maandag 16 juni 2008

De man uit het dodenrijk

Je zag hem niet, maar je wist dat hij er was, die man uit
het dodenrijk. Je zag de waterdruppels uit zijn hemd.
De zee was rondom, de vissen aten tot hun buikje vol was.
Nu hoorde je zijn stem terwijl je aan de oever aan het vissen
was. Hij sprak: "Beet! Je hebt beet!"
En je draaide sneller en sneller aan de molen van de hengel.
Maar de vis was groter dan je dacht en je draaide nog harder.
Je hield je schepnet er onder en daar zag je een handschoen, een
hoed, een jas, om te ontdekken dat er een geraamte naar boven
kwam. Het geraamte sprak: "Ik ben een man uit het dodenrijk
en wie ben jij?"
En je zei: "Ik ben de visser aan de waterkant en ik ga jou terugwerpen
omdat je geen vis bent.."
"Dat doe je niet!" riep het geraamte. "Ik ben je vriend!"
"Dat ben je niet!" roep je terug.
"Help me vriend!" roept het geraamte. En omdat je zo aardig bent
takel je de gebleekte botten op en de knekels klapperen het zee-
wier uit hun ribben. "Ik hou van je!" roept het skelet. "Kom in
mijn armen!"
"Nee!" roep je angstig. "Laat me gaan!"
"Dan ga ik naast je zitten," zegt het skelet.
"Je doet maar," zeg je.
En het skelet zit naast je en vertelt dat hij een man uit het dodenrijk
is en dat het er zo leuk is en dat je beslist eens langs moet komen,
want je hebt er elk jaar een lijkrace met lijkwagens op de jaarlijkse
kermis...
"Leuk!" zeg je. "Gezellig!"
"En we eten van elkaars vlees..""
"Nou! Feestelijk! Maar kun je even stil zijn, want de vissen bijten
niet als je zo praat.."
"Je bent bang voor me ..?"
"Mwaohg.."
"Ja, ha, je bent bang dat ik je meeneem en dat je niet meer terugkunt.."
"Ik ga niet weg, schei uit.."
"Ik was ooit een levende man," begint het skelet. "Ik was geliefd bij
iedereen, maar ik was ook misdadig, ik overviel banken .. je kent het
wel.. weet je.."
"Nee!" zeg je dwars.
"En op een dag ben ik vermoord door een aantal gezellige vrienden..
hier een schot, hier een schot en hier een schot.."
"Ik ga verderop zitten," zeg je en dat doe je ook. Je kijkt bedenkelijk
naar je hengel en af en toe zie je dat de engerd naar je zwaait.
Dan wordt het nacht en de kou omarmt je, maar weggaan vind je laf
ten opzichte van de griezel die inmiddels weer naast je zit en zijn knoken
om je heen geslagen heeft.
De volgende morgen word je wakker. "U was nogal koud!" zegt de ver-
pleegkundige. "U had de temperatuur van een kikvors!"
"Mwaohg," mompel je.
Er wordt een thermometer in je achterste geschoven en twee dokters
mompelen over het wonder dat je nog in leven bent.
"Ik heb gewonnen van de dood," mompel je hulpeloos.
"Het komt soms voor dat mensen zo praten na zoiets, "onderwijst de
oudste dokter. "Gebrek aan kalium.."
"Ik dacht aan een psychiater," zegt de arts-assistent.
"Nee!" roep je. "Neem me niet mee!"
"John, ik ben het," zegt je moeder. "Kijk eens wat je gevangen hebt!"
Je ogen ontwaren op de foto een vis van zeker vijf meter.
Je weet zeker dat jij die niet gevangen hebt en je weet ook wie wel.
En je bent niet blij.

