Chantal wandelt menigmaal door het bos met het verlangen nu eindelijk eens een boswezen te zien, waar in diverse oude verhalen over wordt verteld.
Nooit ziet ze iets, ze denkt dat ze de gave niet heeft, want zoals haar zus in de
supermarkt, iedereen van alles ziet stelen, zo bestaat er ook de gave contact
te hebben met de onzichtbare wereld van elfen en verschijningen.
Dus helaas.
Toch kan ze die avond niet slapen. Ze meent steeds een geluid te horen, of
er een egeltje in de struiken aan het ritselen is. En plots hoort ze ook
mensenstemmen, maar dan heel hoog en heel helder. Het is net of die aan
het zingen zijn. Ze zoekt een zaklamp, onder haar bed, en glijdt als een
slang uit het laken. ze houdt haar adem in en tuurt over de vensterrand. Met
haar andere hand omklemt ze haar mobiele telefoon. Het nummer van de
politie, snel! Maar het blijft lang stil, ze hoort niets. Wel een auto in de
verte, een dronken kroeg ganger, een blaffende hond.
Plots krijgt ze iets in het oog. Het is iets wat over het gras beweegt. Het heeft
een oranje bovenkant en is verder zwart met wit. Het lijkt te zweven. Het
beweegt snel van links naar rechts en er is ook nog een tweede ‘iets’.
Dat beweegt ook. Zijn het geen dieren? Vossen?
Ze ziet de kleur van de wezens veranderen. Met enig fantasie lijkt het wel of
ze zich uitgekleed hebben!
Tussen hen ziet ze een soort kom, een vogel drinkbakje? Hoe dan ook, de wezens spetteren met het water. Er glijdt een wolk langs de maan en ze ziet even iets.
Het zijn twee kleine vrouwtjes van een centimeter of tien groot, die heerlijk in een bakje zitten te badderen. De ene heeft een rood mutsje, de andere niet.
Ze gaat naar buiten en schijnt met een lantaarn over het veld. Niets te zien.
terug naar huis dan maar. Ze struikelt over een steen. “Au!” roept ze. Haar tweelingzus France holt naar buiten. “Sjant..wat ben je aan het doen?”
“Eh.. ik kon niet slapen..” moppert ze. “Ik ging wandelen en toen struikelde ik
over dat..” Ze wijst op de steen en schijnt. “Een kabouter?”zegt haar zus
verbaasd.
“Heb jij die hier in de tuin gezet?”
“Nee!” zegt ze stug.
“En daar nog eentje..!”
“Ik weet van niks..”
“Ik neem ze even mee dan kunnen we ze bekijken..”
Ze zet de kaboutervrouwtjes in de keuken op het aanrecht en lacht.
“Leuke kaboutervrouwtjes..zeg de ene mist een mutsje..”
Ze denkt even na en zegt: “Ik noem ze Joyce en Kelly..”
“Moet je nou echt alles een naam geven: ik noem ze Geert en Griet..”
“Je doet maar,” zegt ze. “Voor mij zijn het Joyce en Kelly..”
De volgende dag sluipt ze door de tuin, op zoek naar sporen.Ze ziet een
paddestoel staan en gaat er naast liggen. Aan de zwam is helemaal niks
te zien. Geen huiskamertje in de steel, geen zwoegende kabouters.
“Zo, zo!” hoort ze achter haar. Het is de buurman, die door een enorme
hond wordt uitgelaten. De hond heet Spike en ziet er gevaarlijk uit.
“Ja, ja,” schuttert ze beschaamd.
“Mooie paddestoel, hee..?”
“Ja ja..zeker..”
“Zeg, meisje, ik wil je uitnodigen voor een barbekioe vanavond bij mij
thuis, schikt je dat? Hee en neem je zus ook mee!
“Dat is goed..” Ze durft geen ‘nee’ te zeggen. Haar zus France is erg boos
hierover.
“Alweer barbekioe bij die enge Karelsen? Bah, wat vervelend! Hoe kun je dat nou doen? Aan jou heb ik ook niets, drol die je bent!”
Chantal is beledigd, maar denkt niet aan opgeven. Ze blijft nog even zoeken in de tuin, vlak bij het drinkbakje en ineens ziet ze iets. Eerst dacht ze dat het een wilde aardbei is, maar nee, het is een mutsje, een mutsje gebreit als een aardbei!
het past precies in haar vinger! Ze snapt het niet, maar goed, het is mooi weer, ze kan lekker gaan zonnen, in het gras.
Ondertussen is er druk overleg tussen de twee kaboutervrouwtjes. Hun paddestoel staat naast de barbekioe en hun stemmen zijn opgewonden.
“ Geertje we moeten wat doen, we laten ons toch niet uitroken door die barbekioe, hartstikke giftig voor een kabouter. Je weet dat ome Johan ook zo gestorven is..”
“Ja.. ja.. dat is al lang geleden, maar hier kunnen we weinig tegen doen..ze hebben ook nog eens zo’n monster rondlopen..” Grietje loopt driftig heen en weer. “Dan moeten we vluchten,” zegt ze. “Ik ga mijn koffer pakken!”
