zondag 12 februari 2023

Twaalf jaar geleden 2011

 

 



Twaalf jaar geleden stond ik op een koude nacht in februari in een verloskamer in het plaatselijke ziekenhuis. De bevalling werd opgewekt met een zeker middel, want er was enige haast bij, zo begreep ik. De zuster zette een stretcher voor me klaar zodat ik kon gaan slapen, maar wie gaat er nu slapen naast een kermende vrouw? De pijn was meedogenloos.

Dat duurde van elf uur ‘s avonds tot twee uur in de daaropvolgende nacht. Het was een zondagavond, er was voetbal op de televisie. Ik wandelde over de doodstille gang. Er moesten toch meer vrouwen hier de marteling der martelingen ondergaan? Maar het bleef superstil. Misschien waren de muren goed van isolatie voorzien?

Maar, plotseling, het was zoals ik al schreef twee uur, toen de weeën ophielden, net zo snel als ze gekomen waren. Even was ik in verwarring. Wat nu dan?

Ik dacht aan de pannenkoeken die ik aan het bakken was geweest die avond en dat zij bij me kwam en zei: ‘Ik ga de verloskundige bellen, ik heb vocht en het is een rare kleur..’

We aten eerst de pannenkoeken. We waren rustig. Niks aan de hand. Daarna belde zij. Een half uur later zag ik de vlos voor parkeren. Ze kwam op de deur afgestevend. Ze was een jaar of veertig, had strak achterovergekamd haar en een kekke bril. Ze liep langs me of ze hier al jaren kwam. Ze bekeek de buik en het potje met vocht.

Haar besluit klonk duidelijk: naar het ziekenhuis. Alles leek me zo onwerkelijk. En dat was het ook.

En nu was het twee uur in de nacht en begon een nieuw hoofdstuk: het uitdrijven van de baby. Ook een marteling, maar dan net weer een andere marteling. Ik weet niet waarom god de vrouw heeft belast met zulke helse pijnen. Ik ben ervan overtuigd dat als mannen konden bevallen de wereldbevolking snel zou afnemen.

Aangemoedigd door de dokter en de zuster begon het persen. Tot op de bodem van het vermogen  werd het gaspedaal van het baren in gedrukt. Een hoofdje dat nar buiten steekt en dat  toch weer verdwijnt.

En dan ineens vloog hij naar buiten. Het was werkelijk een stuntvlucht. Met zijn rechterarmpje gestrekt leek hij op Superman. De navelstreng zat om zijn nekje, zag ik. De dokter zei: ‘Oeps!’ en ving hem op.

Daarna weet ik even niets meer. Wie deed er wat? Ben ik even weggeweest? Dat zou kunnen. Ik kan me het moment met de navelschaar herinneren. Die heb ik zelf doorgeknipt.

Onwerkelijk, dat was het. Hij werd in een glazen bakje gelegd en de zuster zei dat hij de eerste Valentijnsbaby was die dag. Hij zag er prachtig uit. Een beetje gerimpeld.

Twaalf jaar verder. Het kind van toen maakt het goed. We gaan dinsdag zijn verjaardag vieren. En we beseffen dat het heel snel is gegaan. Alsof het gisteren was dat ik hem in zijn Maxi-Cosi in de kamer parkeerde. En zijn moeder kan zich de pijn gelukkig niet goed meer herinneren.

Geen opmerkingen: