dinsdag 22 december 2020

Om het over maandag te hebben


Een maandag in coronatijd. Ik denk aan de mensen die corona hebben en ziek zijn. Zelf ben ik eens ziek geweest rond de kersttijd. Ik was, denk ik, een jaar of tien.

Ik lag op de bruinoranje bank en speelde met mijn vingers door ze in de bruinoranje vitrage te steken. Misschien was het kerst 1976. Ik weet dat ik de oergezellige kerstmiddag op school niet kon bijwonen.

Het was een uur of vijf in de middag. Donker was het in de havenstad.





Buiten werden sneeuwvlokken langs het sombere grijs van de flat gejaagd. Sinds die ochtend had ik keelpijn en koorts, maar nu kwam daar ook een soort benauwdheid bij. Die benauwenis werd met het uur erger en geen dropje leek meer te helpen. Ik hapte naar lucht, ik spartelde, het was vreselijk.

Ik herinner me een lichte angst die me overviel. Dezelfde angst die mensen moeten hebben die door benauwdheid worden overvallen. De astmatici, de corona-patiënten.

Ik vroeg mijn moeder. Ze zei dat ze de dokter ging bellen. Ik hoorde haar spreken. Ze legde de zwarte, antieke hoorn neer. ‘Hij komt niet kijken,’ zei ze, alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat de dokter niet komt kijken bij een patiëntje dat naar adem hapt als een zeehond naar een lekker visje.

‘Ik bel je opa wel.’  Mijn vader zat achter boeven aan. Ook geen tijd om naar zijn blaffende zeehond te komen.

Even later zag ik mijn opa in zijn witte autootje ver beneden voorbij rijden. Hij reed voorzichtig vanwege de sneeuw.

Hij nam de medicijnen aan van de dokter die in zijn pyama aan de deur kwam. Wat doet een dokter om zes uur ’s avonds in zijn pyjama? Was hij ook ziek?

In een pot zaten grote zetpillen die door mijn moeder uiterst vakkundig naar binnen werden geschoven. De opluchting trad snel in. Ongeveer anderhalf uur later kreeg ik meer lucht.

Al is het lang geleden, ik heb geleerd wat een zuurstofgebrek met je doet. Het enige waar je nog aan wilt denken is lucht, lucht en nog eens lucht.

Frisse lucht, vrije lucht, lucht in je longen en zuurstof in je hoofd.

Een tip van mij aan een ieder is dan ook: trek je wandelschoenen aan, trek door de parken en de steden. Of doe je jumping jacks in de huiskamer.

Beweeg en voel dat je leeft. Dan wordt elke blauwe maandag een kolkende maandag die je meesleept met de kracht van de rivier.




maandag 30 november 2020

En we bleven lachen…

 

 


Toen we getrouwd waren, tien jaar geleden, reisden we naar Italië, want daar zou het altijd mooi weer zijn. En dat klopt ook. We kregen mooi weer. Per bus lieten we ons vervoeren door het Toscaanse landschap en dat zag er prachtig uit. Ik herinner me een mooi moment op een olijfgaard waar we wijn en Italiaans eten genoten onder de olijfbomen.

Uiteindelijk kwamen we bij Cinque Terra. Dat zijn een aantal dorpjes als in de Zaanse schans, maar dan toch wat sierlijker dan molens en molenhuisjes. Ze staan op de rotsen en de kleuren zijn oogverblindend. Tenminste, als de zon schijnt. We namen de Via d’Amore, de liefdesweg, een pad dat al eeuwenlang voor de geliefden door de bergen slingert. Hoe toepasselijk als je een paar dagen eerder in het huwelijksbootje bent gestapt.


 

Heel romantisch, maar toen begon het te regenen en harder en steeds harder. Het water op de Via d’Amore steeg. Op een zeker moment moest ik over een hele diepe plas heen en stapte er volledig in. We lachten er hard om. In het hotel heb ik geprobeerd de schoenen te drogen met een haarföhn, maar dat werkte niet goed.

