zaterdag 18 juli 2020
vrijdag 17 juli 2020
Het meisje met het ei
Het meisje
met het ei.
Ze had haar
laptop op schoot, in de trein.
Ze was
misschien 20. Net aan.
Ze pakte
iets uit een doosje.
Ik zag het:
het was een ei.
Ze begon het
ei te pellen.
Ik keek naar
haar en moest erom glimlachen.
Het pellen
van een ei is iets voor een ontbijttafel.
Het ei was
natuurlijk door haar vader of moeder eerst gekookt en daarna in het bakje
gedaan.
Pure liefde.
Zij zag dat
ik keek en ze lachte heel kort terug.
Op haar
voorhoofd stond een lichtkrant met de tekst: ‘Ja gek he? Zo’n ei in de trein pellen, maar als ik hem
op school op eet, gaat iedereen vragen stellen en lachen. En ik wil hem wel
opgegeten hebben als ik thuiskom, want anders is het weer jammer voor mijn
ouders. Ja, zo’n ei in je trommel is een dilemma hoor. Weet je wat ook erg is: je bent je broodtrommel
vergeten en dan komt je moeder hem brengen terwijl je in de klas bent. Ze heeft
haar badjas aan en krulspelden nog in.
Dat is heel
erg!
Best een
lekker ei, overigens.'
donderdag 16 juli 2020
Na jaren kwam hij eindelijk uit het keukenkastje onder de gootsteen
Leonardo,
mijn kapper, vertelde me dit verhaal: de buurman van miijn vriend van zijn neef
had een oom die al wat werkelijk schoon was en rook naar lentegroen van 18 jaar
wilde bezitten. Gelukkig bezat hij een stralende glimlach met donkere, niet te
ontlopen ogen die vrouwen smeekten hem te mogen frequenteren. Daarom was het
redelijk druk in zijn slaapkamer. Deze man, die innemend en tegelijk ook
berekend en meedogenloos was, luisterde naar de naam Birgil. Hij had een vrouw
die Patricia heette en zoveel kocht en shopte dat zij geen tijd had zijn ontrouwe gangen na te gaan. Echter, deze
man bleek een getalenteerd songwriter. Zo getalenteerd dat zijn werk goed werd
verkocht en hij steeds rijker en brutaler werd. Hij kocht huizen waarin de
minnaressen mochten verblijven en hij stelde als voorwaarde dat ze geen vreemde
mannen mochten binnen laten. Maar een der vrouwen duwde een dominosteentje om.
Zij voelde zich opgesloten in haar weelderige leenhuis. Zij zag haar lief
slechts driemaal per jaar. En wanneer ging hij
nu eindelijk eens scheiden van Patricia? Ze besloot wraak te nemen. Ze
vond in een van zijn achtergebleven jasjes een telefoon met nummers en ook die
van zijn enige echte echtgenote stond erin. Zij belde met deze vrouw en
vertelde alles. Alle boosheid kwam eruit. Ze ontplofte. Patricia was nu ook
ontbrand. Op een groot bord in de keuken wist zij alle huizen met dames in beeld
te brengen. Het waren er maar liefst acht: Yvonne in Cannes, Lio in Reims,
Katja in Paris, Sandra in Bordeaux, Yvet in Rennes, Catharine in Marseille,
Roger in Milaan, en Hélène in Saint-Tropez.
Op een dag
kwam de gevierde zanger thuis. Hij had een geur van whisky en roem om zijn
schouders. Zij droeg een doorschijnend nachtkleed en had haar lippen
roodgestift. Met een zwoele parfum lokte ze hem in haar boudoir. Maar achter
haar rug had zij een bijl waarmee zij het hout voor de haard hakte. ‘Kom maar
lief mannetje van me,’ kirde ze in haar glansrol. Hij ontkleedde zich
schaapachtig, maar gretig en kreeg wilde visioenen, toen zij zich plotseling
omdraaide en de bijl liet vallen.
Lang zocht
de politie naar het afgehakte element, maar slaagde niet. De verdachte wenste
nimmer te spreken waar zij het dingetje had gelaten. De jaren gingen voorbij.
De zanger werd vergeten en de vrouw kwam na jaren vrij.
Het huis van
Patricia en haar ongelukkige artiest werd inmiddels bewoond door een ouder,
ziekelijk echtpaar. De waterleiding was gesprongen en een loodgieter moest met
zijn hoofd in het keukenkastje onder de gootsteen. Hij riep plotseling: ‘Wat is
dit nou?’ Hij toonde de oude man een grijzig, versteend voorwerp van een
centimeter of vijf, dat verdacht veel op een piemel leek. De vakman blies het
stof eraf. ‘Die van mij is gelukkig groter, nou, wilt u hebben voor uw
verzameling of doe ik hem bij het afval?’
Uit: 333 dingen om te schrijven
Het kerstdiner dat we nooit meer vergeten
Toen wisten
we nog niet dat onze jongen, onze lieve zoon Pieter, iets mankeerde. Zijn
motoriek was gevuld met slungelachtigheid zodat het leek of hij geen enkele
controle had over zijn lijf en leden. Het volgende gebeurde: het was de avond
van het kerstdiner. Onze toch wel deftige familie zat in het beste kerstkleed
aan de tafel. Opa, oma, tante Jo en oom Hendrik. De stemming was opperbest. Tot
hij, de lieve jongen, binnenkwam om ons een gezegende kerst te wensen. Hij
maakte een vrolijke groet, een beweging met zijn linkerarm en struikelde daarop
met zijn rechtervoet over zijn linkervoet. Het lange lijf boog naar voren en
dreigde te vallen. Daarom strekte hij de rechterarm om de val te breken,
echter, de hand verdween in de schaal met dampende aardappelen. De valbeweging
ging verder en om de schrik van de hete pommes de terres te overleven, trok hij
aan het wit damasten tafelkleed. Daarop kletterde de soepterrine van de tafel.
Een aantal aardappels rolden in de schoot van tante Jo. ‘Nee!’ riep onze
moeder. Oom Hendrik kreeg de vermicelli op zijn kale kruin.
Achteraf bezien was
het hilarisch.
De rest van
de avond ging rustig en zonder ongelukken, omdat hij, onze lieve zoon Pieter,
een aparte plek in de kamer kreeg, waar hij geen enkel kwaad kon doen. De rest
van de avond ging goed, totdat onze tante Jo zowat zich verslikte en stikte in
een visgraatje dat in de kabeljauw was verborgen. Onze zoon Pieter, die vreemde
snuiter was als eerste bij haar en sloeg haar onmiddellijk hard tussen de
schouderbladen, zodat zij gered was.
‘Zo doe ik
dat,’ zei hij trots en hij werd uitgebreid gezoend door ons.
Tantje Jo
heeft uit dankbaarheid een beeldje gemaakt van onze Pieter die met zijn ene hand
in een schaal aardappelen steekt en met zijn andere een visgraat omhoog houdt.
Uit: 333
dingen Het kerstdiner dat we nooit zullen
vergeten
woensdag 15 juli 2020
Zo had het kunnen zijn
We hadden
kampioen kunnen zijn, kampioen van de 25e klasse der voetbalamateurs van Nederland. Maar het
is niet gebeurd. Het is anders gelopen. Dat is de schuld van Johan, onze
regelneef. Johan regelt alles voor ons team, maar de laatste tijd gaat het niet
zo goed met Johan. Laatst had hij de kleding van het dameselftal bij zich. Hij
begint kinderachtige grappen te maken. Tijdens de voorlaatste wedstrijd liep
hij zomaar het veld op en zei tegen de scheidsrechter: ‘Weet jij waarom een
Engelsman zijn paraplu wegdoet als hij een Duitser tegenkomt? Omdat die Duitser
telt: eins, zwei, drei..’ Nou, van dat
soort grappen. Voetbalhumor is best flauw, maar dit.
En het is niks voor Johan. Vroeger was hij
rechter, hij was zeer geleerd, wel een
tikkie vreemd was hij toen. Maar dankzij hem zijn we geen kampioen, want hij
regelde de spelersbus naar de kampioenswedstrijd. We hadden nog maar een enkel puntje nodig om FC Buitenspel de baas te blijven in de competitie. Een gelijkspelletje,
meer niet!
We reden weg
en onderweg zagen we plotseling veel water naast ons. En daarna koeien en veel
weilanden. En toen zei Karel, onze
spits: ‘Hee jongens, dit is Friesland!’
Maar toen waren we al bij het knusse stadionnetje van Hardegaryp. Het
was er verlaten, de fans stonden er niet. Frank, de doelman, zocht op internet
waar de wedstrijd stond gepland: in Venlo! We hadden nog 10 minuten. Zelfs met
een straaljager zouden we niet op tijd komen. En niet verschijnen bij een
wedstrijd betekende verloren punten en dus geen kampioensschaal. Die ging
gewoon naar de bierbuiken van de FC Buitenspel. Iedereen was woedend.
We sloopten de
bus tot er alleen nog wielen stonden en Johan bonden we met een touw om zijn
nek van een Friese eik. De hond. Toch hebben we deze week zijn 95 ste verjaardag gevierd, want je moet kunnen
vergeten en vergeven. Hij heeft een taart gekregen met een foto van het hele
kampioenselftal. Hij is in de veronderstelling dat we the champions zijn en dat hebben we maar zo gelaten. Ja, het had zo kunnen zijn, als Johan
tenminste niet zo stom was geweest. Onze
vrouwen zeggen dat we voortaan zelf ook beter op moeten letten. En dat is een
goeie les.
Uit: 333
dingen om te schrijven: Schrijf een verhaal dat eindigt met de zin: Zo
had het kunnen zijn, als Johan tenminste niet zo stom was geweest.
dinsdag 14 juli 2020
Bolly, de schoen van Bento
Ik ben de
schoen van Bento, de linkerschoen. Met mijn rechterschoen heb ik geen contact.
Mijn naam is Bolly, vanwege de bolle neus. Dat moet wel, want Bento, mijn baas,
werkt met olifanten. Hij traint me om kunstjes te doen. Sommige dierverzorgers
en dierenvrienden roepen dat het zielig is voor olifanten, maar dat is het
niet. Zij zien het als een eer op hun kont te gaan zitten en dan daarvoor
beloond te worden met een banaantje. Ze strijden erom wie het beste is. Het is
juist zielig voor Bento, want de olifanten nemen hem in de maling. Ik hoor ze
grappen over hem maken en hem uitlachen. Ze werken alleen voor de beloning. De
sfeer tussen Bento en de olifanten wordt steeds slechter. Gisteren ging Jona,
de oudste olifant, op mij staan. Ik heb daar last van. Nu sta ik in de wagen
van Bento, bij het kacheltje, maar hij komt zijn bed niet uit. Hij ligt daar
met een burn-out. Hij kermt dat het afgelopen is met de olifanten en dat hij ze
naar een vakslager gaat brengen. En dat dierentuinen dode olifanten helemaal
uit elkaar zagen en dan aan de leeuwen voeren. Leeuwen zijn gek op olifant,
maar een levende pak je niet zomaar. Ik denk dat het niet zover komt, maar wel
dat hij ontslagen zal worden. De directeur van dit malle circus kwam binnen en
zei rustig: ’Ik ga de olifanten en de leeuwen wegdoen. De mensen willen ze niet
meer. Ze vinden ze zielig. Dus Bento, wil je clown worden? Ik bied je een
nieuwe kans.’
Ik, Bolly, de
linkerschoen van Bento, word aangedaan en ga oefenen als clown. Ik denk dat ik
weg zal worden gegooid. Een clown heeft flapschoenen. Ik ben een werkschoen.
