Op een dag moest ze voor controle naar de dokter, mijn poes
Snip. En even een prikje, tegen iets, ik heb er geen verstand van.
Toen ze op de tafel zat begon de dokter steeds ernstiger te kijken.
Hij voelde overal, en ze begon zachtjes te brommen, haar buik,
staart en poten zijn prive-terrein, zelfs voor ons niet toegankelijk.
"Dat is niet best," zei de dokter. "Ik voel hier een vergrote schildklier.. eet ze goed de laatste tijd?"
"Nou en of," zei ik. "Ze eet als een paard. Voor zo'n katje denk ik
nou.. nou alweer een blikje leeg."
"Hm," zei de dokter. "Dat kan wel ongeveer kloppen, haar stofwisseling
gaat te snel. Haar hart klopt te hard. Als we niets doen gaat ze snel achteruit.."
Ik klemde me een beetje vast aan de tafel. Wat een ellende ineens
en je houdt toch van zo'n beest. Enigszins bedremmeld vroeg ik: "Wat gaat u dan doen?"
"Ik ga haar opereren," zei hij streng. "Tweemaal met een tussenpoos
van een paar weken, eerst de ene klier en de andere klier. Brengt
u haar volgende week op woensdag dan opereer ik altijd."
Ik nam haar weer op van de tafel en deed haar in het mandje. Gelukkig, leek ze te denken, weer veilig.
Maar schijn bedriegt. De volgende week bracht ik haar weer terug, nadat
ik haar met veel moeite thuis weer in de mand had gelokt. Met een bezwaard hart
zette ik de mand neer. "Tot vanmiddag," zei de arts. "Dan kunt u haar ophalen.."
Met een triest gevoel keek ik nog een keer naar mijn Snip die angstig
om haar heen keek. Ik sloot vlug de deur en vond het maar niks.
Met enige spanning wachtte ik af wat er zou gebeuren met onze kleine
broodmagere patiƫnte.
Toen ging de telefoon. De stem van de geneesheer. Hij zuchtte: "Uw kat
heeft de operatie goed doorstaan, maar zij is te koud om op te kunnen
komen halen. Bovendien weigert zij op het kruikje te gaan liggen dat
wij speciaal voor haar hebben neergelegd." Hij sprak het uit of het mijn
schuld was. "U mag wel even komen kijken." Nog geen half uur later
was ik in de kliniek en wees op mijn kat die inderdaad in een kooi naast
de kruik lag. "In de kattenbak," zei een assistente. Ze deed het luik open,
maar hoe versuft ze ook was , Snip liet zich niet zomaar pakken.
Met een triest gevoel keek ik nog een keer naar mijn Snip die angstig
om haar heen keek. Ik sloot vlug de deur en vond het maar niks.
Met enige spanning wachtte ik af wat er zou gebeuren met onze kleine
broodmagere patiƫnte.
Toen ging de telefoon. De stem van de geneesheer. Hij zuchtte: "Uw kat
heeft de operatie goed doorstaan, maar zij is te koud om op te kunnen
komen halen. Bovendien weigert zij op het kruikje te gaan liggen dat
wij speciaal voor haar hebben neergelegd." Hij sprak het uit of het mijn
schuld was. "U mag wel even komen kijken." Nog geen half uur later
was ik in de kliniek en wees op mijn kat die inderdaad in een kooi naast
de kruik lag. "In de kattenbak," zei een assistente. Ze deed het luik open,
maar hoe versuft ze ook was , Snip liet zich niet zomaar pakken.
"Kom eens hier monster," mopperde de assistente. Snip verhuisde naar de tafel
en ik tilde haar kopje omhoog, de tong hing eruit.
Ze was heel slap dat had ik onderschat. Ik liet haar kopje los en het bonkte hard op de tafel.
"Oeps!" zei ik. Uit haar befje staken grote zwarte draden.
De volgende dag mocht ik haar meenemen en ik zette haar in de
kamer. Ze wankelde op haar pootjes en wilde niet eten. Ik ging
naast haar etensbakje liggen en deed voor hoe een kat zijn eten
naar binnen schept, maar mevrouw was te beledigd om het voer
tot zich te nemen.
Toen ze weer enigszins beter was moest ik haar opnieuw naar de
kliniek brengen voor de andere klier en wat had ik daar een spijt
van. Maar ja, het moest toch gebeuren en dat is het vervelende van het
wegbrengen van je troetel: je kan het haar niet uitleggen.
Sjoerd
mei/juni 2001
"Oeps!" zei ik. Uit haar befje staken grote zwarte draden.
De volgende dag mocht ik haar meenemen en ik zette haar in de
kamer. Ze wankelde op haar pootjes en wilde niet eten. Ik ging
naast haar etensbakje liggen en deed voor hoe een kat zijn eten
naar binnen schept, maar mevrouw was te beledigd om het voer
tot zich te nemen.
Toen ze weer enigszins beter was moest ik haar opnieuw naar de
kliniek brengen voor de andere klier en wat had ik daar een spijt
van. Maar ja, het moest toch gebeuren en dat is het vervelende van het
wegbrengen van je troetel: je kan het haar niet uitleggen.
Sjoerd
mei/juni 2001
Geen opmerkingen:
Een reactie posten