dinsdag 7 juli 2009

De zwaan op haar nest


Er was eens een zwaan die op haar nest zat in het oude stadje Brugge.
Zij zat tevreden een vers gelegd ei uit te broeden en sprak tegen haar echtgenoot: ‘Zeg Willibrord, hebt Gij onze kleine Bibi gezien?’
‘Waarom wil u dat weten cherie?’
‘Omdat ik hem al een tijdje niet heb gezien..’ ‘Wat maakt Gij u toch altijd druk..’
Mevrouw de Zwaan keek hem boos aan.
‘Ik maak me helemaal niet druk,’ snaterde ze. ‘Ik vraag het me alleen af..’
‘Het is wel goed zo,’ stopte mijnheer de Zwaan de discussie. ‘Hij loopt heus niet in zeven sloten tegelijk, zeker niet als hij op zijn vader lijkt. Als hij op zijn moeder zou lijken, zou ik er niet gerust op zijn..’
‘Bruut! Spoel uw bek!’ spuugde ze.
‘Ik ga nu slapen!’ voegde hij er aan toe. ‘Welterusten!’
En terwijl mijnheer de Zwaan ging slapen bleef mevrouw de Zwaan onrustig op haar ei zitten. Plots stopte er voor het hek, waar zij achter zat, een machtig groot paard. Het was prachtig glanzend bruin, sterk en had schitterende manen. ‘Goeiemiddag!’ hinnikte hij. ‘Wat een mooie lady!’
Ze zei: ‘Goeiemiddag!’
‘Bescheiden voor zo’n pracht!’ snoof hij.
‘Ge maakt mijn dag goed lady, ik sjok de hele dag met toeristen rond door de stad. Krijg maar een half zakje haver per dag, een betaling van niks natuurlijk!’
‘Ja, het is wat!’
‘Dat klinkt heel somber lady, wat is the problem, can I make you feel happy? Een kusje op uwen witte ziel?’
Ze lachte moeizaam. ‘Ik ben blij met uw aandacht paard. Heel lief!’
En tranen drupten langs haar oog, langs haar zwanenhals naar beneden.
‘Hee, babe, don’t cry! What can I do for you?’ Maar net op dat moment kwam de koetsier eraan en maande het paard om verder te lopen. Mevrouw de Zwaan riep nog iets, maar hij verstond het niet.
Een rondvaartboot met toeristen bleef in de gracht liggen. Ze maakten uitgebreid foto’s van de zwaan, lachten omdat ze boos begon te blazen en lieten haar eenzaam achter. Ze begon te roepen: ‘Bibi, waar zijt ge? Komt ge bij uw mama?’
Bibi dreef, zich van geen kwaad bewust, in de Brugse gracht. Hij zag van alles: kikkers, eenden, kroos, waterlelies. Het was heerlijk de wondere wereld van de gracht te ontdekken. Dat een rondvaartboot steeds dichterbij kwam, gevaarlijk dichtbij, had hij niet in de gaten.
Op hetzelfde tijdstip sjokte het paard met een toeristen echtpaar in de koets voort. Een er van was mevrouw Sjerp ,een deftige dame en zij zei tegen de koetsier: ‘Zeg koetsier wat gaat die knol langzaam! Kan dat niet sneller?’
‘Sneller Jacques!’ brieste de koetsier en knalde de zweep op diens achterwerk. Jacques begon harder te lopen, meer uit ergernis dan uit angst.
‘Bibi, waar zijt ge?’ riep mama de Zwaan. De rondvaartboot kwam nog dichterbij Bibi, maar stopte even. De kapitein zei: ‘Now ladies en jentelmen, heer we zie a verrie nais bilding
bilt in zeventienhundret ninentie one..’ Alle toeristen keken.
Bibi ontdekte net een baby eendje dat haar moeder kwijt was.
‘Hoi eendje, wat scheelt eraan?’ vroeg hij.
‘Mama kwijt,’ huilde ze.
‘Kijk, daar is uw moeder!’ riep Bibi naar het eendenkind en hij wees in de richting van de oever. Daar scharrelde een zoekende moeder eend rond.
‘Mama!’ riep het kind.
‘Katrien!’ riep de moeder. ‘Kom bij me!’
Het eendejong klom uit het water en waggelde naar zijn mama.
Op dat moment rende Jacques het paard langs diezelfde oever van de gracht waarin de rondvaartboot en Bibi dreven. Omdat hij zo hard rende kon hij het jonge eendje dat vlak voor zijn hoeven overstak, ternauwernood ontwijken, maar het betekende wel dat hij heel hard moest remmen en uit moest wijken. Hij kwam in het modderige gras terecht, gleed uit, slipte en vloog met de koets over de rand van de gracht. Met een donderend geraas stortte hij in het groene water en redde zo het leven van het eendenkind.
De rondvaart kapitein was juist een hele flauwe grap over een wit huis aan het maken. ‘Ze wait houz is not the ze houz of Obama,’ zei hij.
Hij lachte even naar een mooie dame die achter hem zat en toen plofte Jacques en de koets vlak voor de boeg van zijn boot. Mevrouw Sjerp schoot eruit en riep: ‘Help! ‘Help me stupide koetsier!’
Bibi het zwaantje keek verbaasd achterom naar de drijvende koets met daarachter de rondvaartboot. Ze was bijna overvaren door de boot maar een onbekend paard en koets waren uit de hemel gevallen.
Jacques stond rustig met zijn hoofd net boven het water. ‘Hoi!’ zei hij tegen het zwaantje. Jij bent vast Bibi, hee men, je mammie zoekt je..doe haar de groeten… ze is een mooi femmeke.. ! Heee en zeg haar dat ik je gered heb!’
De mensen die in de rondvaartboot zaten, gilden het uit van de schrik. De kapitein zwom naar de kant en trachtte een aantal op de oever te trekken.
Mevrouw Sjerp hield zich met twee handen aan de staart van Jacques vast.
Het zwaantje Bibi waggelde naar het geschrokken eendje en vroeg: ‘Canard, ca va ?’
‘Goed,’ zei het eendje.
Samen keken ze naar het paard.
‘Let maar niet op mij,’ zei deze. ‘Ik red me wel! En de brandweer komt zo. Wat denk jij dan? Hoor maar eens al die sirenes..!’
En kwamen veel mensen bij. Heel veel brandweer en journalisten die wilden weten hoe het gekomen was.
‘Zo’n slechte koetsier!’ hoorde Bibi mevrouw Sjerp zeggen.
Hij nam afscheid van zijn vriend de eend en dribbelde naar zijn moeder.
Ze keek heel boos. ‘Waar was ge toch?’ snaterde ze. ‘Ik ben heel boos, weet u dat? Vanavond gaat ge zonder eten naar uw nest!’ Het zwaantje huilde.
Maar toen hij op zijn nest lag, hoorde hij paardenhoeven. Plotseling zag hij een paardenhoofd dat hem vertederd aankeek. ‘Trusten ami!’ snoof Jacques het paard.
Bibi lachte weer. Zijn leven was gered door een paarden engel, een echte vriend.

Geen opmerkingen: