zondag 15 juli 2018

Luchtje


Luchtje


Met deze ‘Manhattan’ aftershave voor ‘echte mannen’ zal hij zeker succes hebben,  denkt hij. Hij is toe aan een relatie, want het woord ‘verkering’ daar is hij nu te oud voor. Op het flesje staat een plaatje van een sixpackmijnheer en een wervende tekst: “Für Männer die kuhl bleiben, auch wenn es heiss wird”. Hoe oud is hij nu?  Vijfendertig en nog nooit een relatie gehad. Daar moet verandering in komen.  Hij pakt het wondermiddel en sprenkelt met gulle hand op z’n borst, buik en zelfs in z’n broekje, want je kunt nooit weten.
Blij als een kind maakt hij dansbewegingen voor de spiegel en huppelt van de trap, zwaait enthousiast naar de buurvrouw, maakt een kushandbeweging en stapt in het mobiel. Veel te hard rijdt hij door drie rode stoplichten, met de radio op volume tien en remt hard op het grindpad, voor de deur van het advocatencollectief. Hij stapt uit en ziet wat beweging achter de ramen. Het collectief  reageert verbaasd op het brute rijgedrag.  Als de stofwolken zijn opgetrokken, lachen ze hem toe. Ze lachen steeds harder. Hij stapt de afdeling binnen en zegt veel harder dan ze van hem gewend zijn: ‘Goedemorgen allemaal, gaan we er allemaal weer lekker tegen aan?’ En om dit te demonstreren maakt hij een soort winnaarsbeweging met zijn rechterarm.
“Het  gaat wel,” zegt een oudere collega voorzichtig. “ Drie echtscheidingen, een  kort geding over een te hoge conifeer en een ruzie over een testament..”
“ Ik trakteer jullie allemaal,” roept hij en merkt niet dat her en der de ramen haastig worden opengezet. “Kom je even mee Jan?” roept de chef vanuit zijn kantoor.  Tien minuten later is hij onderweg naar een rechtbank in het verre oosten des lands en geniet alleen zelf van zijn lucht.
 “Maar ach,” denkt hij, “het is een mooie dag voor een fijne autorit. ” Op het kantoor van het collectief lapt men voor een beter te verdragen aftershave. “Vijfentwintig euries bij elkaar,” mompelt de secretaresse. “Dat is niet veel.”
 “Ik heb nog een ongetrouwde nicht in Apeldoorn,” zucht de chef. “Ze kan sinds haar jeugd niet goed ruiken, ik zal haar vragen of ze een juridisch probleem heeft. Wij kunnen dat regelen. Als advocaten kunnen wij alles regelen. Maar uit de maatschap zetten vanwege een overdosis testosteron, dat kan ik niet. Heeft hij aan een van jullie gezeten, dames?’
Het kantoor zwijgt. ‘Hij kijkt niet naar ons, Kees,’ zegt Jenny van de receptie zachtjes. ‘Niet naar de meisjes.’
‘O,’ de oude man dept zijn voorhoofd. ‘Naar wie dan wel?’
‘Naar de heren,’zegt Mark, de boekhouder. ‘Hij was een vrouw, viel op mannen, maar nu is hij een man en valt nog steeds op mannen.’
     


 
‘Akkoord,’ knikte de oude man. “Ik vind het allemaal prima, als hij zijn werk maar goed doet.
‘Ik ga wel een kop koffie met hem drinken,’ zegt Jeffrey, de stagiair. “Ik mag hem wel..eh.. enne.. ik ga zorgen dat hij een baard laat staan. Is harstikke hip joh. Heb je geen aftershave nodig.’
‘Uitstekend Jerome,’zegt de chef.
‘Jeffrey,’ zegt de jongen.    
‘Juist, Jeffrey. Maar je weet dat ik op dit kantoor geen relaties goedkeur? Dan moet je naar ander werk zoeken.’
‘Ik ben stagiair mijnheer, ik heb al een aanbieding bij een reclamebureau.’
‘Dat is wel een andere business.’
‘Ja, maar ik ben creatief, ik pas daar beter. Op de  Manhattan aftershave zou ik laten zetten: Only try this at home.  Hij stopt omdat de auto van Jan voor komt gegleden. Hij raakt een paaltje. Jan zelf komt snel naar binnen rennen en ziet iedereen beschaamd naar hem kijken. ‘Ik ben omgekeerd,’zegt hij. ‘ Na twee kilometer bedacht ik dat ik mijn tanden niet gepoetst heb. Je kan niet naar een klant als je adem niet fris ruikt . Dus ik ga nu boven even mijn tanden poetsen. Je moet lekker ruiken,vind je niet? Ik vind die aftershave die ik vandaag op heb, die is helemaal niet lekker eigenlijk. Ruikt naar bedorven vis. Wat kijken jullie naar me?’
‘Jeffrey wil dat je een baard laat staan,’zegt Jenny.
‘En hij wil met je uit,’ voegt Mark eraan toe.
‘Nee, nee, nee,’ roept hij, ‘ik heb bindingsangst, ik ben getrouwd met mijn werk. Ik vind het heel lief Jef, maar ik kan het niet, sorry. Ik blijf koel, ook als het heet wordt.’
“Wat een ochtend,’zucht de oude chef. ‘Zijn we een advocatenkantoor of een praatgroep?’
‘Wij praten nooit,’ zucht Mark. ‘Wij werken slechts. Maar sinds Jan hier is, is alles anders. Ik ben blij met hem. Doe wat je niet laten kan Jan, wees jezelf.’  En het kantoor gaat weer blij aan het werk.      
                










zondag 6 mei 2018

Denk je dat ik dichten kan?


Gedichten experience

Ik  dacht: ik kan ook wel een gedicht schrijven. Miljoenen mensen schrijven gedichten over hun belevenissen. Ik heb gezegd: bij mij komt er geen gedicht meer. maar vandaag dacht ik: Niet zeuren, schrijf een gedicht. Zet een breekijzer op het papier. En het resultaat? Ach, het werd wat, hoe zal ik het zeggen, humoristisch, absurd. Mijn ziel vloog op als een vlinder. Er was bij het schrijven geen zware gedachte aan te boren. Nu weet ik nog steeds niet of ik wel dichten kan. Rijmen ja, maar dichten? De foto die ik hierbij plaats is die van de pipowagen van Roos, de laatste bewoner van de Boekelermeer, voor het een bedrijventerrein werd. Zij schreef gedichten in de vrije natuur. Wie weet waar ze nu is?


Denk je dat ik dichten kan?
Een, twee, drie,
kus op je knie,
vier, vijf, zes,
denk je dat ik dichten kan?
ik kan dichten
als een gorillaman.
Zeven, acht, worst,
trommel op je borst,
denk je dat ik dichten kan?
ik kan dichten
als een gorillaman.
****

Kwekje
Kwekje
er staat geen zout
in mijn keukenrekje
****

Gepruts
Ik pruts maar aan met regels,
soms lijkt het goed te gaan
maar als het doucheschuim op de tegels
veeg ik het weg
en begin van voor af aan.
***

Eitje tik
Op 1 mei
kook ik een ei
op 2 mei
neem ik jou erbij
op 3 mei
neem ik vrij
en leg mijn ei
nog warm
op de prei.

***
Kandidaat-notaris
Een kandidaat-notaris
is een notaris
die nog lang niet  klaar is.



Eksjion trilt na
Eksjion is hier gekomen,
de winkel van je dromen,
je kunt er ook je partner kopen
een plastic robot, twee euro vijftig,
die al snel niet meer wil lopen.                                                          
Het enige onderdeel dat dan nog werkt
zijn die billen,
die voorzien van rode lampen,
nog een dagje blijven trillen. 

***







vrijdag 27 april 2018

Vandaag 8 jaar geleden

Vandaag 8 jaar geleden in het huwelijksbootje gestapt. Het was een mooie dag. Omdat ik in het pak gehesen werd, ging mijn vader ons boeket halen. Bij de bloemist stond hij toen oog in oog met een overvaller.Pistool op hem gericht en de verkoopster. Gister kocht ik deze roos bij haar en ze zei: is het weer de dag? want ze is het nog niet vergeten. Een bloem van het boeket zat niet goed, maar het gaf niet.We hadden een mooie, zonnige dag, met een lach en een traan. Maar vooral met een lach. En vandaag gaan we dat weer vieren! 