Flapschoenen, dat is rotvolk.
De dag is
over. Ik sta onder het bed en ga slapen. Mijn baas is gisteravond door het
publiek niet begrepen in zijn act als clown. Niemand lachte een enkele seconde.
Het was een afgang en daarom gaat hij nu
een honden-uitlaat-service beginnen. Ik ben bang voor honden. En straks sta ik
natuurlijk in de poep.
Juli 2020
Uit 333 dingen om te schrijven: Beschrijf
een dag uit je leven, vanuit het gezichtspunt van je schoenen.
donderdag 2 april 2020
Leven in de coronatijd: maak een heuvel!
Net nu de lente komt, gaat de onzichtbare vijand over de straten. Hij verstopt zich in handpalmen, in kleine waterdruppeltjes. Het monstertje lijkt op een zeemijn, zo goed bekeken. Als een crowdsurfer rolt hij door de keel de longen in en begint zijn vreselijke werk. En eerst leken we hem te onderschatten, hij zou een griepje zijn, niet meer dan dat.
Nu wachten we af wanneer hij zal vertrekken. Iedere dag sta ik met Thijs op een verlaten schoolplein. Hier werd nog maar kort geleden les gegeven. Nu lijkt dat alweer zo lang geleden. Thijs gaat op de schommel zitten. Ik schop de Ajax bal. Ajax- wat was dat ook alweer? Een voetbalclub. In de lucht boven ons is het stil. Geen zuchtje, geen enkel vliegtuig met opgewonden en blije vakantiegangers. Het stemt me treurig. Waar is het leven?
Waar zijn de feestjes met de blije stemmen uit de ramen? Het hiephiephoera? Zelfs uit de tuinen komt geen geluid meer.
Oma’s verjaardag vierden we in haar achtertuin. Zij in de deuropening. Wij met de thee en een koekje in de hand.
En de vogels zingen ’s morgens mooi in alle vroegte. We staan nog steeds vroeg op, we doen alles wat we deden: het ontbijt en het huiswerk van Thijs. Ik ga naar boven en zet de laptop aan voor een online les. In het beeld verschijnen de namen van de leerlingen, ik hoor hun vrolijke stemmen. Maar ze durven niet hun camera aan te zetten. Ik mis hun brutaliteit, hun vandalisme: ketchup smeren in de wc en in de wasbak plassen. Al die domme dingen die jongetjes en meisjes van die leeftijd doen. Ik kan er ook niet voor ze zijn. Ik weet dat ze ons hard nodig hebben. Dat het thuis niet altijd feest is.
Ik sta op het grasveld naast het schoolplein. De heerlijke heuvel zand die er lag en waar Thijs zo geweldig op kon spelen, is door een al te ijverige persoon weggehaald. Thijs kijkt alweer teleurgesteld. Waar is de heuvel nou papa?
Ik zucht weer eens diep en wil gaan huilen of zo. Of schreeuwen of allebei. Omdat het allemaal zo verrekte tegenzit. Omdat je daar niks aan kan veranderen en dat je dat aan de kinderen van het land nauwelijks uit kan leggen.
Ik geef de bal een harde rotschop. Hij verdwijnt over het doel.
‘Papa, doe nog eens een schwalbe!’ roept hij en ik ga liggen en begin zogenaamd te kermen. Hij gaat ook liggen en zo rollen we over het veld.
De deur van de school zwaait en de juf met drie kinderen komt naar buiten. De zon breekt door de wolken.
Ik zucht weer eens diep en wil gaan huilen of zo. Of schreeuwen of allebei. Omdat het allemaal zo verrekte tegenzit. Omdat je daar niks aan kan veranderen en dat je dat aan de kinderen van het land nauwelijks uit kan leggen.
Ik geef de bal een harde rotschop. Hij verdwijnt over het doel.
‘Papa, doe nog eens een schwalbe!’ roept hij en ik ga liggen en begin zogenaamd te kermen. Hij gaat ook liggen en zo rollen we over het veld.
De deur van de school zwaait en de juf met drie kinderen komt naar buiten. De zon breekt door de wolken.
Ik weet dat we erdoor heen zullen komen. Het land overleefde al talrijke kleine en grote oorlogen en werd vele malen geteisterd door de zee. Als er een volkje koppig, volhoudend en eigenwijs is dan zijn wij het wel. Wij zullen het zeemijnmonster eronder krijgen. Daar ben ik zeker van.
En we zullen weer spelen, ruzie maken, geld wegsmijten in de voetbalcompetitie. We zullen weer gokken en weer met duizenden op een dancefeest raven.
Op het schoolplein zullen de moeders weer mopperen op de juf en op andere moeders en zullen de verkeringen weer bloeien als de bloesem van de appelbomen.
De politie zal weer boeven vangen en boven het strand hangen alleen nog drones van vieze mannetjes.
In het ziekenhuis kan de dokter weer gewoon zijn werk doen, zonder dat hij als held door de gangen moet gaan en er applaus voor hem klinkt als hij in zijn maanpak aantreedt.
En we zullen weer spelen, ruzie maken, geld wegsmijten in de voetbalcompetitie. We zullen weer gokken en weer met duizenden op een dancefeest raven.
Op het schoolplein zullen de moeders weer mopperen op de juf en op andere moeders en zullen de verkeringen weer bloeien als de bloesem van de appelbomen.
De politie zal weer boeven vangen en boven het strand hangen alleen nog drones van vieze mannetjes.
In het ziekenhuis kan de dokter weer gewoon zijn werk doen, zonder dat hij als held door de gangen moet gaan en er applaus voor hem klinkt als hij in zijn maanpak aantreedt.
En als mijn kleine man ’s morgens naar school moet dan zal ik weer foeteren dat het tijd is, dat we moeten gaan, dat het tijd is, dat de juf niet eeuwig wacht. Ik zal weer vragen hoe het was als hij tussen de middag thuiskomt en hij zal er niet of nauwelijks op ingaan.
Dat alles zal weer gebeuren zoals het altijd ging. En ik zal je weer goedenacht kussen en ik zal gaan dromen van de mooie dagen die in de lente komen zonder die angst en bezorgdheid die ik zo vaak voel de laatste dagen.
Ik weet lief dat het gevaar nooit ver weg is, maar zo dichtbij heb ik de dreiging nog nooit eerder gevoeld. Of het moet die keer geweest zijn toen ik op mijn zeilbootje op zee in zeer dichte mist geraakte bij de Jutland banks en de radar het niet bleek te doen.
Dat alles zal weer gebeuren zoals het altijd ging. En ik zal je weer goedenacht kussen en ik zal gaan dromen van de mooie dagen die in de lente komen zonder die angst en bezorgdheid die ik zo vaak voel de laatste dagen.
Ik weet lief dat het gevaar nooit ver weg is, maar zo dichtbij heb ik de dreiging nog nooit eerder gevoeld. Of het moet die keer geweest zijn toen ik op mijn zeilbootje op zee in zeer dichte mist geraakte bij de Jutland banks en de radar het niet bleek te doen.
Dus, pak mijn hand, ik pak de jouwe. Onze kalmte en liefde zal ons leiden in deze tijden.
En we gaan, als het veilig is, met zijn allen een grote heuvel maken, van zand, om op te spelen. Bovenop maken we een gat waarin een kind kan staan.
Ik daag iedereen, alle vrienden, uit om samen met mij en Thijs die heuvel op die dag te komen maken. Neem een emmer en een schep mee! En zand.
En we gaan, als het veilig is, met zijn allen een grote heuvel maken, van zand, om op te spelen. Bovenop maken we een gat waarin een kind kan staan.
Ik daag iedereen, alle vrienden, uit om samen met mij en Thijs die heuvel op die dag te komen maken. Neem een emmer en een schep mee! En zand.
2 april 2020
Abonneren op:
Posts (Atom)