maandag 30 oktober 2023

Mijnheer Oplawaai en het spook



                                kunstwerk uit depot museum Boijmans Rotterdam 2022

Mijnheer Oplawaai was een nuchter man met een degelijke blik op

de dingen. Zo liep hij over straat, zo was hij thuis als hij aan het

klussen was. Hij hield van klussen en vogelhuisjes timmeren. Vandaag

was hij er eentje aan het verven. Het dak kreeg een mooie rode kleur.

Hij werkte ook nog weleens laat door, in zijn werkruimte. Zijn zieke

vrouw lag dan op bed en ze had er geen moeite mee dat hij zo’n

nachtuil was.

Zo ook vandaag. Mijnheer Oplawaai voelde zich goed. Hij dacht aan

Xandra, die hem een warme blik had gegund. De radio speelde een

zacht liedje.

Het was al donker buiten. Plotseling zag hij een schaduw op de muur

die zijn tuin omringde. Hij legde zijn kwast neer en opende de

deur. Het was een warme, stille avond. Hij stapte naar buiten en

zag de schaduw weer. Die schaduw had het silhouet van een mens.

Gezien de lengte en de randen van het hoofd en haar, zou het een

vrouw of een kind kunnen zijn. Mijnheer Oplawaai riep hard: ‘Hallo!’

Maar niemand antwoordde. De schaduw bewoog over de muur,

dansend. Hij kon nu armen en benen onderscheiden. Het was een

magisch gezicht, maar ook huiveringwekkend. Hij keek omhoog of

iemand schaduwen aan het maken was. Boven hem was niets te zien.

Alleen het dak en de donkere ramen.

Mijnheer Oplawaai liep naar de muur en betastte het steen . De

schaduw was verdwenen. Maar toen hij zich omdraaide, zag hij van

buitenaf, in zijn werkruimte, een vrouw in een bruidsjurk staan. Ze

was, blond, jong en ze leek precies op zijn vrouw, toen die jong was.

Ze zag hem niet, maar schikte haar haren. Irene was betoverend

mooi.

Hij rende de ruimte binnen, maar ze was al weg. Mijnheer Oplawaai

zocht de gehele werkplek na. Hij opende kasten en keek onder de

tafel, maar hij zag niets. In ieder geval geen spook.

Wel ontdekte hij op de tafel een ring van goud. Een trouwring. Toen

hij in de ring keek, stokte zijn adem, want het was zijn trouwring. De

ring die hij zeker al veertig jaar geleden was kwijtgeraakt, vlak na de

huwelijksreis. ‘Irene’ stond erin. Hij kreeg het warm.

Hij hijgde de trap op naar boven en maakte zijn Irene wakker. ‘Kijk

eens wat ik gevonden heb!’ riep hij. Zij keek slaperig om haar heen.

‘O, je trouwring,’ zei ze. ‘Waar kwam die nou vandaan?’ ‘Lag in mijn

werkschuur.’

‘En dat al veertig jaar,’ zei ze. ‘Veertig jaar geleden woonden we hier

nog niet,’ bromde hij.

En ze hield zijn hand vast en schoof de ring om zijn vinger. Een koude

tochtstroom ging door de kamer en deed de zware donkere gordijnen zachtjes

wiegen. De verlichting knipperde en het fotoportret van zijn

overleden moeder stortte met een klap van de muur.

‘Je moeder dondert naar beneden,’ lachte ze. Hij raapte het fotootje

op. Op de foto keek ze nog strenger dan in werkelijkheid. ‘Ik ben blij

dat ik niet naar haar geluisterd heb en gewoon met jou gegaan ben,’

fluisterde hij.

En ze kusten als twee jonge geliefden.


Geen opmerkingen: