maandag 2 januari 2023

Zand deel 5

 


 


Ze stonden op een stoep voor een van die vreemde torenhoge gebouwen. Zij, DJ KI stond wankel end

en hield zich aan Marcels armen vast.

‘Gaat het?’  hij klonk bezorgd.

Ze keek hem ontzet aan, met wijdopen ogen. ‘Je spreekt mijn taal. Hoe kan dat? Hoe kom jij hier?’

‘Hoe kom jij hier?’

Ze haalde haar schouders op. ‘Ik deed een set. Lekkere party. En toen: fak! Ik in het fakking zand. Ben

gaan lopen. Toen ging ik uit. Fak.’  Ze sprak het tegen hem uit, of het zijn schuld was.

‘En toen kwam jij. That’s it. Fak.Waar the hell zijn we?’

Nu haalde hij zijn schouders op. Achter haar meende hij te zien hoe het enorme gebouw zich

verplaatste naar rechts en ronddraaide. Hij deed een stap naar achter. ‘Er gebeuren hier vreemde

dingen,’zei hij. ‘Die gebouwen achter je..’  Zij draaide zich om, maar er was niets te zien. Misschien

begon hij zich dingen in te beelden. 

Ze zwegen.

‘Ik dacht aan Qatar eerst, maar daar heb ik gedraaid, maar dat is het niet..’

‘Ik ken jou,’ ze sliste soms een beetje. ‘Jij bent DJ Mars.’

‘Right,’ hij klonk opgewekt omdat ze hem kende. Zij was de  grote ster, hij een klein sterretje.

‘Ik ken jou ook, DJ KI. Ik ben een fan van je. Samen nog eens draaien?’

‘Als we hier ooit wegkomen..’

Marcel keek naar links. Daar was een gracht, die eruit zag als de Oudezijdsvoorburgwal. Hij zocht

met zijn ogen een bordje aan de muur. Het was er niet. De gracht was niet zo lang als hij die kende,

hij schatte de lengte een meter of honderd. Er stonden geen auto’s op, en er waren geen mensen.

DJ KI  pakte zijn arm en trok hem zachtjes mee naar de gracht. Het water daarin was niet groen, maar

eerder dieppaars. ‘Dit klopt niet,’ zei ze angstig. ‘Zijn we in Amsterdam?’

Ze pakte trillend zijn hand.

Achter haar, kroop stil en langzaam een zwart, met slijm bedekt wezen uit het water. Het hees zich

 

omhoog langs de gladde kademuur, met  lange, met kroos bedekte armen. Het watermonster strekte

zijn stinkende klauw uit naar Marcels benen  en…. 

zondag 1 januari 2023

Zand, een vervolgverhaal deel 4

 

 



De stoet met de mannen, de kamelen en Marcel, liep door de genadeloze woestijn. Er werd geen woord gesproken, om energie te besparen. Even stonden ze stil. Voor hen, aan de horizon, schemerde een skyline met fantastische, spits toelopende hoge gebouwen die een koperachtige kleur hadden. En soms leken ze even kobaltblauw. De gebouwen waren voorzien van duizenden ramen waarachter donkerrood licht glom. Op de zorgvuldig gebeeldhouwde torens hing weelderig groen in lange stroken. Ademloos zag Marcel de onbekende stad, zoiets had hij nog nooit gezien. En hij had veel gereisd naar alle uithoeken van de aarde.

Hij draaide zich om en merkte dat de stoet zomaar in het niets verdwenen was. Paniek vulde zijn hart. Hij hurkte neer en probeerde kalm te blijven. Hij bedacht dat het het verstandigste zou kunnen zijn naar de stad te reizen. In de woestijn zou hij, alleen, misschien twee dagen kunnen overleven.

Met een bedrukt gemoed zette hij de eerste stappen. Hij betreurde het dat hij geen wapen had. Na nog weer vijf stappen ontdekte hij een pad dat belegd was met stenen. Naast het pad stond een bord met een onleesbare waarschuwing. Hij betrad de stenen. Ze waren verschrikkelijk heet. Het brandde door zijn schoenzolen, het deed pijn, meer nog dan lopen in het zand.

Tien meter verder deed hij een vreemde en huiveringwekkende ontdekking. Aan de linkerkant van de weg lag een lichaam. Het leek op een echte vrouw, maar het zou ook een robot kunnen zijn. Zij droeg een zwarte broek en gekke schoenen met een bolle neus. Haar blouse was zwart met rode strepen en op de rugkant stond: ‘Let me be free’. De vrouw die jong was, had lang zwart haar dat over haar schouders stroomde en haar kleine hoofd lag opzij. Haar ogen waren gesloten. Hij merkte op dat de lippen bleek waren. De vrouw, wie ze ook was, was er slecht aan toe. Hij bukte naast haar en controleerde de vitale functies zoals hij dat bij de forces had geleerd. Ze ademde nog en moest zo snel mogelijk hier weg. Hij schudde aan haar arm, maar ze gaf weinig tekenen van leven. Toen keek hij nog eens goed naar haar gezicht en herkende het: het was DJ KI/Slash, de famous female DJ.  DJ KI met haar hete grooves en  haar zuigende vibes. Een onweerstaanbare muzikant. Toen hij haar eerst hoorde, was het of iemand hem met een hamer op zijn kop had geslagen. Zo indringend, zo mystiek. Hij tilde haar bovenlijf op, maar de nymf kon niet op haar benen staan. Haar pootjes waren slap als ranjarietjes. Hij draaide haar op zijn rug en ze rustte nu op zijn machtige schouders.

Langzaam kwam hij in beweging. Het pad was effen, het liep wel gemakkelijk, maar het was erg zwaar. Zweet druppelde van zijn rug zijn broek in. Wat zou hij in de stad aantreffen? Zouden ze hem willen helpen?

Nog honderd meter, de torens waren heel dichtbij. Oneindig hoog waren ze. Tussen de blikkerende stenen zag hij meerdere glazen bollen rondwentelen. Er zaten wezens in, wie kon hij niet goed zien. De bollen verplaatsten zich alle kanten uit, maar ze raakten elkaar niet. Hij schatte ze op drie meter in doorsnede en in  hoogte twee meter. Ze hebben wat gevonden op het vervoersprobleem, dacht hij.

Hij bereikte een stoep voor een gebouw. Hij legde de DJ voorzichtig neer. Ze opende haar ogen. ‘Hai,’ zei ze.

‘Hai,’ zei hij. En hij dacht onwillekeurig aan zijn hond, had hij die maar kunnen redden.

zaterdag 31 december 2022

Zand, een vervolgverhaal deel 3

 



Deel 3 

Marcel zag de personen steeds dichterbij komen. Ze hadden doeken voor hun gezicht, zo nu en dan zag hij een glimp van een grijs gezicht, baarden en  magere, ingevallen wangen.

Ze hielden stil toen ze hem drie meter genaderd hadden. De onbekenden die zich vreemd houterig bewogen, hadden twee kamelen bij zich waarop een grote last was vastgesjord. De figuren stapten op Marcel af en betastten hem. Ze trokken aan zijn oren, knepen in zijn neus en openden zijn mond om naar zijn gebit te kijken. Marcel durfde niets te zeggen of te doen, ze waren met teveel. Omdat ze dichtbij waren zag hij dat ze zeer lichte ogen hadden, waaruit geen emotie sprak. De types mompelden in een onverstaanbare taal tegen elkaar. Marcel kreeg het vermoeden dat zij in ieder geval geen echte mensen waren. En het was ook de eerste keer dat hij dacht in een andere, voor hem vreemde tijd te zijn gestapt. Omdat hij een DJ was, nog niet zo bekend, verkeerde hij in kringen waarin narcotica net zo gewoon waren als een kopje koffie. Het zou kunnen dat jaloerse musici  een pilletje in zijn drank hadden gestopt, maar even zo goed kon wat hij zag, ook echt zijn. Een vervelende, ongewenste tijdreis.