Geertje pakt haar stevig beet. “Ben je gek geworden? Het is nog dag, je zou niet ver komen met al die eksters en vossen in de buurt!”
“Toch ga ik!”
Ze stompen en trekken en rollen het deurtje van de paddestoel uit.
Geertje weet zich los te rukken uit de vuistjes van Grietje en gaat er van door. Ze rennen langs de rodondenderon, langs het schuurtje en wat ze niet zien… een kraai volgt ze, pakt ze beet en ze gillen het uit, maar niemand hoort het. De kraai
neemt ze mee naar zijn nest en kijkt ze dreigend aan.
“Lekker hapje!” zegt hij.
“Blijf van ons af!” roept Geertje.
“Brutaal, brutaal,” krast hij lachend.
“Ik weet nog iets veel lekkerders,” zegt Grietje dapper. “Wij zijn oud en niet smakelijk, maar morgenavond dan is er een barbekioe enne wij zouden jou kunnen helpen aan wat heerlijk vlees..biiefstukjes en zo..”
“Interessant… ga door!”
“Het is een barbekioe van de buurman..”
“Ja,” zegt Geertje. “Als jij ons helpt minke kruid in het eten te doen bij die
mensen dan is al het vlees voor jou, wij willen geen vlees, wij kabouters eten alleen bosbessentaartjes..”
De kraai dacht even na. “ Hmm minke kruid..wat is dat?”
“Slaapkruid..” zeggen ze allebei tegelijk.
“En werkt dat ook bij mensen?”
“Als het bij kabouters werkt, waarom dan niet bij mensen..”
“Goed in ruil voor deze deal laat ik jullie vrij, maar breng mij vanavond om
zeven uur het minke kruid dan zorg ik dat ik het in het eten dwarrelt..”
“ Dan zal iedereen slapen en kan ik alles opeten..poe heerlijk!
De volgende avond sluipen Geertje en Grietje langs de barbekioe. Geertje gaat voorop. Geert gaat altijd voorop in de strijd. Ze lopen zachtjes.
Ze horen de geluiden van de mensen, ver boven hen.
‘Wat een heerlijk weertje.. heee buurman?’
‘Meid, ik was bij de kapper en daarom heb ik nu hier een slag..’
‘Ik zag dat je een nieuwe auto hebt gekocht’
‘Kees! Wat doe je hier! Terug naar je kamer! Vooruit ga je huiswerk maken!’
“Spike niet aan die biefstuk snuffelen..Jo let toch eens op dat beest..’
Geertje kijkt naar een boom. Daarin zit de sluwe kraai met tussen zijn poten het kabouterkruid, waarmee ze de mensen moet laten slapen zodat ze niet meer barbekioeen.
In de tuin vermaakt iedereen zich prima bij de roze nep flamingo’s en het kunstgras. Op de schalen ligt tropisch nepfruit met veel joma salade. Boven de
tafel hangen de bierbuiken en voor hun neus zien ze witte sportsokken.
Plotseling vliegt de kraai over. Even is een kleine lichtflits te zien, daarna een soort paddestoelwolkje gevolgd door een stevige bries. Maar het kruid is over
het vlees gedaald.
Chantal en France zijn bezig een spelletje met de bal te doen. Ze hebben geen
zin in barbekioe. Maar de grote mensen wel, die schransen en schransen tot alles op is.
Geertje en Grietje wachten gespannen af. Wanneer gaat iedereen slapen?
Voorlopig niemand.
Raar hoor..dan zien ze dat de buurman op gaat staan en roept: “Ik heb zin om tikkertje te doen!”
“Nee!” roept de burgemeester..voetballen, ik wil voetballen!”
De vader van Chantal en France pakt de ketsjup en knijpt de fles leeg op het hoofd van de buurvrouw. Die gilt en drukt een joma salade in zijn gezicht.
Ze rennen dan achter elkaar aan. De burgemeester heeft inmiddels een meloen gevonden om mee te voetballen en schopt de vrucht dwars door de ramen.
De notaris probeert discus te werpen met de biefstukjes. “Niet doen!” roept
Geertje, maar haar stem is te zacht. Het is plotseling een drukte van belang.
De buurman wil Chantal tikken maar France laat hem struikelen en valt boven
op een roze nepflamingo.
“Grietje,” klaagt Geertje. “Het is het verkeerde kruid!”
“Kan niet!” briest Grietje. “Dit is het goeie kruid, alleen bij mensen werkt het zo, ze worden er kinds van!”
Ondertussen heeft de kraai al een paar karbonades naar binnen gewerkt. Maar
hij valt wel in slaap..een hele diepe slaap..! Geertje en Grietje slepen hem mee
naar een plekje achter in de tuin. Ze vluchten naar hun paddestoel, maar een warme hand pakt ze op en doet ze in een zakje.
Op de kamer van Chantal worden de dames vrijgelaten.
“Zo goedenavond,” zegt Chantal. “Wie zijn jullie?” “Ik ben Chantal en dit is France.. en dit rode mutsje is van een van jullie?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten