zondag 13 september 2015

De tafel van Rietje


De tafel van Rietje.
Zondagmiddag in de achtertuin. Anja is naar het werk. Thijs is moe en wil vrijwel niets, behalve in de tuin spelen, dat dan weer wel.

Je doet zo’n tafel niet weg. De tuintafel van Rietje. Een afvalwrakding.  Jaren, jaren staat dat ding al buiten, met het omgekrulde plastic waaronder het mos groeit. Je doet zo’n tafel niet weg omdat er nog zo weinig tastbare herinneringen zijn aan Rietje. Dus gaat het verteren verder totdat het gewoon instort.
Jongens op het schoolplein proberen al de hele middag met hun leren knikkers kastanjes uit de bomen te schieten. Thijs sleept met takken die ik heb gesnoeid, naar de grote, ijzeren tuinafvalverbrander. Verbranden doen we niet, je rookt er de hele buurt mee uit hun holen. Ik wil vrede op aarde.
De hibiscus bloeit nog. Er wervelen bijen omheen. ‘Ik hou van bijen,’ zoemt mijn blonde kabouter. ‘Ze maken honing voor me.’  Hij mag van de buurvrouw de vissen in de vijver komen voeren. We gaan erop af. We hebben in juni de vissen ook al veels te dik gemaakt. Eentje sprong er hoog uit het water en bleef in het net hangen. Ik greep hem vast. Ging ik nu echt een vis van de buurman vermoorden? Ah, gelukkig, de piranha schoot los, voor ik een gat in het net kon knippen.   
We zijn weer terug. Uit mijn huiskamer komen geluiden van de klungelende Buurman en Buurman. En van verderop walmt een barbecuelucht, vermengd met de vettige sensatie van draadjesvlees,  de atmosfeer binnen.

Ik constateer dat de zon weg is. Het is nog wel warm. We gaan winterslapen. De tafel blijft buiten. En Rietje, Rietje had die tafel al lang al weggesmeten. Wat moet ik ermee? Had ze geroepen.

Touch me to be happy

Gisteren was het niet erg druk tijdens de Gedichtenvoordracht op het Bolwerk in ons Alkmaar. Maar desondanks heb ik toch leuke, interessante ontmoetingen gehad met het publiek. Vooral de door mij meegebrachte Xenos kabouters trokken de aandacht. Ik dacht: als ze een enorm plastic varken hier neer kunnen zetten dan is er ook ruimte voor mijn kaboutervrienden. Bij het voorlezen van het gedicht Touch me to be happy meenden sommigen mij te moeten huggen. Waaronder ook een vrij stevige man.

Touch me to be happy (Nora Martirosyan)

Raak me aan,
om gelukkig te zijn,
tweemaal daags,
zo worden je handen,
meester en medicijn,
raak me aan,
want ik ben van steen,
en jij ruikt naar vlees,
als jij me aanraakt,
om gelukkig te zijn,
maak ik jou gelukkig,
dat is zeker.



Sjoerd
NB: Nora Martirosyan is een kunstenares. Het gedicht maakte ik bij haar kunstwerk, al weer lang geleden (2001).

vrijdag 11 september 2015

Werk van mij hangt in de Laurentiuskerk Nassaulaan 2 Alkmaar dit weekend


Ik heb drie schilderwerken ingeleverd voor de volgende expositie:

Laurentius exposeert!
Onder deze titel is in onze kerk een tentoonstelling te zien op de Open Monumentendagen van 12 en 13 september aanstaande.
Veel mensen maken iets in hun vrije tijd als een vorm van ontspanning. Daar het landelijke thema van Open Monumentendagen 2015 ‘Kunst en Ambacht’ is, is het idee ontstaan in ons kerkgebouw te laten zien, wat voor kunstzinnige zaken onze parochianen zoal vanuit liefhebberij vervaardigen. Het resultaat mag er zijn!
Van iconen tot gedichten, van schilderwerk tot naaldkunst, en ook bloemen, foto's en zelfs taarten - het is allemaal te zien en de laatste zijn zelfs te proeven!
Het wordt dus een aanrader ons kerkgebouw tijdens Open Monumentendag 2015 te bezoeken. U kunt dat doen op zaterdag 12 september van 10.00 uur tot 17.00 uur en zondag 13 september van  13.00 uur tot 17.00 uur. De toegang is vrij.
Adres: Nassaulaan 2