 De nomaden bonden hem vast en hij verzette zich niet. Hij had geen kans om te ontsnappen. Het verdwijnen van zijn hond Holly deed hem nog meer pijn. Zouden deze mannen het dier gezien hebben? Het was beslist geen Arabisch dat zij spraken, hij had een tijdje in Qatar gedraaid en daar had hij wat woorden geleerd.

Een van de personages wees plotseling  geschrokken naar de hemel. De anderen keken. Er brak paniek uit. Zomaar uit het niets kwamen vierkante, zilverkleurige objecten over vliegen. Ze hadden geen vleugels en geen motor en toch vlogen ze angstaanjagend hard. Uit de toestellen werden lichtstralen afgevuurd die een intense, verschroeiende hitte verspreidden.  Drie nomaden vielen gillend achterover. Ze bewogen heftig met hun armen, uit hun lichamen kwam gesis en geknetter en rook. Een misselijk makende lucht van smeulend plastic waaide over Marcel die op zijn buik in het zand lag. Angstig wachtte hij af. Hij hoorde stemmen van de overlevenden. Ze trokken aan de slachtoffers, maar er was niets meer aan te doen. De robots waren gesmolten. In het zand lagen nog resten van batterijen, draden, en technische onderdelen.

Marcel stond op en klopte het zand van zijn kleren. Een van de mannen, de langste, wenkte dat hij bij hem moest komen. In de robothand lag een zilveren schijfje van een centimeter dik. De man gebaarde naar zijn mond. Marcel begreep dat hij het ding op moest eten. Hij nam voorzichtig een hap en merkte dat de stof overging in water. Het was drinken. Een waterpil, zoiets had hij nog nooit gezien, zelfs niet in de tijd dat hij in het leger diende bij de special forces.

Terwijl de stoet weer op gang kwam, verlangde hij met een tomeloze passie naar huis, naar zijn muziek  en naar zijn schaatsen. Maar het diepst verlangde hij naar Holly, zijn vrolijke, lieve hondje met de witte pluimstaart.

vrijdag 30 december 2022

Gelukkig nieuwjaar!

 


Zand, een vervolgverhaal deel 2

 



De woestijn grensde in het noorden aan een milder klimaat. Droog, maar met enige kleine planten. Tegen de voet van een rots lag een nederzetting met twee houten huisjes en een schuurtje waarin religieuze diensten werden gehouden. Het werd bewoond door een oudere man die een groot deel van zijn leven op de Rode Planeet had gewoond, maar daar weg had gemoeten, vanwege een klein vergrijp. Nu woonde hij weer op Aarde en hij had het ondanks zijn moeilijke toestand enigszins naar zijn zin. Gisteren hoorde hij de bodem zwaar rommelen. Hij vermoedde dat de ongenoemden experimenten deden met tijdgolven. Daarbij werden dan, zo fantaseerde hij, raketten in wormgaten geschoten. Zo werd de universele tijd gebroken in meerdere tijdvakken. Hij kon het niet begrijpen, daarvoor was hij te eenvoudig.

 

 

Aran keek, terwijl hij voor het stoffige raam van het huisje stond naar buiten en bezag de savanne. Een aantal apen speelden met elkaar en een giraf knabbelde aan de blaadjes van een metershoge acacia.

Hij besloot zijn wortelsoep op te warmen en zag op de kalender naast het fornuis dat het de laatste dag van het jaar 2852 was. Hij geloofde niet meer in dagen en jaren, want hij was zeker al 250 jaar oud. De kalender werd bijgehouden door Trinia, de vrouw die hem plezierde en bij hem schoonmaakte. Ze hadden mooie gesprekken over het prachtige leven op de Rode Planeet, ach alles was daar zoveel beter. De Aarde was voor de armen, op de RP had je een goed leven. Weliswaar moest je hard werken voor de rijke ongenoemden, maar toch: het was aangenaam.

Hij zette het vuur onder de soep uit, veegde zijn handen af aan een oude doek en hoorde een gekef als van een woestijnvos. Nieuwsgierig keek hij uit het raam en zag een staart wiebelen.

 

Hij rende naar buiten en zag het dier: een hond. Een dier van ongeveer 40 centimeter hoog. Bruinwit gekleurd. Witte staart.