Nou ja, we hadden er plezier om. Op een zeker moment hebben we ook hard gelachen om onze medereiziger, een man van eind 50, die een parapluverkoper van zich afschudde door stug vol te houden dat hij toch echt real Chinese was. Hoofdschuddend droop de verkoper af.

En we bleven lachen.   

  


zondag 22 november 2020

Van boven bezien


En toen ik op de ladder stond, zag ik de berg prut in de goot en schepte de mest in de emmer. Ondertussen dacht ik daarboven aan van alles. Zou de egel al in winterslaap zijn en waarom hoor ik in het sinterklaasjournaal de stem van Kees Driehuis, die al enige tijd in de hemelen is? Doet iemand hem na? Anders is het een wonder. Hierboven zag ik ook dat de kozijnen wel geverfd kunnen worden. Ik nam de ladder weer op en dacht daarmee ook een lamp in de aanbouw te vervangen, maar daarvoor was het ding weer te groot. Jammer. Ik nam hem op de schouder en liep ermee over straat. Een man op een fiets vroeg of ik zijn glazen kwam wassen. Het was best een zwaar ding. Ondertussen dacht ik aan mijn studieonderdeel experimentele gedichten. Eigenlijk is er maar eentje geweest en dat was Lucebert. De andere dichters waren zo bezig dat je er om moet lachen, zoals het gedicht ote ote boe. Ik heb zelf ook weleens zoiets gemaakt, de beroemde diepgaande regel: 'kwekje, er staat geen zout in mijn keukenrekje." Eindelijk kom ik aan met de vracht bij mijn vader. Het ding is van hem. Hij heeft zijn achterpad laten betegelen, maar het houdt op omdat de buurman het verder niet nodig vond. Dat ziet er gek uit: nieuwe tegels die plots stoppen. Thuis schilder ik, want het kan eventjes. Voor me staat een uiltje dat ik wil afmaken, maar een half uur later is het een hond geworden. Dat kan met kunstschilderen, dat deed Da Vinci ook. De Mona Lisa was eerst geen vrouw, maar een man. Ach, het zijn toch rare tijden. Buiten is het veel te warm, er gaat geen vliegtuig over en op 31 december steken we vuurwerk af uit melkbussen. Ik probeer daar niet aan te denken, want ik heb al wat zorgen om gezond te blijven. Wekelijks vertoef ik op school tussen coronabrandhaardjes. En het lijkt er daarom op dat ik of immuun ben van mezelf of al besmet ben geweest en er voorlopig geen last van heb. Ik voel wel mee met ondernemers die hun werk zien verdampen. Er gaat ook geen vliegtuig meer over. Zal het oude normaal nog terugkomen? Zal je de Brabantse drieklapper op de wang weer kunnen geven? Bestaat er nog een kroeg? Zal ik ooit nog een handschudden met iemand? Zomaar wat gedachtes en vragen op de zondagavond. Mijn advies aan jou is: als je thuiswerkt, maak dan iedere morgen een wijkagentrondje. Fijne avond, u allen.

zondag 1 november 2020

De haas en het konijn


 

 

De haas en het konijn zaten gezellig aan een kopje thee in het open veld bij een oude eik.

‘Lekker rustig,’ zei de haas.

‘Ik vraag me af of het verstandig is hier te blijven zitten, ‘ zei het konijn.

‘Lekker groot land, kun je lekker in rennen.’

‘Want er komen donkere wolken aan.’

‘Nou en? vroeg de haas.

‘Daar kan onweer uit komen. Komt vaak genoeg voor als het weer afkoelt na

een warme dag als vandaag.’

‘Ja, het was lekker hot man, supersupersuper……..’

‘Ik vond het puffen.’

‘Jij denkt teveel man. Laten we een wedstrijdje doen, wie het hardst kan rennen.’

‘Niet zo’n zin an.’

“Dan ren ik lekker zelf!’

De haas rende weg naar de horizon en weer snel terug. Hagelkorrels vlogen over zijn lange oren.

‘Lachen man, ze schieten op me,’ grijnsde hij.

Het was inmiddels donkerder en donkerder en donkerder geworden.

De bliksem sloeg oorverdovend met duizenden volts in de eeuwenoude eik, die

In twee stukken werd gespleten. Er kwam rook uit en de stam werd zwart en smeulde na.  

 

De haas juichte bij het aanschouwen van het natuurverschijnsel. Wow! Superpower! Hij trappelde met zijn achterpoten en flapperde met zijn dikke

staart.

Konijn lag naast hem. Getroffen als de eik, door dezelfde bliksem.

‘Zie je nou wel?’ riep de haas. ‘Je moet rennen, dan blijf je bewegen!’

Hij rende weer door de velden en rende terug naar de eik. Hij hoopte dat zijn

enige vriend daar weer zou gaan mopperen.

Maar bij die vriend zaten een vos en een gier en ze maakten ruzie over wie hem

mocht opeten.

Ze trokken ieder aan een deel van het arme beest en dreigden hem te

verscheuren.

Nogmaals sloeg de bliksem toe. Een daverende knal galmde over het lage land.

De gier liet los, van schrik, en vloog weg. De vos werd geraakt in zijn staart. Het

dier liet ook los en verdween krijsend van het veld.

De haas zat alleen bij het getroffen lichaam van zijn vriend. ‘Nu ben ik alleen,

oude mopperkont en mis ik je.’

De vrouw van de haas kwam bij hem en ging naast hem zitten. ‘We moeten

je vriend begraven,’ zei ze.

En dat deden ze. Ze groeven een diep gat en legden hem erin.

Ze spitten aarde over hem heen, tot ze hem niet meer zagen. “We gaan hier

weg, voorgoed,’ zeiden ze en ze verdwenen voorgoed.

Onder de aarde werd het konijn wakker. De bliksem had zijn brein verdoofd,

maar zijn hart laten kloppen. Hij schudde de aarde van zich af en keek om zich

heen. De haas was nergens. De eik was in stukjes. Waar is iedereen? Vroeg hij

zich angstig af. In de boom zat een vale gier. ‘Goedemorgen,’ zei het konijn.

‘Weet u misschien waar mijnheer de haas is?’

‘De haas?’ lachte de gier. ‘Die is getroffen door de bliksem, wist je dat niet?’

‘O, wat erg,’ zuchtte het konijn. ‘Hij smaakte niet eens zo lekker,’ lachte de

grijze leugenaar.

En zo dronk het konijn alleen van zijn earl grey thee. Hij mopperde op zichzelf

dat hij mee had moeten rennen en dat hij niet zo had moeten zeuren.

De zon kwam langzaam op en sprak tot het konijn. ‘Ik ga je opwarmen en daar

moet jij van genieten.’

‘O, dank u,’ zei het konijn. ‘Ik ga het zeker doen.’ Maar een traan van ellende

drupte in zijn kopje, want hij besefte dat naast de stralen van de zon niets

zoveel warmte kan geven als de vriendschap van een rare haas.

 

donderdag 22 oktober 2020

Rotterdam, een kleine haven in een grote stad. 2019


 Rotterdam, achter het maritiem museum. Een kleine haven in een grote stad.  2019

zondag 18 oktober 2020

Zo had het kunnen zijn als Johan niet zo stom zou zijn geweest

 

We hadden kampioen kunnen zijn, kampioen van de 25e klasse der voetbalamateurs van Nederland. Maar het is niet gebeurd. Het is anders gelopen. Dat is de schuld van Johan, onze regelneef. Johan regelt alles voor ons team, maar de laatste tijd gaat het niet zo goed met Johan. Laatst had hij de kleding van het dameselftal bij zich. Hij begint kinderachtige grappen te maken. Tijdens de voorlaatste wedstrijd liep hij zomaar het veld op en zei tegen de scheidsrechter: ‘Weet jij waarom een Engelsman zijn paraplu wegdoet als hij een Duitser tegenkomt? Omdat die Duitser telt: eins, zwei, drei..’ Nou, van dat soort grappen. Voetbalhumor is best flauw, maar dit.