Morgen op het Clarissenbolwerk Alkmaar


Morgen op het Clarissenbolwerk Alkmaar draag ik voor uit eigen werk. Het is dan open monumentendag. Het begint om 14.00 uur. Komt dat zien. Tot morgen.

maandag 7 september 2015

Meelooppoesje




Dit mannetje huppelt al tijden gezellig met ons mee naar de winkel, of naar opa en oma. Hij miauwt soms een enkele keer. Soms staat hij voor de deur en krijgt hij een paar brokjes. Wel een goedkoop merk, niet de dure brokjes van onze eigen dieetkat Sissi Elisabeth Brilliante van Sparkieshome. Hij mag van ons niet binnen, al probeert hij dat af en toe wel. Ik zie hem ook vaak bij het schoolplein. Vooral als de school uitgaat, dan staan er veel mensen en dat vindt hij kennelijk gezellig. Ik denk dat hij wel meer scharreladresjes heeft in de buurt. Eigenlijk iedereen kent hem wel, hoewel we niet weten hoe hij heet of waar hij vandaan komt.
Op een dag heb ik eens de stichting voor zwerfdieren gebeld. Toen ik hem beschreef moest de medewerkster lachen. Ze werd wel vaker gebeld voor deze mijnheer. ‘Nee hoor,’ zei ze,’ hij heeft een baas, maar hij vindt het gewoon leuk.’
Bij Anja’s  werk, het ziekenhuis, zit regelmatig een zwarte kat. Die heet Whisky en komt toch een flink stuk verderop vandaan. Hij had zelfs een eigen Facebookpagina.
Wij noemen onze vriend, ‘meelooppoes’. Thijs vindt het ook prachtig, zo’n kat die niet bij je vandaan te slaan is. Soms doet hij even of hij weg is en schiet dan weer uit een of andere struik tevoorschijn.
Katten, het blijven wonderlijke, ondoorgrondelijke wezens.


zaterdag 5 september 2015

Stoomtram Hoorn




Mooi, de stoomtram van Hoorn. Blauwpaars geverfd als een fraai stuk speelgoed. Met liefde gemaakt en wolken witte stoom verspreidend vanonder de rode wielen. Charmant en ouderwets. Naast het emplacement glijden de moderne treinen, snel en luxueus. Ik denk wel dat een stoomtram degelijker gebouwd is als een moderne sprinter. Maar terug in de tijd wil ik niet. Ik wil ’s morgens snel op de plaats van bestemming zijn. Hup, hup, ik heb haast, vooruit met de geit. Maar op zo’n vrije dag is een museumtram leuk. Onderweg zagen we vreemde vogels op weg naar een hip festival. Apart uitgedost, heren met vreemde tekeningen op hun voorhoofd of ze van een andere planeet kwamen. En Thijs gaf de conducteur een chipje uit zijn chipszak. De man at het op en lachte breed. Zo is op de trein werken vast weer leuk.       

vrijdag 4 september 2015

Het hondje van Coco





Ze is zo mooi en onbereikbaar, mijn buurvrouw Coco. Haar ogen zijn zo zacht en donker, als een sterrennacht  in augustus. Haar figuur is slank, haar voeten klein en haar haar glanzend zwart. Ik durf haar weleens gedag te zeggen, maar dan knikt ze vriendelijk en trippelt vlug verder. Ze heeft een klein, eigenwijs hondje, een soort schoonmaakborstel, maar wel aardig. Een klein rood strikje draagt hij
en dan maar flink keffen. Mijn broer zegt dat ik soms 's avonds de naam van zijn baasje schreeuw in mijn slaap. Maar sinds gister is er toch iets veranderd.

Die ochtend: ik ga naar buiten. Ik zie Coco’s  hondje staan op het asfalt. Hij staat daar maar te kwispelen, midden op de weg. Wat doet dat stomme beest daar? In de verte zie ik een grote vrachtwagen aankomen.  Hij komt steeds dichterbij, maar het hondje blijft op de weg staan, gaat zelfs op zijn kont zitten. Nee toch, straks wordt het beest nog plat gereden. Ik schat de afstand in, het dier is drie meter bij mij vandaan, de vrachtauto tien, ik moet iets doen.  Snel, maar toch rustig, zet ik een sprint in en grijp de hond hard in zijn vel. Ik trek hem van de weg en samen rollen we naar de overkant. Ik voel dat er iets met mijn voet niet goed gaat, de auto raakt me. Ik hoor het kraken, ik voel een scherpe pijn en terwijl ik  daar lig te kermen hoor ik een stem tegen het hondje praten. ‘Kiki stoute hond, wat doe jij daar?’  Ik kijk op. Het is de moeder van Coco. Ze pakt Kiki op en begint haar uitgebreid te knuffelen. Aan mij de gewonde, besteedt zij geen enkele aandacht, ze loopt weg en ik probeer overeind te komen Ik kan alleen nog maar hinkelen, zo’n pijn doet het, afijn, het werd  gips en daar zat ik dan. Geen enkele waardering voor mijn daad en wel een aantal weken uitgeschakeld. Mijn broer lachte mij uit: ‘Je moet Coco uit je hoofd zetten man, neem een vrouw met een echte hond. Hij kan niet eens blaffen! Hij legde een krant bij me neer waarin een stukje stond over een dappere oude dame die het hondje van haar dochter zou hebben gered. ‘Dat is niet waar!’ roep ik. ‘Die mevrouw liegt!’ ‘Er is er maar eentje die kan vertellen wat er is gebeurd,’ roept mijn broer. ‘En dat is de hond zelf..’ ‘Neem je me weer in de maling?’
‘Serieus..’ Ik ken een neef, van een broer, van mijn oom en die zijn buurman en die heeft een zoon die met honden en katten kan praten.Ik kan hem bellen..’
‘Oh..’
We lokken de hond met een stukje worst, als Coco haar huiswerk maakt. Snel komt de neef van de broer van zijn oom van zijn buurman komt langs en blaft een vraag.

Het hondje blaft terug. ‘Hij zegt dat hij je dankbaar is voor de redding die je deed,’ zegt de man, ‘en Coco denkt dat haar moeder het heeft gedaan.’ ‘En Coco vindt jou een nul..’ blafte de hond..
‘Rothond!’ riep ik geschrokken en beledigd. Moest ik de hond geloven? ‘Sorry,’zei de hondenfluisteraar zonder mededogen. ‘Het is niet anders.’ Mijn broer sloeg me op mijn schouders. ‘Jammer,’ zei hij, ‘volgende keer beter..’ ‘Ik geef het niet op,’ riep ik, ík ga haar bellen.’  ‘Niet doen!’ lachte mijn broer, ‘dan verpest je alles!’
Maar het was al te laat. Ik had het voorgeprogrammeerde nummer van Coco, dat in mijn telefoon stond en dat ik nooit had durven bellen, al ingetoetst. Even was het stil. Toen hoorde ik haar stem. ‘Hallo?’
‘O Coco, hoi,’  zei ik gespannen, ‘je hond vertelde me, ik bedoel, ik hoorde van je hond dat jij mij een nul vindt.’
Aan de andere kant klonk eerst een verbaasde lach, daarna een daverend gehinnik. ‘Kasper,’hikte ze, ‘je bent de grappigste man op aarde, dit is wel de meest originele manier om verkering te vragen,  weet je wat, ik wil wel met je uit, zeg maar wanneer.’
‘Vanavond?’
‘Ok, vanavond,’ en ze lachte me nogmaals heel hard uit. Verbouwereerd drukte ik op de gsm. ‘Kunnen honden jokken?’vroeg ik.‘Nee,’ zei de hondenfluisteraar. ‘Dan heb jij gejokt,’  riep ik en hij maakte zich snel uit de voeten. ‘Heb je hem betaald?’vroeg ik aan mijn broer. Hij floot met getuite lippen.

‘Dan krijg je dat van mij terug..”