vrijdag 23 maart 2018

Gestopt met roken




Ze hoorde de branding achter haar pruttelen. Eerst had ze het geruststellend gevonden, nu was dit geruis gevuld met dramatiek en schaamte.Want zij was de weg kwijt. De weg kwijt op haar eigen strand. Alles leek onherkenbaar. De strandopgang,waardoor zij was gekomen, was nergens te zien. Ze vreesde een schaduw die in de verte nog donker was, maar wel in haar richting kwam. Het kon een persoon zijn met slechte bedoelingen. Waar was de strandopgang nu toch? Haar lijf en handen trilden. Omdat ze dagen geen shot meer had genomen. Nicotineshot. Dat kreeg je er van. Gestopt met roken. Gek worden. Thuis in bed liggen en het dan zo warm krijgen dat ze er wel uit moest gaan, rennen, naar buiten, het donker in. Naar het strand.
Zij was gestopt met roken, zou er op de internetpagina’s staan. Zij was gestopt met haar verslaving , maar ’s nachts hield zij het niet meer uit. Ze rende naar het strand. Nicotine rende achter haar aan. Maar toen ze daar stond in haar pyjama, helemaal alleen, raakte ze in de war. En toen was ze op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Een lustmoordenaar, John Z., met proefverlof van een psychologisch observatiecentrum, zag in haar een lang gedroomde vervulling. Na zijn gruweldaad wierp hij haar in zee.
Ze dacht erover na. De donkere persoon  kwam  dichterbij. Er gloeide een oranje lichtpuntje bij zijn gezicht. Ze schrok toen hij naar haar wees en ze rende de zee in.‘ Saskia!’ riep een bekende stem. ‘Wat doe je hier? Kom terug!’ Sjaak, haar echtgenoot, stond wild in de branding te gebaren. Ze kwam bij uit haar paniektoestand en banjerde naar hem toe. Twee seconden  later hield hij haar in zijn armen en voor ze het wist troostte hij haar met een verse sigaret. Ze vertelde snotterend dat ze was gestopt.
‘Wat een onzin,’ bromde hij. ‘Kijk wat er gebeurt als jij niet meer rookt. Doe normaal zeg. Hier, neem nog een lekker trekje. Nou snap ik waarom je de laatste tijd steeds vergeet het gas uit te draaien. Laatst heb ik de brandweer moet bellen. Doe normaal zeg.’   
En zo eindigde haar eerste poging tot stoppen met roken  met een romantisch samenzijn op en in het zand. Ze rolden in een kuil en smaakten het genoegen van elkaars koolmonoxide.
Zij redeneerde in stilte dat het pad van ontgiften een slingerweg is vol distels en prikstruiken, met soms onverwacht prettige bijkomstigheden. Liefde die weer ontvlamt  als een shaggie in een donkere nacht. Maar opgeven zou ze niet, al moest haar huis daarvoor ontploffen. Of  ze zou in een spanlaken worden afgevoerd.     
Toen ze bij de strandopgang stonden, het werd al licht in het oosten, zei ze: ‘Sjaak, het was heerlijk met jou vannacht, maar ik stop ermee. Met roken bedoel ik.’ 
Even keek hij haar aan en lachte heel verschrikkelijk hard. ‘’Topwijf ben je Sas, we doen dit morgen nog een keer over!’ En hij kletste haar keihard met zijn kolenschoppen, op de natte kont. 

zaterdag 17 maart 2018

Zandvoort, voor in koude tijden




Augustus 2017
Aan de horizon staan breekbare windmolenpaaltjes. Een vrachtschip vaart over een rechte lijn en daarom lijkt het of de boeg zo de molens een voor een zal omvaren en naar de zeebodem laten zinken. Maar het is allemaal bedrog van mijn ogen die zich geen raad weten met de enorme plas en de wolkenslierten daar boven. Boven die wolken heeft God vandaag deze dag uitgeroepen tot mooiste maandag van het jaar. Het is lekker warm, niet te heet, de zee is glad, de wind zuidoost.
En het zand is net zo schoon als toen Adam en Eva er naakt door heen stoven en rolden. Ontegenzeggelijk beschikt ons land over de mooiste stranden van het heelal. Wij weten dat en de Duitsers delen ons geheim. Verder denken velen dat dit is voorbehouden aan tropische gebieden, maar dat is niet waar. Laat ze maar denken.
En ’s nachts hebben wij de nachtstrandstofzuiger ter beschikking, een geniale Willy Wortel uitvinding die het korrelige goud ontslurft van bierdoppen, een enkele condoom en  trendy aanstekers. 
Het is nu 10 uur in de ochtend. De strandstoelen staan klaar voor de badgast die gebraden wil worden . Die badgast is er nog niet, het is een jonge medemens uit Amsterdam of omgeving die nog achter een gitzwart kopje koffie zit. De oudere is er wel en die is vooraf aan het baden  met beige schoensmeer ingevet, maar niet goed uitgewreven. De kleur houdt het midden tussen die van een galwegpatiënt en een  kolenmijnwerker.
De vlaggen waaien en naast de zee ligt een ten hemel gevaren kwal. Een puber schopt hem uit elkaar en voorkomt dat ik mijn zoon kan laten zien hoe mooi zo’n drillerig beest is.
Een instructeur in een zeer nauwsluitende wetsuit legt aan kinderen uit hoe ze moeten surfen  op de golven. Even later zie ik ze op hun buik op een polyester plank  drijven. Onbevangen.
Ingesmeerd met factor 85 ben ik wel wat beschermd tegen de zonnestralen, maar ik word er ook een plakkerig zandmonster van, want het kriebelt werkelijk overal: in mijn oren, tussen de tenen en eveneens in de bilpartij . Maar hoe ik ook schuur met de handdoek, het gaat gewoon niet van mijn lijf, als een tatouage waarmee ik tot aan de douche en misschien nog wel lang daarna rondloop. 
Thijs rent met zijn groene emmer naar de zee en haalt een lekker bakje zout water. Heerlijk. Mijn ogen branden van de overdosis licht. Lang zal ik nog denken aan deze warme sticky fingers, zoutsmakende ochtend.  Als ik op een winderig station sta en het licht alleen nog vanuit de kerstboom komt. Ik mag niet klagen. Nooit.