En het is niks voor Johan. Vroeger was hij rechter, hij was zeer geleerd, wel een tikkie vreemd was hij toen. Maar dankzij hem zijn we geen kampioen, want hij regelde de spelersbus naar de kampioenswedstrijd. We hadden nog maar 1 punt nodig om FC Buitenspel de baas te blijven in de competitie. Een gelijkspelletje, meer niet!

We reden weg en onderweg zagen we plotseling veel water naast ons stromen. En daarna koeien en veel weilanden. En toen zei  Karel, onze spits: ‘Hee jongens, dit is Friesland!’  Maar toen waren we al bij het knusse stadionnetje van Hardegarijp. Het was er verlaten, de fans stonden er niet. Frank, de doelman, zocht op internet waar de wedstrijd stond gepland: in Venlo! We hadden nog 10 minuten. Zelfs met een straaljager zouden we niet op tijd komen. En niet verschijnen bij een wedstrijd betekende verloren punten en dus geen kampioensschaal. Die ging gewoon naar de bierbuiken van de FC Buitenspel. Iedereen was woedend.

We sloopten de bus tot er alleen nog wielen stonden en Johan bonden we met een touw om zijn nek aan een Friese eik. De hond. Toch hebben we deze week zijn 95e verjaardag  gevierd, want je moet kunnen vergeten en vergeven. Hij heeft een taart gekregen met een foto van het hele kampioenselftal. Hij is in de veronderstelling dat we the champions zijn en dat hebben we maar zo gelaten.  Ja, het had zo kunnen zijn, als Johan tenminste niet zo stom was  geweest. Onze vrouwen zeggen dat we voortaan zelf ook beter op moeten letten. En dat is een goeie les.  

Uit: 333 dingen om te schrijven: Schrijf een verhaal dat eindigt met de zin: Zo had het kunnen zijn, als Johan tenminste niet zo stom was geweest.

 

donderdag 1 oktober 2020

Rap Beroepsgerichte Leerweg bk vmbo


Deze rap is door mij deze week gemaakt, voor mijn leerlingen van de beroepsgerichte leerweg. Ik heb hem ook voorgedragen in de klas.


Rap Beroepsgerichte Leerweg  bk vmbo

Al die stress
In de les
En die theorie
Krijg het niet in mijn kop
Dat ik zeg
Stop
Ik wil werken
Met mijn handen
Voor een job
Dat leren
Dat kan ik niet
Krijg het niet in mijn kop
Wat ik ook doe
Ik word moe
Van die theorie
Ik kan het niet
Ik kan het niet
  En mijn vader die wordt kwaad
  En hij dreigt
  Je gaat naar bijles
  Anders is het te laat
 Je gaat van de straat
 Ik splash je telefoon
 Maar papa,
 Ik ben je zoon
 Maar ik kan het niet
 Het lukt me niet

 Laat me gaan   huiswerk ho ho no
 Laat me gaan   huiswerk ho ho no

 Ik vind een baan
 En ik kook je soep
 Clean je troep
 Metsel je muur
 Helemaal niet duur
 Giet je lood
 Bak je brood

 Laat me gaan huiswerk hoho no
 Laat me gaan huiswerk hoho no
 Dat leren zit me tot hier
 En de mentor zegt
 Waarom ben je in de les een klier
 En dat lezen meester
 Dat is niet voor een mens,
 Maar voor een dier
 En als jij later langs de kant staat met pech
 Dan kom ik die kar voor je maken
 Want ik leer met mijn handen
 Mijn handen zijn mijn brein
 En niemand krijgt ze klein

 Laat me gaan huiswerk hohono
 Laat me gaan huiswerk hohono
 Papa laat me gaan
 Huiswerk hohono  
 Laat me gaan huiswerk hohono
 Laat me gaan huiswerk hohono
 Papa laat me gaan
 Hohono
 hohono