De Noordzee bij nacht. Het stuurwiel in je handen. Moeite om te blijven staan en het kompas op 250 graden voor te houden. Schuim smakt over de boeg. Zo nu en dan kilt het zeil als het uit de wind valt. Het zicht is slecht, een meter of honderd. Vanuit de mist doemen monsters met containers op en je vraagt je af of ze het toplicht dat in de mast heen en weer zwaait zullen waarnemen.
De voorkant van het licht is groen en de achterkant is wit, maar we zijn klein, heel klein op deze grote plas.
Aan stuurboord een nog iets kleinere zeilboot, voor anker. Met de kop rustend in de zuidwestenwind.
De stilte is groot op zee, alleen het klapperen van het zeil en de dreunen van de golven tegen de polyesterwanden veroorzaken afwisseling in de geluidloosheid.
Zo nu en dan komen uit de boordruimte geluiden van de communicatie-apparatuur: piepjes en stemmen, maar ik heb geen tijd om te luisteren, want het schip, Freedom, hangt schuin, zo ongeveer 15 graden, dus kost het veel moeite te blijven staan. En zelfs een plasje plegen is bij deze helling niet aan te bevelen.
De schipper, Maarten, ligt op de bank in de kajuitruimte en slaapt, maar staat bij de geringste afwijking naast je. Hij slaapt met de oren gespitst.
De mannen om mij heen turen zonder iets te zeggen over de golven. Iedereen is onder de indruk van de eenzaamheid op het water. Af en toe wijst er iemand naar een lichtje in de verte. Wat kan dat zijn ? Een vroege visser misschien ? De mannen zijn aan de wal politieagent in IJmuiden.
Wij zijn allemaal een beetje huiverig voor vissersboten, omdat hun koers vaker wisselt dan die van andere schepen.
De P&O ferry passeert. Reusachtige gedaante, met misschien een enkele slapeloze of dronkaard op het dek. De maan schittert prachtig op het wateroppervlak en even wordt het zicht daardoor beter. Gelukkig maar dat het kompas verlicht is. Nu begint het te regenen. Het schip wordt een moment opgetild door een grote golf, ik stuiter omhoog, klamp me vast aan het wiel, besluit even te gaan zitten om de verkrampte benen enige rust te geven. Het is drie uur in de morgen. Er is geen land te zien, er is geen spoor van de bewoonde wereld met al zijn problemen.
Uitgeput klim ik na de aflossing van de wacht in de piepkleine kooi van het vooronder.Ik pel alle kledingstukken van het lijf en stort mijn hoofd vlak naast het kleine raam, dat gelijk is
aan de waterspiegel. Ik word nat van een luik boven mij dat niet goed dicht is, maar ik kan het bij deze stand van het schip onmogelijk dichtdoen. Dan maar nat. Ik val in slaap en herinner mij niets meer.
Als ik wakker word, schrik ik nogmaals van een golf die recht op mij afkomt en tegen het
boordvenster beukt. Waar ben ik ? Lig ik in zee? Godzijdank binnen. De morgen is grijs en de horizon niet te zien. Geklots is vredig.
Ik stoot mijn hoofd bij het opstaan, ik val om en tracht mijn regenbroek te vinden. Die ligt in het wc-tje naast het potje, waaruit zeewater gutst omdat iemand vergeten heeft de handels naar beneden te drukken. Terwijl ik me aan de deurknop vastgrijp vraag ik me af waarom mensen gaan zeezeilen en of parachute springen en of bergbeklimmen.
Het is de strijd tegen de elementen die mensen in gang zet. Het is een test in overleven, die ons van de veilige huis en haard verdrijft. Naar de zee. Dat monster dat schudt en trekt aan het schip om het te kunnen verzwelgen en waarvoor geen enkele oceaanstomer veilig is. Ook het land is niet veilig voor het water dat achter de pieren loert om toe te kunnen slaan.
Eindelijk weer een spoor van land. Duinenrijen. Een pier. Dit moet Scheveningen zijn. Dat is het ook. Rechts Den Haag, met een aantal veel te hoge gebouwen. Links Katwijk en helemaal rechts, bijna uit beeld, de Maasvlakte.
Een deining veroorzaakt door het schip van Rijkswaterstaat. Aan de horizon, over de rechterschouder, het nieuwste schip van de marine, de Rotterdam, varende badkuip, van 125 meter, geschikt om mariniers en -landingsvaartuigen uit de buik te persen. De haven, de zeilen strijken. Het schip mag rusten, en wij ook.
De fles wordt geopend. Als ik op de wal sta, schommelt alles en kan ik nauwelijks
nog normaal lopen. Ik voel me ook niet helemaal lekker: walziek, denk ik.
September 1998
vrijdag 29 juli 2011
woensdag 6 juli 2011
Koffie, choco en sex verslaving
Papa heeft een kopje koffie voor zichzelf gezet. Met de hand en een filtertje. Bij ons hing in de keuken vroeger een apparaat om bonen te malen. Dat was beter voor het behoud van de smaak. Het ding maakte een prachtig kabaal, heerlijk. Het leek of ereen bromfiets aan de muur hing. De kleine man ligt aangekleed naast me op zijn speelkleed, maar volgens mij is hij nog bezig wakker te worden. Hij gaapt nog wat, kijkt om zich heen, maar heeft niet veel interesse in zijn speeltjes, die boven hem hangen. O ja: over papa's koffie verslaving. Ik heb een tijd terug besloten mijn koffie gebruik terug te dringen. Ik las wel iets over anti oxidanten en dat het gebruik toch heel goed zou zijn tegen hart en vaatziekten en kanker. Maar ja, dat zeggen alle verslaafden van hun eigen middel. Een borreltje per dag zou goed zijn voor de zuivering van het bloed. Bleef het maar bij een borreltje. Rokers beweren dat ze rustig worden van hun rokertje. Nou echt niet, de bloeddruk gaat omhoog en de schildklier wordt geprikkeld. Stoppen met roken kan de schildklierwerking verstoren. Dan zijn er nog mensen verslaafd aan chocolade en zelfs aan seks. Van het eerste kun je veels te dik worden en van het laatste ook, maar dat is de natuur. De seksverslaafde kan wel sociale schade aanrichten door ongeacht met wie het bed in te duiken. Het klinkt grappiger dan het is. De vrouw van Martin Bril (schrijver die is overleden) heeft toegegeven er problemen mee te hebben gehad. De man had een niet te stuiten drang.
Maar terug naar de koffie: het is gewoon een drug en dat gebabbel over die anti oxidanten die goed zouden zijn, laat ik achter me. Het gaat wel goed met me, zonder die koffie. Wel fantaseer ik erover nu en dan. Vooral tijdens hardlopen. Maar dan fantaseer ik ook over gevulde koeken en taart. Het zogenaam gezond zijn, roept gedachten in me boven. Een heerlijke zak patat met foute mayonaise. De liefde bedrijven.
Op de achtergrond heb ik Baby Beethoven opstaan. Beethoven voor de allerkleinsten. Het is heel erg leuk. Je kan hem youtuben (nieuw werkwoord?) Beethoven dronk waarschijnlijk geen koffie. Hij gebruikte andere dingen om inspiratie te krijgen en die had hij nodig, want hij kreeg erg veel opdrachten. Soms draaide hij uit wanhoop het papier met noten om, zodat er nieuwe noten stonden. Maar helaas raakte hij ook verslaafd aan drank. Hij had uiteindelijk ernstige leverschade.
Mozart was bang dat zijn sex verslaving zou leiden tot een geslachtsziekte. Hij beperkte zich daarom tot zijn eigen vrouw. Dit staat te lezen in de brieven die hij schreef. Schubert bezocht op advies van een vriend een betaalde dame om wat af te stomen, maar dat werd zijn ondergang. Ze hadden beter koffie kunnen nemen. Het is slecht voor de geslachtsdrift. Op een bepaalde site staat dat je 10 koppen koffie moet gebruiken en dat het werkt als afrodisiacum, maar dat is onzin. Na die tien koppen sta je letterlijk stijf, maar te stijf om nog iets te kunnen.
Het mannetje naast me is in slaap gevallen op zijn speelkleedje. Hij heeft gisteren een drukke dag gehad. De dokter heeft naar zijn heupjes gekeken en ze APK goed gekeurd. Hij draagt nu wel twee luiers over elkaar.
Gisteren reed ik langs een groot schoolgebouw. De deuren stonden open. Daarbinnen was de diploma uitreiking aan de gang. Mijn eigen diploma uitreiking ging niet zo goed, het is lang geleden. Het werd gebracht door de school als een kortstondige handeling, geen toeters en bellen. Alsof het een boekenpakket was. Daarvan uitgaande begreep ik niet dat het de bedoeling was mijn ouders uit te nodigen. Ik herinner me dat ik vrolijk thuiskwam met het papiertje en dit in de lucht hield. 'Maar jongen,' zeiden ze. 'Hoe kom je daar aan?' Ik zei dat het was uitgereikt, maar inderdaad zonder toeters en bellen. Het ging heel zakelijk. Nou, daar hadden ze toch bij willen zijn. Foutje. Ik hoop dat de jongelui iets goeds gaan doen met dat diploma. Ik zou ze adviseren eerst een jaar te gaan werken en nog een jaar op reis te gaan, verre landen bezoeken, groter en sterker worden. Niet meteen naar het volgende instituut hollen. Eerst een beetje mens worden. Of meedoen in een project in Verweggistan. Er is zoveel meer als cijferlijsten. Zoveel te zien, zoveel te leren.
Max Havelaar koffiebonen plukken.
Op het schoolplein joelen kinderen, het weer is matig, bewolkte hemel. We gaan zo wandelen.
En de koffie is inmiddels oud en koud.
Maar terug naar de koffie: het is gewoon een drug en dat gebabbel over die anti oxidanten die goed zouden zijn, laat ik achter me. Het gaat wel goed met me, zonder die koffie. Wel fantaseer ik erover nu en dan. Vooral tijdens hardlopen. Maar dan fantaseer ik ook over gevulde koeken en taart. Het zogenaam gezond zijn, roept gedachten in me boven. Een heerlijke zak patat met foute mayonaise. De liefde bedrijven.
Op de achtergrond heb ik Baby Beethoven opstaan. Beethoven voor de allerkleinsten. Het is heel erg leuk. Je kan hem youtuben (nieuw werkwoord?) Beethoven dronk waarschijnlijk geen koffie. Hij gebruikte andere dingen om inspiratie te krijgen en die had hij nodig, want hij kreeg erg veel opdrachten. Soms draaide hij uit wanhoop het papier met noten om, zodat er nieuwe noten stonden. Maar helaas raakte hij ook verslaafd aan drank. Hij had uiteindelijk ernstige leverschade.
Mozart was bang dat zijn sex verslaving zou leiden tot een geslachtsziekte. Hij beperkte zich daarom tot zijn eigen vrouw. Dit staat te lezen in de brieven die hij schreef. Schubert bezocht op advies van een vriend een betaalde dame om wat af te stomen, maar dat werd zijn ondergang. Ze hadden beter koffie kunnen nemen. Het is slecht voor de geslachtsdrift. Op een bepaalde site staat dat je 10 koppen koffie moet gebruiken en dat het werkt als afrodisiacum, maar dat is onzin. Na die tien koppen sta je letterlijk stijf, maar te stijf om nog iets te kunnen.
Het mannetje naast me is in slaap gevallen op zijn speelkleedje. Hij heeft gisteren een drukke dag gehad. De dokter heeft naar zijn heupjes gekeken en ze APK goed gekeurd. Hij draagt nu wel twee luiers over elkaar.
Gisteren reed ik langs een groot schoolgebouw. De deuren stonden open. Daarbinnen was de diploma uitreiking aan de gang. Mijn eigen diploma uitreiking ging niet zo goed, het is lang geleden. Het werd gebracht door de school als een kortstondige handeling, geen toeters en bellen. Alsof het een boekenpakket was. Daarvan uitgaande begreep ik niet dat het de bedoeling was mijn ouders uit te nodigen. Ik herinner me dat ik vrolijk thuiskwam met het papiertje en dit in de lucht hield. 'Maar jongen,' zeiden ze. 'Hoe kom je daar aan?' Ik zei dat het was uitgereikt, maar inderdaad zonder toeters en bellen. Het ging heel zakelijk. Nou, daar hadden ze toch bij willen zijn. Foutje. Ik hoop dat de jongelui iets goeds gaan doen met dat diploma. Ik zou ze adviseren eerst een jaar te gaan werken en nog een jaar op reis te gaan, verre landen bezoeken, groter en sterker worden. Niet meteen naar het volgende instituut hollen. Eerst een beetje mens worden. Of meedoen in een project in Verweggistan. Er is zoveel meer als cijferlijsten. Zoveel te zien, zoveel te leren.
Max Havelaar koffiebonen plukken.
Op het schoolplein joelen kinderen, het weer is matig, bewolkte hemel. We gaan zo wandelen.
En de koffie is inmiddels oud en koud.
zondag 26 juni 2011
Dienstkeuring 1985
Op een-en-dertig mei 1985, één dag na mijn achttiende verjaardag diende ik
te verschijnen op de kazerne op de Sarphatistraat, Amsterdam, voor de toenmalige dienstkeuring. Ik kreeg daar voor een briefje van het gemeentebestuur.
Ik verscheen dan ook, hoewel enigszins te laat. Men verzocht mij vertoornd
achter aan te sluiten en te wachten op mijn nummer. Iedereen kreeg een nummer en was het ook. We moesten meelopen met een sergeant die onze jassen in beslag nam en in een kluis opborg. Het was een hele warme dag, dus je kon best zonder jas.
Hoe dan ook, de krijgsmacht stuurde mij en de andere jongemannen van het
ene kastje naar het andere muurtje. Strookje plassen hoorde daar bij. Er stond
een stoere man wijdbeens voor het toilet die een strookje uitdeelde en niets
zei. Ik vroeg wat de bedoeling was. Hij knikte alleen met zijn hoofd. Boven
zijn vierkante kop hing een bord, waarop stond het strookje te bewateren
en aan hem te overhandigen.
Hierna gingen we naar de morse test. Daarbij kreeg je vreemde piepjes en geluiden te horen die je moest terugbrengen naar het gewone dagelijkse alfabet. Uiteraard kwam ik hierbij niet verder dan de eerste ronde. Gruwelijke verhalen deden zich de ronde over het bezoekje aan de dokter. Dit was volgens de overlevering een afgekeurde hospik met een Vietnam verleden die in de jungle had geleerd om te overleven. We wachtten op een rij tot we aan de beurt waren bij deze maniak.
Ondertussen was er tijd genoeg om de gebeden der stervenden door te nemen.
De man zou zonder kijken een stompe naald in de ader planten, zoals hij gewoon
was op het slagveld.
Met knikkende en klapperende ledematen ging ik naar binnen. De spuit lag inderdaad op tafel. Het was geen kleine spuit, het was een gigantisch apparaat uit de 18e eeuw.
Hij nam de vragenlijst door omtrent de ziektes. Ik had ingevuld dat ik weleens verkouden was, want het leek me vreemd om helemaal niets in te vullen. 'Veel verkouden mijn zoon?' vroeg hij. Achter iedere zin sprak hij mij aan met 'mijn zoon', dat klonk wel vriendelijk. Toen de vragenlijst klaar was verwachtte ik dat nu het ogenblik aangebroken was waarop het bloed zou gaan vloeien. Ik zag het
al onder de deur door lekken.
Maar hij deed niets, gaf me een hand en ik kon vertrekken.
Hierna meldde ik me opgelucht bij het meetgedeelte. Iedere soldaat krijgt een
uniform op zijn lengte. Het mannetje dat al die lange kerels moest meten was
ongeveer 1 meter 50 en Indisch. Om te kunnen meten sprong hij driftig op
een kistje en er weer af.
Na alle kamertjes en hokjes te hebben doorlopen hoorde ik mijn nummer dat
telkens werd omgeroepen. Het nummer werd opgedragen de kazerne te verlaten.
Toen begon het afwachten. Een aantal weken later kreeg ik op maandag een
brief uit Kerkrade, dat ik was ingelijfd bij de Landmacht, daar ik goed
was bevonden. Die nacht droomde ik over het leger, ik zag me al tijgeren, in
tanks rondscheuren en de vijand verrassen.
De volgende dag bracht de post wederom een brief van het leger. Jee, dacht ik,
ik word nu al opgeroepen. Met trillende handen opende ik de brief. Welke kazerne zou het worden? Meestal eentje ver weg. Ik las de regels vliegensvlug en tot mijn stomme verbazing werd me daarin medegedeeld dat ik niet zou worden opgeroepen omdat ik uitgeloot was! Ik zou minder goed indeelbaar zijn! Teveel jongens in het bouwjaar 1967. Ik vond het toch wel jammer, nu kon ik nooit meepraten over al die mooie dienstverhalen, nooit leren schieten. Maar ja, je gaat geen beroep aantekenen tegen zo'n beslissing omdat je nieuwsgierig bent na het horen van alle verhalen.
Tijdens het eenmalige bezoek aan de kazerne heb ik wel ergens mijn dossier
gezien. Om mijn gewicht stond een rode krul en een vraagteken. Ik woog toen
niet zoveel, ongeveer 60 kilo. Welke verklaring er is voor mijn minder goed indeelbaar zijn, weet ik nu nog steeds niet. Goed gekeurd en toch niet indeelbaar, dat is leger logica.
Jammer toch dat ik verder niks over het leger kan vertellen.
zondag 19 juni 2011
Poepbroekje
Ik zou hier iets heel intelligents en messcherps etaleren, maar Thijs heeft een poepbroekje. Daar vliegt de inspiratie met de schone luier de deur uit. Snel,
wat een lucht.
wat een lucht.
woensdag 8 juni 2011
komkommertijd
Komkommertijd. Eerst betekende dat een onbezorgde tijd, een tijd in de zomer dat er niets gebeurd. Heel raar is dat. Of er in die periode geen oorlogen worden gevoerd, dictators lieve opa's zijn geworden en vulkanen voor twee maanden zwijgen.
Maar nu is komkommertijd een heel ander begrip geworden. De komkommer de bruine rat onder de groentes, overbrenger van een enge ziekte. Een tijd geleden bepaalde de Europese unie dat komkommers niet meer krom mochten zijn. Ik denk om de begripsverwarring met de banaan te voorkomen. Hoe dan ook, sinds die tijd ligt er geen kromme komkommer meer in de winkel. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat de kk er zwakker van is geworden. Zou kunnen. Er wordt volop gerommeld en gefrankensteind met groentes.
Appels groeien aan boompjes van 20 centimeter en er wordt gewerkt aan een aardbei met een schil erom heen als die van een kokosnoot, de kookaardbei. Ook zal het mogelijk zijn bij de groentenboer een netje sinaasappels te kopen die je rustig 100 jaar kunt bewaren, als een goede wijn. Die zijn ergens biologisch gemummificeerd en zullen tegen die tijd ook te gebruiken zijn op defensieterreinen (indien die er dan nog zijn.)
Hoe dan ook, ik at toch al geen komkommer. Vraag af waar deze zijn naam vandaan heeft.Strange. Op de televisie naast me, wordt een vrijgezelle kerel achterna gezeten door maar liefst vier bronstige vrouwen. De man lacht een beetje, flirt hier en daar, zoent eens wat en maakt die dames gek. Ze weten toch wel dat het een man is en geen
komkommer? Ik zou tegen ze willen zeggen: deze man lacht nog te breed, hij moet tandenknarsend over dat eiland fietsen omdat de meiden onbereikbaar zijn. Deze vrouwen zijn helemaal niet onbereikbaar maar veel te gretig en dat maakt deze luie uitgekookte vent nog luier en uitgekookter. Straf die kerel, zwijg hem dood, verstop jezelf een dag,kom niet opdagen op de afspraak, dat krijgen we hele mooie televisie denk ik.
Vandaag op Thijs gepast, nu slaapt hij even tot de volgende fles. In deze korte periodes kan ik net iets doen voor mezelf. Zo'n stukje als deze bij elkaar rommelen,in de sfeer van de komkommertijd.
Maar nu is komkommertijd een heel ander begrip geworden. De komkommer de bruine rat onder de groentes, overbrenger van een enge ziekte. Een tijd geleden bepaalde de Europese unie dat komkommers niet meer krom mochten zijn. Ik denk om de begripsverwarring met de banaan te voorkomen. Hoe dan ook, sinds die tijd ligt er geen kromme komkommer meer in de winkel. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat de kk er zwakker van is geworden. Zou kunnen. Er wordt volop gerommeld en gefrankensteind met groentes.
Appels groeien aan boompjes van 20 centimeter en er wordt gewerkt aan een aardbei met een schil erom heen als die van een kokosnoot, de kookaardbei. Ook zal het mogelijk zijn bij de groentenboer een netje sinaasappels te kopen die je rustig 100 jaar kunt bewaren, als een goede wijn. Die zijn ergens biologisch gemummificeerd en zullen tegen die tijd ook te gebruiken zijn op defensieterreinen (indien die er dan nog zijn.)
Hoe dan ook, ik at toch al geen komkommer. Vraag af waar deze zijn naam vandaan heeft.Strange. Op de televisie naast me, wordt een vrijgezelle kerel achterna gezeten door maar liefst vier bronstige vrouwen. De man lacht een beetje, flirt hier en daar, zoent eens wat en maakt die dames gek. Ze weten toch wel dat het een man is en geen
komkommer? Ik zou tegen ze willen zeggen: deze man lacht nog te breed, hij moet tandenknarsend over dat eiland fietsen omdat de meiden onbereikbaar zijn. Deze vrouwen zijn helemaal niet onbereikbaar maar veel te gretig en dat maakt deze luie uitgekookte vent nog luier en uitgekookter. Straf die kerel, zwijg hem dood, verstop jezelf een dag,kom niet opdagen op de afspraak, dat krijgen we hele mooie televisie denk ik.
Vandaag op Thijs gepast, nu slaapt hij even tot de volgende fles. In deze korte periodes kan ik net iets doen voor mezelf. Zo'n stukje als deze bij elkaar rommelen,in de sfeer van de komkommertijd.
zaterdag 4 juni 2011
Paul Gabriel de laatste
Paul Gabriel was de laatste die het Hollandse landschap zag en schilderde zoals het eeuwenlang was geweest, nadat de polders in de 17e eeuw waren gemaakt. Op zijn schilderijen staan al schoorstenen en spoorwegen, hij vond nu eenmaal dat hij moest laten zien hoe het was. Dus schilderde hij ook kapotte molens, ik denk niet dat dat een commercieel goed idee was.. Maar okee, wie was hij?
Stel je even voor. We staan bij Kortenhoef in de polder. Het is juli 1880. Er komt een koetsje aan. Dat kan alleen in de zomer, want 's winters zijn de wegen in Holland bijna onbegaanbaar, ook al omdat het afgraven van het laagveen (voor de energie van de oprukkende industrie), enorme wateroverlast veroorzaakt.
De koets stopt. Er komt een dikke Vlaamse dame uit, die een krukje draagt en een parasol en een picknick mand.Daarna een jongeman met een schildersezel en een koffertje en daarna een ouder parmantige heer met een sikje en een hoed. Ook hij heeft een koffer in de hand en gaat voorop. Ze zoeken een plek. De jongeman en de dame maken grote gebaren naar de senior. Het is duidelijk: deze man is aan de dove kant. Het gezelschap gaat zitten. Mevrouw Gabriel zoekt een plek in de schaduw.
De heer pakt een kist en plakt een doek aan de binnenkant van die kist. Vlug schildert hij de oude molens. De boeren in de streek kennen hem al langer, hij komt hier vaker.Ze schudden hun hoofd.Die molens vinden ze obstakels die weg gaan hebben ze gehoord. Er komen elektrieke gemalen, een stuk beter. Dat deze man die achterlijke dingen wil schilderen, nou ja, hij gaat z'n gang maar. Gabriel schildert ze en als hij ze schildert doet hij dat als een wiskundige. Alles klopt als een bus in het vlak en uiteindelijk is dat ook weer wat aan de stijve kant, denkt zijn leerling Tholen, maar hij zegt het niet hardop. Hij kan beter opschieten met mevrouw Gabriel, een gezette gezellige tante, Gabriel zelf is te hardvochtig en bitter. Hij heeft ondanks al zijn deelnames in kunstcommisies en deftige gezelschappen nooit veel waardering gekregen. De eer ging naar Mauve en Mesdag. Tholen bijt op het hout van zijn kwast. Is dit wel de goeie weg? Goed, hij leert het nodige, maar het verkoopt niet. Kijk, Mauve schildert wat de mensen willen zien: een boerderijtje lieflijk aan een beekje met een paar koetjes. Zijn leraar schilderde dat in zijn jeugd ook, maar hij stopte er mee. Hij had niks met die koetjes. Het verhaal gaat dat hij koetjes liet schilderen door Mauve en daarvoor betaalde. Stofferen noemden ze dat.
Hij wil eigenlijk niet meer en hij vermoedt dat de leraar ook niet meer wil. Maar die moet wel, waar moet hij anders van leven? Van een andere leerling hoorde hij dat Gabriel depressief is geweest en er mee wilde stoppen, maar dat is al lang geleden.
Mevrouw denkt aan de tijden die veranderd zijn. Lang woonden ze in Brussel, maar nu zijn ze verhuisd naar Den Haag. Ze voelt zich daar weleens eenzaam, Nederlanders zijn zo anders als Belgen, maar ja, voor haar schilderende knorrepot heeft ze alles over. Ze zou wel graag zien dat hij meer plezier in zijn werk had. Hoewel, de kleuren zijn wel mooier als die van de anderen van de Haagse School, sommige critici vinden het te druk.
Het trio blijft een tijd aan de sloot en stapt dan weer in de koets. Ze weten niet dat ene Vincent Willem van Gogh net begonnen is in zijn eentje definitief de oude kunst door te strepen. Het is maar goed dat ze dat niet weten, ze zouden nooit meer zijn gaan schilderen naar de natuur.
Stel je even voor. We staan bij Kortenhoef in de polder. Het is juli 1880. Er komt een koetsje aan. Dat kan alleen in de zomer, want 's winters zijn de wegen in Holland bijna onbegaanbaar, ook al omdat het afgraven van het laagveen (voor de energie van de oprukkende industrie), enorme wateroverlast veroorzaakt.
De koets stopt. Er komt een dikke Vlaamse dame uit, die een krukje draagt en een parasol en een picknick mand.Daarna een jongeman met een schildersezel en een koffertje en daarna een ouder parmantige heer met een sikje en een hoed. Ook hij heeft een koffer in de hand en gaat voorop. Ze zoeken een plek. De jongeman en de dame maken grote gebaren naar de senior. Het is duidelijk: deze man is aan de dove kant. Het gezelschap gaat zitten. Mevrouw Gabriel zoekt een plek in de schaduw.
De heer pakt een kist en plakt een doek aan de binnenkant van die kist. Vlug schildert hij de oude molens. De boeren in de streek kennen hem al langer, hij komt hier vaker.Ze schudden hun hoofd.Die molens vinden ze obstakels die weg gaan hebben ze gehoord. Er komen elektrieke gemalen, een stuk beter. Dat deze man die achterlijke dingen wil schilderen, nou ja, hij gaat z'n gang maar. Gabriel schildert ze en als hij ze schildert doet hij dat als een wiskundige. Alles klopt als een bus in het vlak en uiteindelijk is dat ook weer wat aan de stijve kant, denkt zijn leerling Tholen, maar hij zegt het niet hardop. Hij kan beter opschieten met mevrouw Gabriel, een gezette gezellige tante, Gabriel zelf is te hardvochtig en bitter. Hij heeft ondanks al zijn deelnames in kunstcommisies en deftige gezelschappen nooit veel waardering gekregen. De eer ging naar Mauve en Mesdag. Tholen bijt op het hout van zijn kwast. Is dit wel de goeie weg? Goed, hij leert het nodige, maar het verkoopt niet. Kijk, Mauve schildert wat de mensen willen zien: een boerderijtje lieflijk aan een beekje met een paar koetjes. Zijn leraar schilderde dat in zijn jeugd ook, maar hij stopte er mee. Hij had niks met die koetjes. Het verhaal gaat dat hij koetjes liet schilderen door Mauve en daarvoor betaalde. Stofferen noemden ze dat.
Hij wil eigenlijk niet meer en hij vermoedt dat de leraar ook niet meer wil. Maar die moet wel, waar moet hij anders van leven? Van een andere leerling hoorde hij dat Gabriel depressief is geweest en er mee wilde stoppen, maar dat is al lang geleden.
Mevrouw denkt aan de tijden die veranderd zijn. Lang woonden ze in Brussel, maar nu zijn ze verhuisd naar Den Haag. Ze voelt zich daar weleens eenzaam, Nederlanders zijn zo anders als Belgen, maar ja, voor haar schilderende knorrepot heeft ze alles over. Ze zou wel graag zien dat hij meer plezier in zijn werk had. Hoewel, de kleuren zijn wel mooier als die van de anderen van de Haagse School, sommige critici vinden het te druk.
Het trio blijft een tijd aan de sloot en stapt dan weer in de koets. Ze weten niet dat ene Vincent Willem van Gogh net begonnen is in zijn eentje definitief de oude kunst door te strepen. Het is maar goed dat ze dat niet weten, ze zouden nooit meer zijn gaan schilderen naar de natuur.
vrijdag 3 juni 2011
Een ongewone vraag over PJC Gabriel
Behalve dat ik nog steeds bezig ben een verhalenbundel samen te stellen, voor de jeugd, en aan een spannend jongensboek werk (ook al langer dan vandaag) ben ik bezig met mijn eigen Kunst en Kitsch. Dat zit zo: in een antiek winkeltje kocht ik een klein schilderij van een onbekende meester. Via internet kwam ik uit bij PJC Gabriel, een landschapschilder uit de 19e eeuw. Mijn schilderij behelst twee molens aan een vaart. Niet een opwindend tafereel, maar wel bijzonder omdat er weinig landschapsschilders zijn geweest die het landschap geschilderd hebben zoals het was. Meestal verzonnen ze ervan alles bij.Gabriel niet, die schilderde wat hij zag en hij verkocht daarom niet geweldig. Via de bieb Dordrecht kreeg ik een boek over hem waarin 80 schilderijen van de man staan. Gabriel schilderde 50 jaar lang tot zijn dood in 1903. De 80 schilderijen komen uit Nederlandse musea. De vraag is dus: waar
zijn Gabriels andere schilderijen gebleven? Ik heb hoogstwaarschijnlijk een olieverfschets in bezit waar na hier van een schilderij is gemaakt. Waar kan dat zijn? als hij 50 jaar heeft geschilderd, beroepsmatig, moeten er toch wel 800 werken door hem zijn gemaakt, maar in de musea zijn ze niet, en ook niet bij de antiquariaten. Waar zijn ze?
zijn Gabriels andere schilderijen gebleven? Ik heb hoogstwaarschijnlijk een olieverfschets in bezit waar na hier van een schilderij is gemaakt. Waar kan dat zijn? als hij 50 jaar heeft geschilderd, beroepsmatig, moeten er toch wel 800 werken door hem zijn gemaakt, maar in de musea zijn ze niet, en ook niet bij de antiquariaten. Waar zijn ze?
Abonneren op:
Posts (Atom)