woensdag 29 april 2009

Mijnheer Flesseman en het kusje

Flesseman mocht een half uurtje bij de koningin zijn, omdat hij de oudste inwoner van het land was. Hij was zo oud dat hij zelf niet meer wist hoe oud. Maar andere mensen
zeiden: ‘Heel oud, bijna net zo oud als Sinterklaas!’
En als je zo oud bent, dan mag je een half uurtje met de koningin praten, want die houdt van oude mensen.
Flesseman zag nog maar met één oog en hoorde met één oor. Dat is het nadeel van heel oud zijn. Sommige delen van je lichaam doen het dan gewoon niet meer, of half.
Hij keek de koningin aan met dat ene oog en boog zijn oude hoofd een heel klein stukje, verder ging het niet. ‘Majesteit,’ beefde hij. ‘Eindelijk zie ik u, na zoveel honderd jaar..’
‘Ja,’ zei de koningin vrolijk. ‘Vertelt u nu eens…wat is toch het geheim van oud worden?’
‘Vrolijk zijn!’ bibberde de oude. “En dansen.. maar dat gaat nu niet meer zo.. enne…’
‘Ja?” vroeg zij nieuwsgierig.
‘Kusje!’ riep hij en tuitte zijn bleke lippen.
‘Ah kusje!’ zei de koningin en ze klapte in haar handen van plezier.
‘Ja heerlijk!’ zei de grijsaard en zijn oog smeekte om een zoen van de koningin.
Maar zij begreep het niet. Je moet weten, je kunt niet zomaar een koningin zoenen.
Zelfs niet als je tweehonderd jaar oud bent!
Zij vond het wel jammer van de oude man, misschien wel zijn laatste wens, niet te vervullen.
Hij stond in opperste verwachting te wachten en toen vielen van de spanning plotseling ook zijn linkeroog, en zijn rechteroor uit. Tegelijk… ! Ploef…! Ze deden niets meer. Hij zag en hoorde niets meer. Wat een pech! Wat een vreselijke pech! Hij wilde stampvoeten, maar dat was niet verstandig.
Gelukkig kon hij nog wel voelen !
En hij voelde dat er op zijn lippen, twee zachte lippen werden gezet.
Waren deze lippen van de koningin? Dat moest wel zo zijn, er was niemand in het vertrek geweest.
“Bent u het majesteit?” vroeg hij. Maar hij hoorde niets.
Hij voelde dat een arm hem beet pakte en wegvoerde.
Hij stribbelde tegen, maar dat hielp niet. Een verpleegkundige duwde hem in de auto terug naar het verzorgingshuis. En tegen iedereen die het wilde weten, zei hij dat hij bij de koningin was geweest en dat ze hem had gekust. Dan hoorde hij nooit hoe hard ze dan lachten, dat was dan wel weer een voordeel bij een nadeel.
Maar in zijn hart knaagde het wel: was het echt de koningin geweest? Of misschien toch een bediende of een secretaresse? Als het de koningin was, was hij een oude man met een staatsgeheim. Ach, wat deed het er ook toe wie het was geweest, hij was gezoend door een ander mens en dat was al honderd jaar geleden.
Hij kon rustig zijn ogen gaan dichtdoen en het kusje meenemen naar de hemel.

Geen opmerkingen: