zaterdag 26 september 2015

De loodgieter, het mysterie van de toiletpot


Ik leg het de loodgieter nog eens uit. De man, een sympathieke grote vent, zit op zijn knieĆ«n en schijnt met zijn telefoon in het toiletreservoir. ‘Dus hij loopt door,’ zegt hij. ‘Dat klopt,’ zeg ik. ‘Maar het gekke is dat als je beneden doortrekt, of een kraan opendraait, dat het hierboven dan gaat lopen.’  Hij denkt even na, en zegt: ‘Dat kan niet.’  Anja komt erbij, zij vertelt hetzelfde. Het reservoir leegt zich soms ook weleens vanzelf. ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt,’ zeg hij. ‘En nogmaals: het kan niet.’  Nou, hij ging het bij zijn collega’s navragen. Ik heb het al over het spook van de toiletpot.  Toch voel ik hier nooit een koude tocht langstrijken. Slechts een keer heb ik iets vreemds meegemaakt en dat was met de sleutels van de brievenbus. Ik heb er twee en ze waren plotseling allebei weg. En plotseling lag de ene weer op zijn plek en de ander vond ik bij de deur van de schuur, een paar meter van de brievenbus. Vooral die laatste vindplaats vond ik heel vreemd. Mijn zoon kan niet bij die sleutels. En verder vreemde dingen? Ja, ik ben eens bij iemand geweest waar de plafondlamp plotseling heen en weer ging. En ik heb ook wel rare lichtverschijnselen gezien. Daarover een andere keer. Nee, ik hecht alleen waarde aan de wetten van de fysica. Al het andere is niet bewezen, al is het wel leuk om erover te filosoferen. Misschien komt de loodgieter binnenkort met een verklaring.  

 

  

vrijdag 25 september 2015

De lezende kabouter




Er was eens een kabouter die een boek las. De kabouter zat heerlijk in het zonnetje voor zijn paddenstoel en hij glimlachte. Een bolle grijns trok over zijn rode wangetjes. Plotseling klonk daar de schelle stem van zijn vrouw. ‘Knook, ga de eikeltjes halen voor het eten. Ik ga over een uurtje koken! Ga, nu!’ Met een zucht legde kabouter Knook het boek neer en ging naar het bos. Hij stak links af, klom over een hek, zwom door een plas en kwam aan bij een grote eikenboom. Daar zat een vogel met een zachte ‘G’, het was een Vlaamse Gaai. ‘Zeg,’ zei de vogel. “Maak dat je wegkomt, de eikels die hier liggen zijn voor mij!’ ‘O nee!’ riep de kabouterman geschrokken. ‘Een buizerd!’ En hij wees met een trillende hand naar boven. Daar cirkelde een hele gevaarlijke roofvogel met die zin had in een kabouterhapje.  “Wegwezen!’ Hij dook de struiken in en de Vlaamse Gaai kraste: ‘Neem je kaboutermoeder in de maling!’ Maar op hetzelfde moment daalde de rover en met zijn enorme klauwen greep hij de
Gaai die nooit meer werd teruggezien. De kabouterman propte nadat hij was bekomen van de schrik, snel de eikels in zijn jasje en  rende naar het paddenstoelenhuisje. “Je bent laat!’ klaagde de vrouw. “En kijk je jasje eens..allemaal groene vlekken erop.. vertel op..wat heb je gedaan onderweg?’ ‘Ik …ik..’ stamelde de kabouter. ‘Niks..gewoon..’ ‘Nou wegwezen..’ gebaarde de vrouw en daar was hij best blij mee, kon hij tenminste zijn boek gaan lezen. Plotseling kwam er een kabouterkindje met vlechtjes op hem afgerend. Ze had rode oogjes van het huilen en de tranen gleden over haar wangen. ‘Mijnheer Knook,’ snikte ze. ‘U moet me helpen! Mijn mama Geertje zit vast in een Muizenval! Komt u toch gauw mee!’ Kabouter Knook legde zijn boek met een zucht weg en rende achter haar aan zo snel als zijn vijfhonderd jaar oude beentjes hem dragen konden. En bij de vlierbessenstruiken, die bij een open plek in het bos stonden, zag hij het: Tante Geertje lag met haar armen en benen wijd, in het ijzer van een klem die voor een konijn was bedoeld. ‘Help! Knook, help me!’ riep ze woedend.
‘Haal me hier uit..’ ‘Ja, ja, ja,’ mopperde de kabouterman. ‘Maar hoe?’ Hij probeerde aan de ijzeren pin te trekken die om de nek van het vrouwtje zat.
Maar dat ging niet, het zat muurvast. ‘Het wordt zagen, Geertje,’ merkte hij somber op. ‘Ik zal een zaag moeten halen.’  Hij rende terug naar zijn paddenstoel en uit de werkplaats haalde hij een ijzerzaag, die al eeuwen goed dienst had gedaan. Hij kwam terug bij Geertje en begon te zagen. Wat duurde het lang..zijn handen begonnen pijn te doen, het zweet gutste langs zijn baardje, hij had dorst, maar moest doorgaan. Maar eindelijk…daar zaagde hij het laatste stukje door en was Geertje bevrijd! Ze omhelsde hem en snikte: ‘Dank je lieve Knook, wat ben je toch een schatje, hoe kan ik je ooit bedanken?’ ‘Graag gedaan,’ zuchtte de kabouter. Hij pakte zijn zaag en liep terug naar de paddenstoel. Toen hij aankwam bij de paddenstoel krijste zijn vrouw: ‘Waar heb jij gezeten?’ ‘Ik heb eh..’ stamelde hij.  Zij sloeg hem met een deegrollertje op zijn kabouterbillen. ‘Au! Au!’ riep hij. ‘Ik heb Geertje gered..’
Maar zij luisterde niet en schreeuwde: ‘En je boek heb ik in het vuur geworpen om de eikels te kunnen koken. Het brandde goed kan ik je zeggen,’ zei de vrouw. Maar dat was helemaal niet waar, want zij had het boek verstopt in een kast en de sleutel om haar nek gehangen. ‘Nee, grapje,’ zei ze op valse toon. ‘Je krijgt het boek terug als je nu het hele huisje verft, een nieuwe ladenkast timmert, de schoorsteen schoonmaakt en de tapijten uitklopt. ‘Okee lieverd,’ zei de kabouterman. ‘Is goed schat!’  En hij ging aan de slag. Het duurde de hele dag en de hele nacht. Nu kon hij eindelijk gaan lezen. Hij kreeg het boek terug en zocht naar het laatste, spannende hoofdstuk. Maar toen hij begon te lezen voelde hij dat zijn oogleden zwaar werden en zwaarder en ze vielen dicht. Zijn vrouw vond hem met zijn hoofd gebogen over  de laatste bladzijde. Hij was in een diepe slaap. ‘Zie je nou wel dat lezen niks an is,’ zei ze. 