De liefde is mooi


Het is weer voetbal tijd. Het Nederlands elftal speelt zo nu en dan, in het oranje.
In de straten hangen oranje vlaggen. Geen kleur eigenlijk die past bij het moerassige lage land. Dan denk je eerder aan donkergroen, of blauw van al het water. En dan de opgewekte, heldere teint van de kleur oranje. Zo opgewekt zijn we hier niet. We zijn nuchter, niet somber en niet vrolijk, iets er tussen in. Van de Albert Heijn heb ik, om het nog erger te maken, een leeuwtje gekregen met oranje manen. We hebben vriendelijke, verkleinde varianten van de leeuw in onze huiskamers lopen. Ze hebben vier pootjes en ze zijn minstens zo lui. Ook zij zijn niet oranje, hoewel, we hebben wel rooie katers.
Vrijdag de 13e was ik met Anja naar de bruiloft van haar liefste vriendin. Nee, er zijn geen ongelukken gebeurd. Het was gezellig, vriendelijk en ontspannen. De lucht was Hollands, vol met wolken boven de lage horizon. Tijdens het diner klonk er af en toe gejuich. Vier maal, want het Nederlands elftal woon met 4 tegen 1 van Frankrijk. De vader van de bruid vond het wel prachtig, want hij woont in Frankrijk tegenwoordig. 1 tegen 4 had van hem ook gemogen.
Maar de bruiloft was mooi, de liefde is mooi.
De liefde is mooi
houden zo
je haar als blond als hooi
de liefde is mooi
houden zo
in de wind
of in de kou
in de avond
in de morgen
in de dauw
de liefde is mooi
houden zo
hou me vast
in het donker
op de tast
Ik weet geen gedicht
dat past bij jouw gezicht
ik heb geen woorden
om je te beschrijven
ik wil in stilte
bij je blijven
stil nou
stil nou
bederf nou de liefde niet
met een liedje
met een liefdeslied
als je krullen dansen in de wind
ik het geluk weer vind
zo speels als een kind
De liefde is mooi
en later als we groot zijn
als we groot zijn
gaan we trouwen
met bloemen in je haar
en ik een gloednieuw pak
op een dag
op ons gemak
de liefde is mooi
houden zo
ik hou je vast
je brilletje is al weer beslagen
en hoe dat komt
dat hoef je niet te vragen
je leven was niet altijd een feest
maar dat is nu geweest
nu komen jaren
vol geluk
dat kan niet meer stuk
want de liefde is mooi
houden zo
houden zo
hou het vast
in je kleine handen
in je hart
stil nou
stil nou
bederf nou de liefde niet
met een liedje
met een liefdeslied

