Claustrofobie, dat is mijn angst. Ja, die is echt van mij.
Natuurlijk ben ik ook bang voor ziektes zoals ebola of beri-beri, maar
claustrofobie, die is echt van mij. Grote menigtes, volle treinen, maar voor
liften, ja, die vooral. Misschien ben ik als kind eens opgesloten in een lift,
dat zou kunnen. Maar nu word ik al bleek
als ik er aan denk. De lift dus, je hebt er mooie en goed verlichte en schone
bij, maar de ergste zijn die vieze kleine liften op stations. Ik zie daar wel
mensen instappen, zonder een zweetdroppel achter te laten.
Mijn angst is dat de lift mij opvreet. De lift als haai, of
een constrictor die om je nek kronkelt en je doodplet. Proberen te ontsnappen
heeft geen zin. De lift is toch sterker. De angst wordt wel minder als de lift een
glazen bekleding heeft. Dan kan iedereen zien wat de lift voor gemene zaken
uitvreet. Dan doet de lift dus niks. Dit
zijn natuurlijk verkeerde gedachtes van mijn brein. En daarom heb ik een aantal
consulten bij een erkende psycholoog gehad, maar in plaats van het over liften
te hebben, werd mijn jeugd doorgelicht. Daarin werden geen rare dingen
gevonden. Het was een normale jeugd, zonder trauma’s.
In de toekomst is het wellicht mogelijk je angsten zodanig te resetten dat ze worden opgeheven. Dat kunnen allerlei angsten zijn:
angst voor neerstorten met een vliegtuig op een berg, angst voor roodharige
buren, angst voor blauwzwarte stoeptegels, angst voor postzegelverzamelaars of
oude mannen met een slechte adem.
En: wat is jouw angst?
Uit: 333 dingen om te schrijven