donderdag 24 september 2015

Bas Jan Ader en Ger van Elk galerie Grimm Amsterdam


Expositie Bas Jan Ader en Ger van Elk
Plaats: galerie Grimm Amsterdam
24 september 2015

Een museale tentoonstelling van twee overleden kunstenaars. Een witte ruimte, met films, video’s en foto’s uit het begin van de jaren zeventig. Georganiseerd door galerie Grimm met op de achtergrond een strijd tegen museum Booijmans van Beuningen van de voormalige echtgenote van Bas Jan Ader. De kunstenaar die verdween tijdens zijn kanotocht over de oceaan. Zij eist de films terug die juist zij maakte toen haar man met een fiets in de gracht reed en van het dak sprong. De andere exposant is Ger van Elk. Zijn werk is minstens zo verbazingwekkend, maar wel iets humoristischer. Zo liet hij zich op straat fotograferen met een leverworst op zijn rug. Ontroerend is het jongetje achter de deur. Ik zal er verder niet teveel over zeggen, maar als je je wilt verbazen over of ergeren aan de moderne, conceptuele kunst dan is het een goed idee om even aan te bellen bij de galerie in de Frans Halsstraat in de Pijp.


www.grimmgallery.com 
 

maandag 21 september 2015

Mijn hond Joost

Ik liep vroeger graag met mijn hond Joost, een kooikerhondje met een grote pluimstaart langs de velden achter ons huis. Daarop werden kolen verbouwd. Witte kolen, groene kolen, noem maar op kolen. Nu staan daar jullie huizen, in de polder. Vanuit het zolderraam van mijn kamer had ik er goed zicht op. Mannen die op hun hurken in het veld zaten, langzaam de kolen toesprekend dat ze goed moesten groeien. Mooi gezicht. Ik liep daar vaak met mijn hond Joost, toen hij nog niet bang was. Op een dag ontmoette hij daar een oude dame op rollerskates, met stokken. Dat werd hem teveel, een oude dame op skates. Ik kon er wel tegen, hij niet. Maar toen hij het nog wel durfde rende hij eens plotseling naar de bosjes. Daar trof hij de blote billen van een mijnheer. Hij snuffelde eraan. Interessant artikel. Hij likte ook nog. Ik riep hem, in paniek. De man werd bij zijn primula vastgehouden door een dame. 'Joost!' riep ik. Dat hielp niet, hij luisterde nooit. Ik trok hem aan zijn staart weg. De mijnheer en de dame lachten beleefd. Ik draaide me geschrokken om, hondje aan de lijn. Hij begreep het niet. Het was puur natuur, net als de kolen, baasje.  Ik mis die wandelingen wel, nu hij allang in de hondenhemel is.

zondag 20 september 2015

Kinshasa in de ochtend meester Samuel wacht op de leerlingen



Samuel, met je huid zwart als de olie van mijn auto, zo maakt zijn zwager grappen over hem. Hij ziet hem toevallig langs toeteren in de wagen die uit drie andere wagens is gemaakt. Twee Volkswagens en een Renault. Op zijn oren heeft de zwager een headphone, ook zonder is hij het grootste gevaar in het Afrikaanse verkeer.
Samuel legt de brief terug op zijn versleten bureau. Als straks de kinderen komen, zal hij hem in de la stoppen en de sleutel desnoods inslikken.
Kinshasa ontwaakt moeizaam, elk ochtendgloren springen de seinen op groen voor de treinen van overleven. Velen zullen het avondrood niet beleven. En hij kan gaan. Hij, Samuel, 45 jaar oud, directeur van een school, kan gaan. Al heel lang schrijnt het en ik wil, ik wil, maar ik sta de pijn toe. De pijn vertelt mij dat jij er bent. Al heel lang. Jij met je blauwe ogen, blauw als het water van de Congo River, je beknelt mijn zenuwuiteinden.
Een schot over de rug van de bergen. Elke dag een dode. En daar dan, daar in de USA, woedt ook een oorlog, in de straten van de rijken. Elke dag. Wie kan zomaar zijn land verlaten? Zijn vader dat berichten en de man uiteen zien vallen als een brood dat te lang op de plank heeft gelegen. Zijn vrouw het vertellen, ze zal breken als een steen. Alicia, het is mijn schuld. De school, de buurt, het land, hij zal een verrader zijn. Het is waar, hij is een verrader van alles wat hem lief is. Dat maakt hem boos. Maar kun je boos zijn op een verleider? Iemand die je vraagt de oversteek te wagen? Te verdrinken?
Samuel staat naast het grote raam. Alles is te zien, de huizen, de vervuilde, arme mensen die kruipen naar hun werk.
De stem van de sirene is niet te zien. Onzichtbaar als radiogolven in de ether. Niemand zal het weten. Hij kan gaan of niet.
De bel gaat. Alicia staat achter hem. Hij draait zich om. Ze kijken naar de brief. Hij opent zijn mond en zijn lippen vormen een antwoord. Ze hoort het niet. Een tochtstroom tilt de brief op en doet hem waaien naar haar toe. Ze pakt hem van haar linkervoet. Ze ziet alleen de achterkant. Een afzender voorzien van een miniscuul portret. Een blonde jongeman.
Ze doet de deur voor mijn neus dicht. Ik hoor geen stemmen. De kinderen trekken me mee naar mijn lokaal. 

Naar een foto van G. Tillim  City Hall
www.huismarseille.nl
         






vrijdag 18 september 2015

NEE!!

Plotseling hoorde ik hiernaast, bij de buren: NEE!!!! en dus vraag ik me af: heeft de hond de biefstukjes opgeschrokt? De kostbare postzegels van de tafel gewapperd? Of heeft de buurvrouw het winnende staatslot met het oud papier meegegeven?

zondag 13 september 2015

De tafel van Rietje


De tafel van Rietje.
Zondagmiddag in de achtertuin. Anja is naar het werk. Thijs is moe en wil vrijwel niets, behalve in de tuin spelen, dat dan weer wel.

Je doet zo’n tafel niet weg. De tuintafel van Rietje. Een afvalwrakding.  Jaren, jaren staat dat ding al buiten, met het omgekrulde plastic waaronder het mos groeit. Je doet zo’n tafel niet weg omdat er nog zo weinig tastbare herinneringen zijn aan Rietje. Dus gaat het verteren verder totdat het gewoon instort.
Jongens op het schoolplein proberen al de hele middag met hun leren knikkers kastanjes uit de bomen te schieten. Thijs sleept met takken die ik heb gesnoeid, naar de grote, ijzeren tuinafvalverbrander. Verbranden doen we niet, je rookt er de hele buurt mee uit hun holen. Ik wil vrede op aarde.
De hibiscus bloeit nog. Er wervelen bijen omheen. ‘Ik hou van bijen,’ zoemt mijn blonde kabouter. ‘Ze maken honing voor me.’  Hij mag van de buurvrouw de vissen in de vijver komen voeren. We gaan erop af. We hebben in juni de vissen ook al veels te dik gemaakt. Eentje sprong er hoog uit het water en bleef in het net hangen. Ik greep hem vast. Ging ik nu echt een vis van de buurman vermoorden? Ah, gelukkig, de piranha schoot los, voor ik een gat in het net kon knippen.   
We zijn weer terug. Uit mijn huiskamer komen geluiden van de klungelende Buurman en Buurman. En van verderop walmt een barbecuelucht, vermengd met de vettige sensatie van draadjesvlees,  de atmosfeer binnen.

Ik constateer dat de zon weg is. Het is nog wel warm. We gaan winterslapen. De tafel blijft buiten. En Rietje, Rietje had die tafel al lang al weggesmeten. Wat moet ik ermee? Had ze geroepen.