woensdag 15 juli 2009

Henk Blufstra en de reuzenbij



Henk Blufstra leest graag sprookjes. Hij was allang geen kind meer, maar hij vond het fijn om over elfen en prinsen en prinsessen te lezen.
Op een avond zat mijnheer Blufstra nog even in zijn favoriete stoel bij het raam dat uitzicht bood over de tuin. Het was zo’n zeldzame zachte avond. In de verte speelde iemand een sonate op een piano en de klanken rolden zo teder. O, en alles rook zo zoet, het was zalig daar te zijn.
Hij dommelde een beetje in, toen er plotseling een reuzenbij zijn kamer in kwam zweven. Het was echt een hele grote bij, van zeker drie meter lang en twee meter hoog, met erg grote ogen en vooral een erg grote bek. En wat denk je van die lange, gevaarlijke angel die uit zijn achterwerk stak? Mijnheer Blufstra schrok zich rot. Hij stond op uit zijn stoel en riep: ‘Pssst! Ga weg! Ga weg!’ en hij wapperde met zijn handen. Maar daar was de reuzenbij niet gevoelig voor… ‘Ik ga je steken!’ siste hij. ‘Akelig mannetje!’
Mijnheer Blufstra hoorde stemmen om hem heen. Het waren joelende cowboys met grote hoeden en laarzen en pistolen. Eentje schoot een gat in het plafond en de anderen riepen: ‘Yiehoe! Vang hem Blufstra! Vang hem!’ En ze gooiden hem een lasso toe waarmee ze normaal hun koeien vingen. Mijnheer Blufstra kon hem nog net op tijd vangen, want de bij boog zijn enorme kop en ramde hem omver. Henk Blufstra stond echter snel op en cirkelde met de lasso, hoewel hij niet goed wist hoe dat moest. De bij draaide zich om en probeerde hem met de angel te prikken. Henk dook weg en rolde door het zand. ‘Mis!’ riep hij. ‘Walgelijk type!’ Hij cirkelde nog eens met de lasso en de lus schoof over de angel. Mijnheer Blufstra trok uit volle macht en ook de bij trok uit volle macht, maar dan de andere kant uit, dat begrijp je.
De cowboys joelden en juichten en de whisky ging gretig van hand tot hand.
Ook gooiden ze volop met dollars om te gokken wie er zou winnen..
Mijnheer Blufstra zag rood van de inspanning. Zweet drupte van zijn voorhoofd. Ook de bij spande zijn kaken en trok … en mijnheer Blufstra scheurde bijna uit zijn hemd.. en toen .. en toen .. krak! Daar sprong de angel uit het lijf van de bij en door de schok tuimelde mijnheer Blufstra achterover. De bij vloog met zijn kop tegen de breedbeeldtelevisie en bleef eventjes bewusteloos liggen. De cowboys lachten heel hard en liepen vloekend weg. Henk Blufstra stapte op de bij af, tilde hem op, met al zijn kracht, en duwde hem uit het raam. Het beest duikelde eerst naar beneden, maar vlak voor hij op de grond was, vouwde hij zijn vleugels open en vloog weg als een zwarte schaduw tegen de roder wordende zon. Blufstra veegde het zand bij elkaar, deed dit in de vuilnisemmer en zag toen de angel liggen. Een lang ding, met een  gemene, scherpe punt.  Wat had er niet kunnen gebeuren met hem als het beest hem daarmee gestoken had. Hij wierp ook de angel uit het raam en die verdween in het water van de gracht. Zijn vrouw kwam thuis van haar zangkoor. Snel ging hij in zijn stoel zitten of er niets gebeurd was. ‘Dag schat,’ zei ze. ‘Wat heb je rooie wangen? Heb je koorts?’ ‘Nee hoor,’ zei hij. ‘Heee ... !’ wees ze. ‘Wat is dat nou?’ ze pakte de lasso beet. ‘Een lasso. Wat leuk. Hoe kom je daar aan? Ga je cowboytje spelen?’ Ze geeuwde. ‘Het was gezellig, maar warm vanavond op het koor. Ik neem nog een glas water en dan ga ik naar bed. Zie je zo schat!’ Ze vertrok en hij stond op. Hij sloot het raam en zag de bij niet meer. Het was donker. Hij rook nog even aan de zoete geur van de zomer. ‘Waar zou de bij gebleven zijn?’ dacht hij hardop. ‘Naar de eerste hulp, denk ik ..’ Hij zag in een hoekje van de kamer nog een bergje geld liggen. Dollars van de cowboys! Even voelde hij zich opgewonden, maar toen zag hij het alweer: nep dollars, dat kon ook niet anders op zo’n sprookjesachtige, zomerse avond. ‘Ik kom eraan schat!’ geeuwde hij door het kogelgat naar boven.

Geen opmerkingen: