donderdag 23 oktober 2008

De gouden appel



Ze was een oude vrouw. Ze woonde hiernaast. Ze heeft me op een dag een appel gegeven.
Hij blonk als goud. Ik heb het niet aan mijn ouders verteld. Ik heb de appel
naast de hamsterkooi gezet. Ik vond die appel zooo mooi! Veel te mooi om op te eten!
Op een dag zei mijn vader: ‘Wat is dat voor appel, lieve Kim?’
Ik zei: ‘Het is een appeltje voor de dorst..’ En hij knikte en hij ging naar zijn kantoor. Maar gister stond hij ’s avonds plots aan mijn bed.
Hij ging zitten en zei: ‘Ik heb niet zo goed nieuws, de fabriek gaat dicht en ik heb geen werk meer volgend jaar en ons huis moeten wij verkopen, lieve
Kim, ik had je beter nieuws gegund, maar wij, mama en ik houden nog steeds heel veel van je..’ Toen kwamen er mensen bij ons thuis, die hebben
alles meegenomen, onze kleren, mijn piano, de televisie, alles werd verkocht. Maar mijn appel heb ik in mijn zak gehouden.
Toen ben ik buiten gaan spelen en is die appel uit mijn zak gerold.
Ik erachter aan, de weg op. Een auto moest hard remmen. Een mijnheer
stapte uit en zag de appel. Hij vroeg me wat dat was.
Ik zei: ‘Dat is een appel van goud..’ En toen vroeg hij naar mijn vader.
En ze gingen praten en toen is mijn appel aan die mijnheer verkocht.
Ik was verdrietig en heel boos. Het was mijn appel, wilde mijn vader lang niet meer zien. Ook al kregen we daarvoor veeeel geld, en een heeel groot huis. Van die appel. Maar zo’n mooie appel heb ik nooit meer gekregen.
Ik mis mijn appel. En ik zeg: ‘Sorry buurvrouw, lieve buurvrouw, dat ik uw appel heb verkocht, ben kwijtgeraakt..’ maar ik dacht dat ik haar vannacht hier in mijn kamertje zag zweven. Ze had vleugeltjes op haar rug.
En ze had lieve, zachte ogen. Ze gaf me een appel en een kus en zei: ‘Deze is voor jou en wees er zuinig mee, het zal je goed doen!’
Toen vloog ze weg en ik heb haar nooit meer gezien. En toen het morgen werd, zag ik de appel en riep mijn vader: ‘Papa, papa!’ riep ik. ‘Ik heb weer een gouden appel!’ Maar toen we keken zagen we dat het een gewone
goudrenet was. En papa tilde ze op en nam een hap uit de appel. ‘Leve de
echte appel!’ lachte hij. En ik nam ook een hap en daarna vergaf ik hem alles. Wat smaakte die appel lekker!

zondag 12 oktober 2008

Sjon




Ik heb een vrolijke buurman,
die heet Sjon,
maar als ’t herfst wordt,
wordt hij somber
en dan wil hij ’t liefste naar de zon,
dan zegt hij: “Ik neem de brommer,
en ga de vogels achterna,
ken je de boerenzwaluw?
Die blijft de hele winter
in Zuid-Afrika!'
Het is een fijne kerel,
die Sjon de Groot,
maar als de blaadjes vallen,
kijkt hij lelijk en roept hij:
“Ik wil ’t liefste dood!”
Dan zegt hij: ‘Ik neem de brommer,
maar hij heeft niet veel geluk,
want de vogels vliegen,
maar zijn bromfiets
is op de hoek al stuk.
Die Sjon,
het wordt vanzelf weer beter Sjon,
dan loop je met je hondje,
weer te wandelen in de zon
en je voert de vogeltjes
gewoon vanaf je balkon.
Kom op Sjon,
in de maand maart
heb je vast alweer een nieuwe brommert
bij elkaar gespaard!
Sjon..

dinsdag 30 september 2008

Een glaasje wijn


Stel: je wilt wat schrijven, want zoiets ligt je en je denkt dat je ook wat te vertellen hebt dat hout snijdt, of zoiets. Dat kan.

Stel: je wilt ook nog wat schilderen, erbij, dat ligt je ook en het wordt vaak speels en vrolijk en je geniet ervan.

Stel: je werkt 36 uur in de week. Daarnaast heb je een redelijk huis, op orde. Een administratie, een was te doen, een paar katten, een geliefde, ouders, vrienden, boodschappen, een tuin die gesnoeid wil worden, ramen om te lappen, sinaasappels om te eten, vitamientjes, boodschappen in de email box, de krant om te lezen, stapeltjes boeken in de slaapkamer. En je wilt er ook bij sporten, dat is zo goed voor je lijf en je leden.

Een gevuld leven, maar wel een worsteling met die 24 uur die een dag maar telt. We nemen een glas wijn, dat is goed om tot rust te komen.

dinsdag 16 september 2008

Herfst


De blaadjes beginnen te vallen. Binnenkort worden de wielen weer vierkant, ik bedoel van onze nationale trots op wielen: de NS. Het wordt ook frisser buiten en donkerder. Van mij hoeft het niet. Ik heb begrepen dat we de seizoenen danken aan het feit dat de aarde een beetje schuin, uit het lood, hangt.

Bijna een jaar verkering. En we lachen nog steeds. Onlangs natuurlijk, op het lekke luchtbed, in de tent, terwijl de regen maar bleef stromen en zij midden in de nacht naar de wc moest. Het was een natuurcamping zonder licht. Toen ben ik maar meegegaan, ritsen open, kleren weer aan, door het water zwemmen en de nacht. En dan weer terug langs al die ritsen en die kleding weer op dat bobbelige luchtbed. Het was op een camping in Twente, heel mooi gebied, kan ik iedereen aanraden, compleet met vogeltjes en uilengeroep. Maar we blijven lachen. Deze zaterdag zou ik pannenkoeken voor bakken. De mix bleek gering te zijn, dus terug naar de winkel. Daarna de mix en het ei in een maatbeker en dan de melk erbij. Dus ik wilde die melk schenken, bleek het een soort boter te zijn geworden. Getver. We stonden er allebei naar te kijken. Dus weer naar de winkel voor de melk, want ik geef niet gauw iets op. Uiteindelijk wilden de pannenkoeken ook niet op koeken lijken, ze vielen uit elkaar. Maar lekker waren ze wel. Ik wil van de week pompoenensoep maken, ik heb de pompoen al een tijd op tafel staan. Hoe slacht je zo'n ding?

En we hebben ook lekker gedroomd met z'n allen. Anja droomde een talentvolle hardloopster te zijn die werd ontdekt en of ze bij een atletiekvereniging wilde komen rennen. Ze moest er over nadenken. Op hetzelfde tijdstip droomde ik dat ik op een hele, hele grote gitaar een lied voor haar speelde, aan de Bretonse kust. Mijn vader droomde vannacht over de kerk waarin mijn opa, de vader van mijn moeder, was getrouwd. De volgende morgen is hij naar Friesland gereden, om die kerk te gaan bezichtigen. De kerk was er niet meer, wel werd hij hartelijk ontvangen door een paar bewoners van het dorp. Ik zelf zou graag naar Bretagne gaan, heerlijk.

dinsdag 9 september 2008

Vrijdag jongstleden

Vrijdag jongstleden met Anja gekampeerd in het prachtige Twente land. Op een prachtige camping, helaas, werkte ondanks Anja's schietgebedjes het weer niet mee en leek onze tent op de ark van Noach. We dreven bijna weg in een enorme regenval die een paar momenten stopte.
Nee, het was niet leuk zo en we weten dus nog steeds niet of we kamperen wel leuk vinden.

dinsdag 26 augustus 2008

Vandaag

Vandaag is het iets drukker op het werk, iets drukker in de trein, iets drukker onderweg.
Je kan merken dat de mensen terug zijn van vakantie en hun gewone leven hebben hervat.
Voor mij gold het even niet, ik heb gewoon doorgewerkt vanaf juli in de nieuwe baan.
Nu heb ik begrepen dat ik straks ,vanaf januari, alleen onderwijs ga verlonen en geen jeugdhulpverlening. Ik heb wel veel energie in het leren van de jhv cao en alles er om heen.
Nou, we zien wel wat er van komt.
Gisteren getekend bij avondatelier de Ruimte. Er was een naaktmodel, een getinte man.
Wel even wennen, zo'n blote kerel voor je. Maar dat is de kunst.
Ik ga nu zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz.