donderdag 12 juni 2008

De grote tandenbreker


Hij is zes jaar oud en heeft spierwit haar. Hij is al eens met zijn tanden op een stoepje gevallen, kreeg een duwtje van een vriendje. Op het sinterklaas avondje kreeg hij laatst nog een elleboogje van zijn neefje. Dit keer brak hij, tijdens een speels stoeipartijtje, zijn ondertanden. Daarom noemt de tandarts hem de Grote Tandenbreker. Maar armen of benen breekt hij niet, hoewel geen hekje of dakje veilig voor hem is. Hij moet erin en erop, dat is zijn heilige plicht. Menig, door zijn moeder zelf gemaakt broekje, is in het prikkeldraad achtergebleven. En o ja: dan kun je ook niet zo’n jas gebruiken zoals zij die met veel liefde voor hem had gemaakt. Hoewel hij nooit koppig is weigert hij nog steeds die rooie jas aan te trekken.Dat is geen jas voor jongens zoals hij, vindt hij. Het spijt hem wel ergens dat hij zijn
moeder zo moet teleurstellen, ze heeft zo haar best gedaan, maar niet goed geluisterd.
Gister zei ze ineens dat ze de jas aan een neef zou schenken en de Grote Tandenbreker
vond het goed.
Hij heeft zijn moeder ook weleens bang gemaakt door met een ouderwetse, zware schuur-
sleutel, aan een touwtje, een gaatje in zijn hoofd te boren. De sport is natuurlijk de sleutel
zo snel mogelijk rond te draaien. Het rode bloed kleefde aan zijn witte kuif en natuurlijk
zag het er daardoor vreselijk uit, vreselijker dan het echt was. Toch bleven zijn tanden
hierbij gespaard.
“Weet u dat uw zoon hele mooie blauwe ogen heeft?” zei de bekende en vooral dronken
musicus eens tegen zijn moeder, toen hij tegen haar aanwalmde in de lift. “Dank u,” zei
ze. Maar ze wist: Grote Tandenbrekers zijn nogal druk en mager.
“Ach, de moeder is ook niet veel,” zei de dokter toen deze hem eens bekeek. Het viel hem
ook op dat het joch wat nieuwsgierig was en probeerde op zijn kop het papier voor de
geneesheer te lezen. “Niet zo nieuwsgierig, joh,” vermaande hij hem. “Mevrouw, ik
adviseer u hem iedere avond onder de koude douche te zetten, dan koelt ie wel wat af..”
De vader kon het zeker niet zo veel schelen, die vaak rond in een prachtig uniform met
glimmende pet en dito laarzen, die moeder dan probeerde uit te trekken, wat een vrolijk
gestuntel opleverde. Soms moest vader achter de cavia aan, die weer eens was ontsnapt
door toedoen van de GTB er. Het beestje knorde achter de kast en knaagde vrolijk de telefoonlijn door.
Eens heeft het joch een pedagogische tik mogen ontvangen, toen hij na het ritueel van
het naar bed gaan en het samen bidden, ‘ik ga slapen, ik ben moe..’ iets overeind kwam
met zijn toch niet al te grote hoofd en de kin van zijn moeder raakte. Waarop zij, uit
pure drift, een fikse wapper uitdeelde en zijn oor gloeide als een kooltje.
De GTB er vermaakte soms een halve camping door net over een plas heen, en net fris
gedoucht door zijn jonge vader, zijn tentje in te duiken, alsof hij van de duikplank ging.
Dat lukte soms niet en dat leverde vermaak. Het kereltje werd zwart, de vader geërgerd
en iedereen lachte.
Zo ging de tijd voorbij en ontdekte de tandarts het aanplak-stukje. Binnen een mum van tijd
was de Grote Tandenbreker van zijn imago bevrijd.
Hij stelde voor snel te gaan voetballen in de gang. Zijn zusje op het doel. Hij gaf een loei tegen het leer en krakend brak de bal door het glas.
“Je moet hem wel tegenhouden,” zei hij beteuterd. Hij wist toen nog niet dat ook een hart
breken kan.

Sjoerd







Het open raam, de lege kamer

Vandaag langs het water gerend. En het ging als een speer. Nergens pijn, geen kuiten, geen scheenbenen of steken die in de weg zitten. En alle onderdelen van de computer losgemaakt, draden opnieuw bevestigd. Papier opgeruimd. Een hele gewone dag was het. Maar de lucht was wel heel bijzonder, blauw en toch bewolkt. Ik kijk er graag naar, wij hebben toch de mooiste luchten op de wereld.
De papieren voor de trip naar Parijs opgehaald. Als we zijn ingestort kunnen we ook nog een bootreis op de Seine maken is me verteld. Ok.
De katten waren weer heftig aan het vechten. Nou ja, ze maken meer herrie dan ze wat doen hoor.
Gister had ik een laatste gesprek met de mental coach van het bedrijf. Het vond plaats in een totaal lege kamer en ineens viel het me op dat het raam open stond. Ik zei dat het wel symbolisch leek, een gesprek in een verlaten kamer met het raam open. Voor mij was het of de toekomst open was, geen tijd om terug te kijken, alleen vandaag en morgen misschien..

Alleen vandaag
en morgen misschien
we zien wel wat het wordt
als de zon weer opkomt
zal alles nieuw zijn
maar vandaag klinken
speelse jonge stemmen
naast het vogel gekwetter
en scheurt een brommer
daar puberaal doorheen
zoals het hoort
het is zoals het gaat
Alleen vandaag
en morgen misschien
we zien wel wat er van komt
en komt er niets
is t ook goed


Het is laat, ik moet stoppen, maar de nacht heeft ook wel iets zorgzaams over zich.