maandag 28 augustus 2017

donderdag 15 februari 2018

Warme douche






   

Elke week, op de vrijdagavond,  breng ik mijn piraat naar de zwemles, want ook piraten moeten leren zwemmen. Ik leg  het zwembadwaterfestijnpasje op de steen  en de poorten openen zich. Ik schiet een paar blauwe badmutsen aan over mijn schoenen en lever de zeerover af aan juf Dafne, een stoer daar-was-laatst-een meisje loos- meisje in een badjas.
Ik neem plaats in het restaurant en bestel een kop thee. Een enigszins langzame medewerker schenkt wat onhandig heet water in en knikt naar een standaard met zakjes thee. Nu is het de tijd doorkomen door ondertussen naar een tv- scherm te turen waarop met enige moeite de kinderen te onderscheiden zijn. Het lijken wel geheime, Noord-Koreaanse undercoveropnames, maar het is beter dan helemaal geen beelden. En in eens in de zoveel tijd mag ik naast het bad in de tropische warmte plaatsnemen. Nu zie ik het silhouet van mijn nageslacht springen, over een mat rennen, onder een hoepel doorgaan en van de glijbaan schieten. H ij heeft het duidelijk naar zijn zin. Voor mij  duurt het lang  in dit trage, franjeloze wachthok.  De jonge vrouw naast me zegt dat haar troetel naar badje 2 mag. De klok op het videoscherm blijkt, tot mijn spijt, 15 minuten voor te lopen. Eindelijk mag ik weer naar binnen. Pasje op de steen, badmuts weer aan en naar het badje. Mijn zoon komt blij aanlopen, godzijdank, hij is blij.
Nu nog de passage met de douches. Ik ben gekleed dus er is een risico, maar er zijn geen kinderen in de buurt. Ik waag het erop.  Dan schiet er toch nog een klein waterratje tevoorschijn in een roze badpakje. Haar kleine handje drukt op een knop. De douchekoppen aarzelen even, ik schiet naar voren maar te laat. Zij gieten hun warme water over me.
Ik herinner me een warme zomeravond waarop ik stond te wachten voor een gesloten spoorboom, toen ik verrast werd door een enorme golf hemelvocht.  Nu sopt het water in het mijn blauwe sloffen. Mijn watervreugdventje roept: ‘Papa, je bent helemaal nat.’ 
En we lachen allebei.

woensdag 31 januari 2018

Ik was het niet




Ik weet zeker dat het niet mijn poepje was. Ik hoorde hem wel, een geluid als van een fluitketel die uit werd gezet. Een zacht pieven, maar it wasn’t me. Achter me zag ik een oudere heer met een rode snor wegduiken en links van me keek een jongedame of ze een bad in ijsklontjes nam. Toch keek de bibliothecaresse mij aan, lang en strak zoals een kat loert naar zijn muis. Nog even en zij zou ontsteken in woede over de ontheiliging van haar boekenbestand. Het ontsnapte methaan zou de letters uit de dode boomcellen vreten. Zij riep met trillende stem: ‘Ah! Weer zo’n viespeuk! Waarom doen mannen dit niet gewoon op de WC, maar altijd hier? Nomme de patat, zo verschrikkelijk en beestachtig, ja, dat is het, u bent een wild beest en u hoort in een dierentuin, aan een ketting!’  Zij raasde verder en het leek of zij deel uitmaakte van een geheim verbond tegen vliegende flaters. In top secret vervaardigde zij pamfletten tegen slappe anussen en plakte deze in de nacht op deuren van buurmannen en buurjongens. ‘Ik heb het niet gedaan,’ stamelde ik als een terdoodveroordeelde Noordkoreaanse politiechef. En nadat ik dit had uitgesproken voelde ik iets opstijgen uit mijn achterkant. Een warme gasbel, een toonloze klinker, maar wel een brute stinker. In een paar seconden zou hij bij haar neusslijmvliezen zijn. Ik maakte dat ik weg kwam en rende langs haar heen. Toen ik buiten stond hoorde ik een ijselijke kreet uit het boekenwalhalla komen. En tegelijk rinkelde het alarm: ik had de boeken niet in de computer opgenomen. Voorlopig maar online lenen, via de e-reader. En u denkt dat ik dit allemaal verzonnen heb?