. "Ja, ik hoor de baby ook zingen, maar het is een voetballied..hoor maar!" Ze luisteren nu allebei en papa zingt: ' Olee hee olee oholee olee..we are the champions of the play..' Sammy hoort het nu ook. Opgelucht huppelt hij door de kamer en zingt: 'O lee hee olee oholee olee..' Hij ziet niet dat mama zacht in papa's hand knijpt en dat ze 'pfft' blaast.