woensdag 11 juni 2008

Voor de allerkleinsten(2): Mijnheer de Maan gaat slapen






Mijnheer de Maan gaat slapen. Dat is als jij wakker wordt
en je aan gaat kleden om naar school te gaan. Dan zegt hij
'welterusten' en gaat in zijn bed liggen. En ook alle sterren
gaan naar bed.
's Nachts schijnt mijnheer de Maan. Dan is hij wakker en
let goed op of alle kinderen veilig in hun ledikantje liggen.
Als je eens stiekem door je gordijnen kijkt, zie je zijn gezicht.
Het is een vriendelijk, oud gezicht.
Mijnheer de Maan is de zoon van mevrouw de Zon. Wij
kunnen haar niet goed zien, want dat is niet goed voor onze
ogen!
Eens in de zoveel tijd kun je mijnheer de Maan niet zien, maar
dan is hij er wel hoor! Dan is hij achter het huis bij de Melkweg aan het werk. Wat sterren plukken voor zijn eten.
Mijnheer de Maan heeft weinig visite. Er zijn wel eens mannen bij hem langs geweest die in een raket zaten.
Mijnheer de Maan was erg blij met dit bezoek. Ze gaven hem
een vlag met sterren en strepen als cadeautje en ze vertelden dat ze helemaal uit Amerika kwamen. Het waren
cowboys, dat zag Mijnheer de Maan ook wel. Ze vroegen of
ze een stukje Maan mee mochten nemen naar mejuffrouw de
Aarde en dat vond hij goed. Hij zei: "Doe haar de groeten en
zeg dat ik van haar hou, voor altijd.." Nou, dat deden ze en
ze vertrokken weer lachend in hun raketje. Hij zag hun gezichten achter de kleine ramen en hij zwaaide nog een keer.
Toen ging hij weer slapen, net als jij zo meteen.

dinsdag 10 juni 2008

De vrijheid op zee te zijn

De vrijheid op zee te zijn
de vrijheid te varen
nergens heen te gaan
of juist wel
de morgen tegemoet
op zee is het stil
ver weg van het geruis op het land
de vrijheid mens te zijn
de vrijheid te leven
naar een eiland te gaan
of een haven
de rotsen tegemoet
eerst een kleine stip
dan een vuurtoren
kleine huisjes slaperig
in de horizonmist
een eerste visser
uit een oude boot, een liefhebber
of een oude man die bij verdient
de vrijheid op het water te zijn
dat monster dat loert
de vrijheid te varen
nergens heen te gaan
of toch wel
naar die kleine rots
aan te meren
het is een eiland vol bloemen
en belastingontduikers
je moet wel het roer vasthouden
en opletten dat het zeil niet gaat klapperen
hou hem in de wind
dat is de vrijheid
van het spel met wind en water
om te varen
eindeloos nietig te zijn
maar toch onbeperkt gelukkig.

Als je maar betaalt

De man met de grote, zwarte hoed en de donkere, onzichtbare ogen liep op hem af en legde
de lederen map voor hem neer. “Deze zijn voor jou,” zei hij, zonder de ander aan te kijken.
De mislukte artiest geloofde hem niet. “Voor mij?”
“Meesterwerken,” sliste de onbekende. “ Speciaal voor jou.” De artiest strekte zijn vingers naar de map, maar de man griste deze snel weg. “Eerst een whiskey,” zei hij dreigend. De kunstenaar dacht na.
Over de meesterwerken en wat die al niet op zouden brengen. Hij bestelde een whiskey en nog eentje en nog eentje. De man met de hoed had duidelijk dorst, maar stelde zich niet verder voor. Het viel de schilder op dat hij helemaal niet dronken werd. Ze spraken niet, maar dronken, tot het morgenlicht door de oude gordijnen kierde.
“Heren, ik ga sluiten,” zei de kroegbaas ongeduldig. “ Ik ga ook,” sprak de man met de hoed.
“Ik moet nog zaken doen.”
“Hee,” zei de kunstenaar. “Had jij niet iets voor mij?” De onbekende grijnsde.
“Asjeblieft,” sprak hij en legde de map op de knie van de artiest. Daarna verliet hij snel het café.
“Wat een zuiplap,” liet de kroegbaas zich ontvallen.
“Op mijn rekening,” zei de kunstenaar.
Hij opende de bruine map en verwachtte eeuwenoude tekeningen, prenten van beroemde meesters, maar hij vond slechts recensies, bittere recensies over zijn eigen werk.
“De dood achtervolgt me,” zei hij tegen de waard.
“Als je maar betaalt,” zei die.

Sjoerd
1996