zondag 18 januari 2009

Egmond de halve marathon 11 januari 2009



Ik doe mee aan de halve marathon van Egmond. Een tocht van 21 kilometer. Het is 11 januari,
12.55 precies. Het startschot klinkt...

Het eerste rondje door ’t dorp Egmond is nog feestelijk. Egmond staat massaal op straat,
om de twaalfduizend hardlopers, deze zondag aan te moedigen. Op mijn borst is, met behulp van een baby veiligheidsspeld, het startnummer bevestigd. Boven het startnummer staat
mijn naam: Sjoerd. Dat levert geluiden op van de toeschouwers. “Kom op Sjoerd, je kan het!”
Vanaf een flatgebouw wordt mijn naam gescandeerd.
We zien ook een man lopen met Sonja op zijn borst en vragen ons af wat er gebeurd is.
Omgebouwd? Wat zal deze man voor commentaren krijgen?
Het eerste rondje door ’t dorp, gaat nog gemoedelijk. Ik heb een windvrije muts op, een
zogenaamde ‘windstopper’, een telefoon in mijn zak, en een horloge met stopwatch functie.
Vooral het eerste rondje wil ik via de timer kunnen volgen, zodat ik zeker weet dat ik niet te hard weg ga. Maar na een paar meter blijkt dat idee al niet meer te kloppen: door al die
andere hardlopers met hun horloges, werkt de stopwatch niet. Ik ben dus aangewezen op mijn gevoel en ik weet dat dat soms niet klopt, dan loop je, zonder dat je het merkt, te hard, en ga je later ‘stuk’. Lopen in zo’n grote groep is toch al moeilijk. Voortdurend zijn er tempowisselingen en dat kost energie.
Het eerste rondje gaat goed, nergens last van. Gewoon lekker. Dan draaien we naar links, het strand op. Ik voel een ijzige, snijdende wind en kijk even niet vrolijk. De wind is bovendien
hard en rukt aan mijn startnummer, zodanig dat het zelfs losscheurt.
Voor me uit zie ik een lang lint, dat aan de horizon verdwijnt. De stemmen van de deelnemers
vallen stil. Het zand is namelijk zacht, en we zakken erin weg. Dit is erg! Door de harde wind en het zand komen we nauwelijks vooruit. We lopen in groepjes, dicht bij elkaar. De zee is
rustig, maar we hebben geen tijd er eens leuk naar te gaan kijken.
Langs het strand rijden de reddingsdiensten en het Rode Kruis en zelfs de Landmacht. We
stappen voort, zwaar ademend en met enige zorg: dit stuk kost teveel energie, hoewel we straks de wind in de rug hebben, zal het niet meevallen, zo dadelijk, in de duinen.
Eindeloos is de weg over het strand. We krijgen een drankje aangeboden en werpen de bekertjes in het zand. Hoewel het ijskoud is, is tegelijk, de verdamping wel groot. Ik merk dat ik toch warm aan begin te lopen.
Eindelijk, eindelijk, zie ik de lijn lopers naar links afbuigen. Ik voel nog niks, behalve dan warmte en kou tegelijk. Bij de strandopgang Castricum staan heel wat mensen, dik aangekleed, op ons te wachten. Ook vrijwilligers, hulde voor de vrijwilligers!! Ik hoor de
speaker opmerkingen maken.
We ploeteren de heuvel op en komen hijgend boven. Ik kijk achterom, er is nog een lang lint achter mij. Ik zat in startvak J, het voorlaatste vak. Er staan borden met de tijdmeting, maar die begrijp ik niet. Het zal wel. Ik kijk op mijn horloge, het loopt tegen twee uur. Aan mijn schoenveter zit een chip.
We storten ons de duinen in. Konijnen, vossen, en andere duinbewoners zijn al gevlucht voor
het gestamp en gehijg van de zwetende gekken. Voor me loopt een man in een luchtig
Hawai hemd en een kort broekje. Naast me meldt iemand, per telefoon, dat hij er mee op gaat houden. Een mevrouw achter me maakt melding van ‘anti- peristaltische bewegingen’ en
loopt naar de bosjes om de maaginhoud te legen.
Ik zie mensen wandelen en vertwijfeld naar adem snakken. Mijn probleem zijn de bovenbeen
spieren. Ze doen pijn en ze zijn hard en ze willen eigenlijk niet meer. Nog drie kilometer..
ik wandel een stukje, om de pijn te verlichten, dribbel verder…maar het gaat niet meer over..
de pijn blijft. Het is geen kwestie van geen lucht meer hebben, maar van verzuring die toeslaat. Natuurlijk heb ik voor deze tocht vele kilometers gemaakt, en ook uren achter elkaar, en dat was geen probleem. Jammer, maar als ik er maar kom. Ik ga de Bloedweg op en
sleep me echt naar de finish. De speaker grijpt mijn naam aan om een vergelijking te leggen
met Sjoerd Huisman, de marathonschaatser op natuurijs. Ik hoor dat wel, maar zie de tijd
niet. Zo vermoeid ben ik. Achter het hek ontwaar ik Anja, mijn trotse geliefde, die met een
roos staat te wachten. Geweldig natuurlijk, maar ik kan niet bij haar. We wisselen enige
woorden, iemand hangt een medaille om mijn nek en ik pak een drankflesje aan. Ik heb een
ongelofelijke dorst en blijk later anderhalf kilo af te zijn gevallen! Ik had dus meer vocht mee
moeten nemen, is de les, zelfs in de kou.
Het gaat al snel weer beter. We lopen naar een hotel, waar we onze fietsen hebben geparkeerd
en fietsen negen kilometer terug. Ik zie dat andere deelnemers bijna de auto ingeduwd moeten
worden, en ze zien er niet gezond uit. Door het fietsen heb ik, denk ik, weinig last van spierpijn, op maandag was het een beetje gevoelig en op dinsdag merkte ik niets meer.
Het was een gezellige tocht in de vrieskou, vooral de aanmoedigingen en het enthousiasme van het publiek blijven me bij.
En het stimuleert ook als je geliefde met een roos aan de finish staat. Dat helpt echt!

Sjoerd van Berkel
met speciale dank aan alle vrijwilligers die de 11e januari uren in de kou stonden

1 opmerking:

Anoniem zei

Wow, wat een knappe en sportieve prestatie!!! Een soort 'superman', niet vliegend, maar rennend.. naar zijn geliefde..