Allergie




Kleine Linda komt vandaag niet op school. Ze heeft hooikoorts. Dat is geen echte koorts, maar een aller-gie. Als het voorjaar wordt en er komen veel pluisjes van bloemen in de lucht, dan wordt zij ziek. Ze hoest en proest en ze heeft rooie ogen als een konijn. Daarom moet Linda binnen blijven, terwijl het juist heel mooi weer is.
De meester van de klas heeft Saskia aangewezen om school schriftjes met rekenopgaves naar haar te brengen, zodat ze niet teveel achter raakt.
Maar Saskia is nou niet bepaald een goeie vriendin van Linda. Ze heeft haar veel geplaagd met haar lichtbruine huid. Ze heeft zelfs een keer: "Pinda!"geroepen. Dat was niet aardig van Saskia. Maar nu heeft de meester zomaar iemand aangewezen.
Saskia heet er niet veel zin in de spullen binnen te gaan brengen. Ze belt aan en wil het liefst de schriften naar binnen gooien en wegrennen. Maar de moeder van Linda doet de deur open en zegt: “Nou, wat aardig zeg, dat jij het huiswerk wil brengen, wil je niet even binnenkomen?”
De moeder van Linda is helemaal niet gekleurd, valt Saskia op. Ze kan moeilijk
‘nee’ zeggen. Dat is wel heel onbeleefd!
Ze stapt met tegenzin binnen en volgt de moeder. “Wil je thee?” vraagt ze.
“Is goed mevrouw,” zegt ze beleefd en ze houdt haar jas aan. Ze kijkt om haar heen.
Overal foto’s van vreemde, verre landen. En houten beelden, bidprentjes en een oude piano. Waar is Linda? In de kamer is ze niet.
Diverse klokken slaan tegelijk vier uur. Dan komt Linda binnen. Ze draagt een dustertje over haar smalle schouders. Ze hoest, ze is mager, en haar gezichtje is ingevallen. Haar ogen zijn dik en rood en aan haar neus hangt een druppel. Saskia schrikt er van. Het is erger dan ze had gedacht, nou ja, net goed, stomme Linda.
‘Fijn dat je mijn schriften komt brengen,” zegt ze. Saskia zegt niets, ze wil het liefste onder de tafel kruipen. Wat een rotgezicht! Dat zij altijd de rotklusjes moet doen! Ze zegt bot: “Nou weet je, er zijn mensen die zieliger zijn dan jij hoor. Eigenlijk had je ze zelf maar moeten halen, maar goed, zeg, ik moet gaan..!” Ze schiet omhoog en per ongeluk valt het kopje thee
om, het hete water glijdt over Linda’s hand.
‘Sorry hoor!’ lacht Saskia vals en ze dribbelt naar de deur.
Dan is ze weg.
‘Wat een naar kind!’ zucht moeder.
‘O!’ roept Linda terwijl ze haar hand onder de koudwater kraan houdt.
‘Kijk daar! Ze is haar tas vergeten!’
Mama ziet het nu ook. Aan de stoel hangt een stoffen tasje. Ze pakt het
en kijkt wat er in zit. Een blocnootje, een paar boeken uit de bibliotheek,
en een dagboekalbum.
‘Een dagboek!’ roept moeder.
‘Daar mag je niet in lezen!’ protesteert Linda. ‘Dat is geheim!’ Moeder
luistert niet naar Linda’s bezwaren. Ze wordt stil en haar ogen gaan vol
verbazing over de bladzijden.
Ze leest hardop voor: ‘Ik wil zo graag weten wie je bent mama..voelen aan
je haar, ruiken aan je oren, bij je zijn, je hart horen kloppen, o, ik hou zo van je, aan de andere kant, ik heb ook de pest aan je..waarom heb je me in de steek gelaten? Gewoon weggegooid als een ouwe pop.. en wat weet ik nu van je.. je heet Linda, zeggen ze, je bent geboren op 12 mei 1962, in Djakarta en je hebt een lichtbruine huid, en dat begrijp ik niet, want ik ben blond en heb blauwe ogen..’
‘Haar moeder heet Linda!’ roept Linda.
‘En ze heeft Saskia weggegeven aan mensen uit een rijk land,” zucht moeder. Ze bekijkt een fotootje van een jonge Indische vrouw, die in het album is geplakt. De vrouw zit op een bruine scooter.
‘Dus.. dus…’ huilt Linda. ‘Daarom doet ze zo rot tegen me..omdat ik ook Linda heet en een kleurtje heb..’ ‘Ja,’ zegt mama. ‘Zoiets. Ik ga haar nu bellen, dat ze haar tas kan komen
halen..’ Een kwartier later staat Saskia weer voor de deur. Ze kijkt nog steeds
boos. Linda zegt dapper: ‘Ik moet je iets bekennen… we hebben in je dagboek
gelezen..’
Saskia loopt rood aan van kwaadheid. De ellendelingen! Ze wil de tas uit moeders hand rukken, maar die heeft in de andere hand een foto.
‘Ken je deze vrouw?’ zegt ze rustig.
Saskia bekijkt de foto snel, ze wil alleen maar weg, zo snel mogelijk.
‘Dit is Linda’s echte moeder!’ zegt mama triomfantelijk.
Saskia krijgt ogen als schoteltjes. Dat is dezelfde vrouw als die in haar album
zit geplakt, alleen zit ze nu op een witte scooter!
‘Nee, dat is mijn moeder, hoe komen jullie aan die foto?’ Ze wil de foto
pakken, maar moeder legt haar hand op die van haar.
‘Snap je het dan niet domme Saskia, jullie, jij en Linda hebben dezelfde moeder.
Jullie zijn zusjes, halfzusjes! Geen twijfel over mogelijk!’
‘Ik heb bovendien nog een brief van jouw moeder, waarin ze schrijft over jouw vader,
dat was een Nederlandse man, met blond haar en blauwe ogen!’
Saskia en Linda kijken elkaar aan en Linda’s rode ogen worden vochtig van tranen. Ze merken niet eens meer dat ze met z’n drietjes staan te janken op de stoep.
Twee jongens met een hond passeren.
‘Huilende meiden,’ zegt de een. ‘Ik kan er niet tegen.’
‘Ze zijn wel knap. Welke zou jij nemen, die lichte of die donkere?’
‘Allebei, als ze maar niet janken, kom op Kazan!’