maandag 24 augustus 2015

Gezellig samen op vakantie naar Spanje



Ze zegt: ‘Dat is Juan,’ en ze wijst. In de eindeloos blauwe zee drijft als een stuk wrakhout een gebruinde Spanjaard. ‘En ik ga vanavond naar hem toe, naar zijn appartement.’ Hij hoort de woorden wel en weet dat ze misplaatst zijn. Hij weet dat hij alleen is. Ze zijn hier aan de kust met zijn twee, maar dat is slechts een getal, een symbool dat de lading niet dekt. Hij is hier om al haar koffers de Spaanse heuvelen op te sjouwen en haar gezelschap te houden. Ze zegt dat hij geen enkele moeite doet haar te veroveren. Maar waarom zou hij dat willen? Ze noemt hem een drol en hij vindt haar een spook waarvan de witte omtrekken steeds duidelijker worden. Hij is hier met een boze geest die hem sart, het is niet anders. Een vakantie is het niet, het is werk. En nu dan Juan. Hij zwaait, zij zwaait nog eens terug. Hij legt zijn hoofd op het zand en sluit zijn ogen. ‘Goed,’ zeggen zijn lippen. Zijn brein bedenkt ondertussen een eigen plan voor de avond. Zelf ergens slingers op gaan hangen.
Hij slentert door het dronken dorp waarin echt geen enkele Engelsman niet comateus bezopen is. Ze brullen als zeeleeuwen op een zandplaat en de Spanjaarden, de originelen, zijn vertrokken. Wat resteert zijn een paar tandeloze, magere  vissers die voornamelijk futloze inktvissen vangen, omdat de vis met wintersport is. Hij wandelt langs het strand, niet eens een mooi strand. Veel kiezels, de Nederlandse stranden zijn veel mooier. Alleen het klimaat is beter, heerlijk als je de kans krijgt er zorgeloos van te genieten. Hij werpt een steen in de zee en sleept zich de heuvel op, door het donker, naar het appartement. Een luxe ding.  Op het balkon staat zijn sirene te wapperen met haar handen. Jammer, hij had op dat balkon een heerlijke frisse sangria willen drinken, alleen. ‘Kom gauw boven!’ jammert ze. Dat gaat hij  nou net niet doen. Zo langzaam mogelijk sloft hij omhoog. ‘Hij is me achternagekomen,’ kakelt ze, ‘en eerst was hij, hij deed de deur van zijn huis open, en toen was hij naakt, hij wilde meteen. Dus toen zei ik: dikke doei, ik ga naar mijn casa, weg, weg, en toen schoot hij een slip aan en rende achter me aan. Hij zuchtte. Het verhaal klonk net zo ongeloofwaardig als het hele vissersdorp zonder vissers en zonder vis.
‘En nu staat hij daar!’
‘Waar?’
‘Onder het balkon!’
Nee. Hij krijgt wilde visioenen. De man onder het balkon is zwaar beledigd en heeft zijn dubbelloops meegenomen, of nee, zo’n kalasjnikov waarmee terroristen winkelcentra en scholen mee platschieten, of hij gaat brand stichten. Of zijn crimbovrienden bellen. Ze gaan hem dood maken, dat is zeker. Hij gaat eraan met haring en uitjes. Hij tuurt voorzichtig over de rand van het balkon en daar ziet hij de man. Die staat te bellen. Hij is groot, en heel sterk. Precies wat zijn vriendin nodig heeft. Zij moet over de knie worden gelegd en dan een nacht aan de rochas van de playas worden vastgebonden. Er moeten haaien rond haar ballonkuiten zwemmen en als ze eindelijk bevrijd is moet ze op het strand zingen voor een kolonie ladderzatte, roodverbrande Britten.
Het wordt stil in de nacht. Onder het balkon staat de Romeo niet meer.
En hij wil naar huis. Naar Egmond sur mer. Met een meisje hand in hand langs de branding lopen. En gelukkig zijn, shit, gelukkig zijn.    

   

zondag 23 augustus 2015

Vannacht gedroomd

Vannacht gedroomd: ik opende de kofferbak van mijn auto en er lagen honderden briefjes van duizend euro. Wat moet ik ermee doen? vroeg ik me af.

zaterdag 22 augustus 2015

IKEA of de Zweedse gehaktballetjes



Last van bescheidenheid heeft het IKEA bedrijf niet. Van 10 kilometer afstand is de geelblauwe Zweedse, trotse reus te zien. Een grote doos met golvende platen, zonder ramen. Is dat Zweeds? Een gebouw zonder ramen?
Stap door de bescheiden draaideur naar binnen en volg de pijlen. Ik moet eerlijk zeggen: ik ben nog nooit ergens in een IKEA geweest, mijn meubilair werd door de westenwinden altijd keurig versleten afgeleverd.
Direct na een aantal meter valt de onderzoeker op dat er niet gekozen is voor het less is more principe; een toonzaal met hier en daar een kastje, een Herman Brood erboven en een spiegel voor het ruimtelijk effect.
IKEA heeft de ruimtes volledig volgeplempt met keukens, banken, tafels, stoelen en kindvriendelijke stapelbedden, zodat je door de Billies – voorzien van uitsluitend boeken met Zweedse titels- het Zweedse bos niet meer ziet. Daarom scharrelen er hier en daar vriendelijke medewerkers die het verschijnsel IKEA gekte herkennen en tegen wie je mag gillen. Uit het raam springen, zoals ik al zei, gaat niet.
Ook valt mij op dat de spullen degelijk zijn, maar niet zo degelijk dat ze een leven lang meegaan. Dat wil IKEA niet, want dan kom je niet snel genoeg terug.
Ja, de functionaliteit van de meubeltjes gaat boven de esthetiek, de schoonheid. Er zijn hier geen meubels die je echt mooi zou kunnen noemen.
Maar moet een keuken mooi zijn? Nee, in een keuken moet je kunnen koken. En een bank? Nee, een bank moet goed zitten. Een bank mag best lelijk zijn. Toch zou ik hem dan niet kopen, ik wil wel een toonbare, sjieke bank, die mooi past bij de haarkleur van mijn vrouw.
En dan de Zweedse gehaktballetjes. Ze zijn weer terug van weggeweest nadat bleek dat  het paard van de IKEA bedrijfsleider uit Boedapest erin was verwerkt. Het beestje was 25 jaar en dan is het tijd om afscheid te nemen en verwerkt te worden in de bedrijfskantine. Zo stond het nu eenmaal in de arbeidsovereenkomst.
Maar hoe dan ook, het Zweedse woord voor gehaktbal, dat prijkt boven de slagerijafdeling. Het is een prachtig woord. Kottbulle, of iets dergelijks. Daarvan gaat het beslist lekkerder smaken. Maar ik heb ze niet kunnen testen. Weet iemand hoe ze smaken, laat het me weten.
Wel was de taart hemels. Maar wat voor taart het was weet ik niet, want er was nergens een beschrijving bij. Ik vermoed dat de paarden nu in de taart worden verwerkt. Als de meubels van de firma net zo lekker als de taart waren, dan wilde ik wel vaker naar IKEA.  
Mijn Thijs van vier spekte de beurs van IKEA vandaag met een speelgoedkassa en een afwasborstel. Echt rijk zijn ze dus weer niet van mij geworden en ik wilde hun gehaktbal ook al niet.
Voor de buitendeur stond een serie roodplastic stoeltjes. Ze zagen er hip en trendy uit, echt iets voor mij. Maar ze zaten totaal niet.
Conclusie: een meubel kan er glossy uitzien en beroerd zitten, of een beroerd uiterlijk hebben en toch comfortabel zijn. De combinatie mooi, duurzaam en prettig zitten is heel zeldzaam.
Ik ben de eigenaar van een mooie bank die ook nog heel lekker zit. Mijn probleem is dat ik  geen tijd heb om erop plaats te nemen. Ik ben altijd in beweging. Zoals vandaag naar IKEA in Spaarnwoude, geelblauwe schoenendoos met vriendelijke mensen.      


vrijdag 21 augustus 2015

Schilderwerk Sjoerd van Berkel op: www.sjoerdvanberkel.nl

 
Een meisje getekend met pastel
 
Dit zijn mijn eerste schilderwerken, gemaakt zo rond 1997. Meer werk is te zien op: www.sjoerdvanberkel.nl
 
 
 
                                            Vogels in de herfst
 
 
 

Vulkaan in Guatemala

woensdag 19 augustus 2015

Suzanna


Hij werd wakker naast zijn vrouw en riep: ‘Suzanna, ik hou van jou!’
Maar zijn vrouw heette Marijke, dr. Marijke de Boer, befaamd biologe,
gespecialiseerd in slangen en spinnen, en ze hoorde wat hij riep en was
erg boos.
Eerst was hij bang dat zij haar collectie in huis levende slangen en
spinnen op hem los zou laten, maar dat deed ze niet. Ze wilde niet meer
met hem praten, maar doorzocht zijn telefoons, agenda’s, computers en
ontdekte een Suzanna, een dametje van 85, die hij geholpen had met
verhuizen.     
Een vriend van hem, met wie hij de toestand besprak in de kroeg, had
een briljant idee. ‘Maar het kost wel veel geld,’ fluisterde hij, ‘ik moet ze
wat schuiven,’ snap je. Ze schudden handen en de volgende week reed
hij naar Schiphol. De beambte herkende hem aan de blauw geverfde
snor.  ‘De doos staat bij de E-pier met de S van Suzanna erop,’ zei hij,
‘ga nu snel.’  Even verderop vond hij achter een prullenbak de doos met
zijn bijzondere inhoud.
Hij reed tevreden weg. Thuis verstopte hij de spullen in de schuur. De
volgende dag was Marijke jarig. Ze werd 40. Zijn hond Lobbes, een
kolossale kruising tussen een Sint-Bernard en een Labrador, zong
kwijlend mee met het verjaardagslied. Daarna was het moment van het
cadeau geven. Hij plaatste de doos voorzichtig op de tafel. Marijke keek
verbaasd naar het kerstinpakpapier, maar ach, dacht ze, het zal vast
goed bedoeld zijn. Hartje zomer. Sail Amsterdam vlak bij de deur. Onder
het papier kwam een glazen bak tevoorschijn.
‘Dit is Suzanna,’ zei hij glimmend van trots. ‘O,’ zei zij, ’wat een schatje.’
Zij keek ademloos naar de illegaal het land ingesmokkelde
rozeteenvogelspin. Een tien centimeter groot, grijsbruin beestje met
acht dikke harige poten, met haakjes eraan om zich vast te klemmen.  
‘O, wat lief van je,’ kirde Marijke, ‘sorry, nu begreep ik waarom je
Suzanne riep in je slaap, o, wat is ze mooi.’
Hij zette een muis neer op de grond en Suzanna kroop nieuwsgierig
naderbij om dat beestje eens te gaan besnuffelen. De muis merkte nog
niets.
‘Wat een lieverd, die avicularia metallica, ‘ sprak Marijke ontroerd en op
dat moment kwam Lobbes binnen. Stom, hij had de deur dicht moeten
laten. Want Lobbes was zeer paniekerig voor muizen, niet voor spinnen.
Als hij een muis waarnam dan begon hij rare sprongen te maken, te
blaffen en alsmaar rond te draaien, van angst. Soms poepte hij, gewoon
van schrik. Nu schrok hij dan ook heel erg toen hij de muis zag.
Misschien dacht hij dat de muis hem op zou gaan vreten, want hij blafte,
hij poepte en maakte een fatale sprong. Zijn 65 kilo’s kwamen vijf
centimeters van de grond, zijn poten draaiden opzij en hij leek zo op
een Russische balletdanser, klaar voor het applaus.
Als in een vertraagde film zagen de man en Marijke de buik van de canis
familiaris op Suzanna landen. Er was even een korte klak, zoals het
geluid van een deur die dichtwaait in het slot, door een zomers briesje.  
‘Ga weg rothond!’ gilde Marijke en ze schopte in de lucht zoals een
voetballer een bal op de pantoffel wil nemen voor het winnende
doelpunt.  Lobbes veerde op, gleed weg, en een dure vaas viel in
peperdure, niet meer te repareren stukjes.
Ze staarden met open mond naar de lieve rozeteenvogelspin, die zo plat
was dat het leek of er zojuist de intercity Den-Helder- Maastricht
overheen gereden was.
‘Nee!’ riep zij.
‘Nee!’ riep hij woedend.
‘Dood!’ riep zij.
‘Als een pier!’ riep zij.
En de muis glipte de kamer uit en lachte breed.
Daarna hebben zij Suzanna plechtig begraven in hun tuin op het
spinnenkerkhofje, naast de pruimenboom. Dat kerkhofje was ooit zijn
idee geweest. Ze hadden nu ook een slangenkerkhof, naast de hibiscus.
‘Je hebt onze relatie gered vriendje,’ snikte Marijke. ‘Hoe kon ik zo
jaloers zijn om te denken dat hij naar een andere vrouw zou kijken.’
En hij, de man, wist plotseling weer wie Suzanna echt was: dat meisje
dat hij laatst bij de koffieautomaat had gesproken, toffe stagiaire. Hij zou

haar eens mee uit vragen, als Marijke weer eens in de jungle rondhing. 

dinsdag 18 augustus 2015

Bibliotheek 2.0 in een buitenwijk

Onze bibliotheek is een kleine bibliotheek op een tochtige hoek naast een winderig winkelcentrum. Ik kom er graag, vanwege de literatuur, de reisverhalen, fotoboeken en waargebeurde stories. Maar de laatste tijd merk ik dat de bieb verandert. Boeken worden verkocht of gaan naar de versnipperaar. De rekken worden leger. Zelfs grote schrijvers als Hemingway zijn niet gemakkelijk meer te vinden. Daarvoor moet je in de computer kijken en het boek ergens bestellen.
Nu is een grote verbouwing bezig naar bibliotheek 2.0, het moet een nieuw mediacentrum worden. Nou ja, zo is het, de tijd gaat door, niet alles zal hetzelfde blijven.
Maar zelf, in mijn hart, verlang ik naar een stoffige, saaie bibliotheek, met een zure bibliothecaresse, en eindeloze, eindeloze rijen boeken, metershoog, verborgen voor het daglicht. Boeken die ruiken naar oud en beduimeld, naar okselzweet, geheimen en avonturen. Een bibliotheek waar je een dag kunt verdwalen en je verbazen over de ijver en de nauwgezetheid waarmee de zalen zijn opgezet en bijgehouden.
Maar ik heb er vrede mee dat het allemaal verandert, zo gaat dat nu eenmaal, we schrijven ook niet meer met een ganzenveer. En daarnaast zullen verhalen altijd blijven bestaan. Zolang er mensen zijn.
Misschien kan ik een mooi verhaal schrijven over de bibliotheek die ik zojuist beschreef.



maandag 17 augustus 2015

Regen, regen, een vrolijk liedje in het Midden-Oosten

Regen, regen, het houdt vandaag niet op. We blijven drijven in de nattigheid. Vandaag ben ik toch op de fiets naar de stad gereden. De wifi heeft het thuis begeven en nu heb ik een ander kastje gekocht. Bij binnenkomst in de winkel eerst maar even met een doek de bril gepoetst en de haren gedroogd, want water en stroom, dat gaat niet goed.
Pas ook op met losse eindjes van je stroomdraden. Als daar een poetsdoek overheen gaat kan je een prik krijgen. Ik heb daar ervaring mee.
Wanneer stoppen de buien? Dit lijkt wel herfst.
Mag ik  klagen over regen? Ja, ik ben een Hollander. In het Midden-Oosten bestaan vrolijke liedjes over regen die komt na zonneschijn. Zoiets als; Zoek de regen op, die is zo fijn, want een beetje regenval die moet er zijn, in de woestijn.