Een hond op aarde. Hoe lang was het geleden dat hij voor het laatst een hond had gezien? Minstens 150 jaar geleden. Een hond op aarde, het was zwaar verboden. Hij pakte een doos met koekjes.  

woensdag 28 december 2022

Zand, een vervolgverhaal

 Holly legde de riem op het bed van zijn slapende baas. Zijn witte staart zwiepte enthousiast heen en weer. Zijn enige oog straalde. Hij blafte en het nekhaar van de jongeman wapperde op de galm heen en weer. Marcel werd wakker en legde zijn linkerarm over zijn hoofd. Vandaag zou hij een heerlijk stuk gaan schaatsen in de krakende vrieskou die het land al weken in zijn greep hield. De ijzers had hij de voorgaande avond geslepen en hij keek uit naar de tocht als een kind naar een lolly. Maar eerst zou hij Holly, zijn enige vriend, uitlaten. Hij trok een thermobroek aan, een dikke trui er overheen en wollen sokken.

Baas en hond rommelden door het huis naar de voordeur. Holly sprong snuivend tegen het glas. Hoewel Marcel nog lang niet wakker was, merkte hij wel dat het te warm was. Hij spiekte op de thermostaat: 25 graden. Hij tikte met een vinger op het plastic rondje. ‘Vreemd,’ mompelde hij. Hij opende de deur van zijn appartement en keek de buitenwereld in. Zijn blik verstarde, zijn ogen werden groot, zijn mond viel wijd open. Holly piepte en kroop tussen Marcels benen, want voor de voeten van de student lag een enorme berg zand. Hij schatte de hoogte op ongeveer één meter vijftig, omdat van het ijzeren hekje alleen nog de verroeste punten te zien waren. Rechts lag er eveneens zand op het terrein van de buurman. De auto was net als het tuinhek onder het stof verdwenen en de antenne prikte in de strakblauwe lucht. Dit is een slechte grap, dacht hij. Maar van wie?
Op de plek waar normaal gesproken de weg was, lagen nu zandduinen. Distels waren de enige planten in dit woestijnklimaat. Hij gluurde om de hoek van de schuur en ontdekte een dier dat hem schaapachtig aankeek: een kameel met een zachte snuit en warme, donkere ogen.
Hij dook achter de schuur en vroeg hardop: ‘Wie heeft dit gedaan Holly? Wie is er zo gek?’
Over een takje dribbelde een grijsbruin diertje van ongeveer tien centimeter lang. Het had scharen aan zijn lijfje en achterop zijn lijf stak een stekel omhoog. Marcel herkende hem pas na enig turen als een schorpioen. Holly kefte uit angst, sprong onverwacht tegen Marcels benen. De jongen wankelde en viel met zijn achterwerk in de stekels van een reusachtige cactus.
Holly rende weg op zijn oude pootjes, de zon prikte in zijn enige oog. Hij holde door en door, tot hij uitgeput was en stilstond. Hij wist niet waar hij was. Hij zag alleen zand en zand, zoveel als hij nog nooit had gezien.
Marcel was totaal in paniek. ‘Holly, Holly, Holly, kom terug!’ Hij rende de woestijn in, zonder water, naar zijn enige vriend in zijn leven. Hij zag hem nergens. In de verte merkte hij een stoet in zwarte kleden gehulde mensen op. Ze droegen wapens en ze kwamen op hem af. Hij hoopte maar dat hij droomde, dat Holly aan zou komen kwispelen en dat hij straks zou kunnen schaatsen.





vrijdag 23 december 2022

De ijsbaan (stop de oorlog)



Deze week was de activiteitenweek op mijn school. Op mijn rooster stond ik als begeleider voor een middag op de ijsbaan. Ik verwachtte een van mijn klassen daar te zien, maar dat was niet het geval. Ik trof een aantal kinderen van de afdeling die onderwijs verzorgt aan leerlingen die pas in Nederland zijn.

In een lokaal zaten negen kinderen en ze bleken uit Syrië en omstreken te komen en ijs hadden ze waarschijnlijk nog nooit gezien. Er was een begeleider bij, die ze wel kende. Hij bevestigde dat ijs nieuw voor ze was.

We gingen op weg. Het was een wandeling van een half uur. Fietsen ging niet, want ze konden nog niet fietsen.  Het waren jongens en meisjes van een jaar of dertien, veertien. Ze hadden bleke gezichtjes. Ik vroeg me onderweg af wat ze hadden meegemaakt, maar vragen stellen kon ik niet, want zij spraken geen Engels, dus hoe communiceer je dan?

Een jaar geleden waren ze misschien nog in het noorden van Syrië, nu liepen ze hier naar de ijsbaan. En ze hadden geen idee wat schaatsen voor iets was.

De andere begeleider, een statige, grote man van een jaar of zestig, besluit de kortste weg naar de ijsbaan te nemen en dat pad voert over een dijk van klei. Een opstapje ontbreekt. Ineens krijg ik een vreemd beeld tussen de oren: de kinderen moeten nu niet alleen figuurlijk de Nederlandse dijk over, maar ook letterlijk. 

Geen probleem voor ze. Ze hebben al veel getrotseerd, al weet ik niet precies wat en ik wil het eigenlijk ook niet weten.

In de ijshal staan de kids er enigszins bedremmeld bij. Ze krijgen schaatsen in hun handen gedrukt en die moeten aan. Tot zover gaat het goed, maar dan komt het gedeelte dat ze het ijs op moeten. Een van de meiden begint bijna te huilen bij het idee. De begeleider geeft haar een arm en zo schuifelen ze recht naar voren. Ze nemen een stoeltje en het gezicht van het kind klaart enigszins op. De anderen schuifelen ook, terwijl ze zich aan de boarding vastklampen.

Toch, na een uurtje krijgt het groepje er plezier in. Ik zie het angstige meisje met een vriendinnetje een hele ronde maken met een stoeltje. De jongens schaatsen of ze nooit anders gedaan hebben. Alle angst is plezier geworden. Zo groot is het aanpassingsvermogen van een kind.

Echter, denk ik terwijl ik mijn eigen handschoenen aanbied aan een jongen, dat is enkel voor praktische zaken. De herinnering aan een oorlog zit aan de binnenkant, achter de ogen, in de cellen en eiwitten van het brein en belemmert de voortgang in het bestaan. Bommen, schietpartijen, dode mensen in de straat spoken door de gedachten en zijn als glad ijs waarop je hard kunt vallen.

Voor buitenstaanders zijn flash- backs, verdriet en zorgen om achtergelaten familie onzichtbaar. En niet alleen onzichtbaar, voor de meesten van ons zijn ze ook onbegrijpelijk.

Plezier en bewegen kunnen afleiding bieden en daarom is het goed voor de slachtoffertjes van oorlogsgeweld.

Van onze kant is een klein beetje begrip en geduld nodig, ook al snappen we lang niet alles. Bij ons is, gelukkig maar, nog geen bom op onze stad gevallen.   

Het wordt tijd om terug te gaan. De kinderen zijn supervrolijk en er zit meer kleur op de wangen. Ik vind de jongen terug die mijn handschoenen heeft geleend

 

en hij geeft ze beleefd terug. Een andere jongen heeft een grote schaafwond op zijn knie. Een medewerker van de ijshal doet ereen megaverband omheen alsof de knie er half af ligt.

We gaan naar buiten. We klunen weer over de dijk. We zijn in Nederland. We zijn vrij, de lucht is grijs, de zon ver weg. Zoals het hoort in de winterse polder.

‘Stop de oorlog,’ denk ik met ieder stap die ik in de klei zet. Dat moet toch kunnen na tweeduizend jaar oorlog voeren. Als we ziektes kunnen uitroeien, kunnen we ook oorlogen stoppen. Dat moet gebeuren, daar geloof ik in, als stomme kaaskop.

Weg met oorlog. Geef kinderen een leven zonder geweld. Om samen te kunnen spelen en leren en schaatsen. De wereld één grote, vrolijke, bonte ijsbaan.