Ik heb een hele lange schaduw vandaag. De zon staat heel
laag. De molen van Aggie Fluitman draait niet, want er is geen zuchtje wind. Op
het erf scharrelen kippen. Het is wel koud, op de bruggetjes en de sloten ligt
een voorzichtig laagje ijs. De ganzen gakken, de wandelaars met kind maken een
heerlijke wandeling in de frisse lucht. Het is een prachtige Tweede Kerstdag.
En ik ren door de polder. Voorzichtig op de brug, over de keien. Voor de grap
over de resten van kasteel de Nieuwburg hollen. Oei, wat moet het vroeger koud
geweest zijn als je burchtheer was. En het liep ook nog slecht af toen Zwarte
Pier – nee, niet zwarte Piet, zwarte Pier op de thee kwam met een zwaard van
een paar meter. Maar wat is het licht mooi in onze moerasdelta, tintelend,
doorzichtig blauw. Ik moet ook niet gaan rennen, maar heel langzaam gaan
wandelen en genieten. Het voordeel van deze afwijking is wel dat je je heel
vrolijk gaat voelen en opgefrist. Ik groet iedereen met een opgewekt humeur.
Even niet letten op die zware benen, bij thuiskomst.
vrijdag 26 december 2014
donderdag 25 december 2014
Eenzame kerst
Het beestje past amper in het huisje. Een cavia, naar ik
begrijp heet zij Snoozle. Maar zij is wel alleen met de kerst en nu voer ik
haar een wortel. Rotstreek van je baasje, mijn buurman, om je alleen te laten.
Je bent een pluizig wezen en je knort van genoegen om het groenvoer. Je wil
niet dat ik je aai, o nee, veels te eng.
Ik stap de deur van de buren uit en bij mijn eigen voordeur
zit een roodwitte viervoeter. Het meelooppoesje, hebben wij hem gedoopt, omdat
hij ons soms van de winkel naar huis achtervolgt. Ben je er weer? begin ik, ga
maar naar je baasje. Eenmaal binnen, in de keuken, ontdek ik dat hij door het keukenraam naar me staart en miauwt. Ook Thijs
heeft het gezien. Nou vooruit, mopper ik. Hij krijgt wat brokjes en hij mag even
in het halletje. Ik open de deur en opgewonden neemt de eenzame bezit van de
jodiumvrije stukjes en van de kinderwagen. Lekker plekje. (Ik heb al eens met
de Stichting Zwerfdier gebeld en daar kenden ze onze vriend, hij heeft een
baasje hoor, mijnheer.)
We zitten aan ons kerstdiner, een stapel pannenkoeken met
stroop, als we Spike, de hond van de andere buren, horen huilen als een lonely
wulf. Hij slaat tegen de verwarmingsbuis met zijn staart en beleeft een
moeilijke avond.
Onze eigen kat Sissie krijgt van mij een extra knuffel,
maar daar heeft ze geen zin in. Ik open de voordeur en zet onze koppige vriend
buiten. Met tegenzin trippelt hij weg. Eikel, hoor ik hem fluisteren. Ik ga André
Hazes opzetten, zeg ik tegen Anja. Even later schalt via YouTube Eenzame kerst door het huis. Voor alle achtergelaten dieren,
roep ik. En vooruit, ook voor alle verlaten mensen.
https://www.youtube.com/watch?v=-6QmBtFmSPQ
woensdag 17 december 2014
A real friend, een echte vriend
Zij heeft er een en nu heeft hij
er ook eentje. Een pietje. Een lief pietje.
Heb jij
ook een pietje? Jij denkt aan een kanarie?
Nee, dat
bedoel ik niet, ik bedoel die springende mannetjes, en ze leven over al hoor,
bij jou, in het gewone Amsterdam, maar ook in het deftige Den Haag. En er was
eens een jongetje, Arend Jan, die het heel leuk vond er een te hebben. Hij
speelde eens met een ander jongetje en zomaar ineens had hij het pietje. Maar
dit jochie was de zoon van een hele deftige mijnheer en een hele voorname
freule.
En toen
ze aan tafel zaten met andere deftige mensen zei het brutale kereltje: ‘Mama,
mag ik mijn pietje laten zien? ’
‘Een
kanarie ?’ vroeg tante Petronella.
‘Kind,
jij hebt toch geen kanarie!’ riep de moeder.
‘Nee,
maar wel een pietje,’ zei het knaapje en hij opende het luciferdoosje
en daar
sprong het over de tafel, in de soepterrine.
‘Een
pietje!’ riep de vader, Jozuas. ‘Ik haal mijn jachtgeweer en ik schiet hem
dood!’
‘Nee
vader, doe dat niet!’ riep de moeder. ‘Dat kan niet, daar is hij veels te klein
voor. . vang hem Jozuas!’ en ze gilde en ze sprong op de tafel. Ook tante
Petronella gilde.
Toen
kwam vader Jozuas met een heel groot geweer aanzetten.
Het
pietje dreef rond in de soep en trachtte eruit te komen.
Vader
Jozuas richtte en schoot op de terrine.
De soep
regende over de tafel en de vermicelli kleefde aan de gasten. Het pietje
schudde de soep uit zijn oogjes en maakte zich klaar voor een sprong naar de
vrijheid. Hij zag dat het een behoorlijke puinhoop was geworden, maar hij
voelde zich niet schuldig. Hij trachtte slechts hieraan te ontkomen.
Het
beste was te doen of hij dood was. Hij bleef dus stil liggen, met de pootjes in
de lucht. In de kamer hing een dichte mist van kruitdamp.
“Hij is
dood! Ik heb hem geraakt!’ riep vader Jozuas triomfantelijk.
‘Hoe is
het mogelijk!’ riep moeder. ‘Normaal zou je nog een olifant
missen
op een meter afstand, liefste, ik ben heel trots op je!’ En ze klom van de
tafel. Arend Jan streelde met zijn vinger over het lijfje van het pietje. ‘Arme
stakker!’ huilde hij. ‘Het spijt me voor jou, ik zal je een mooie begrafenis
geven, dat heb je als goeie vriend verdiend..’ Niemand besteedde aandacht aan
Arend Jan. Moeder en de dames begonnen hun jurken schoon te poetsen en Jozuas
en oom Wilhelmus schepten op over de jacht.
Toen
stond het pietje voorzichtig op. Arend Jan’s mond viel open. Hij pakte het
pietje op tussen zijn vingers en liep ermee naar buiten. Daar sprong het een
eind weg. En het leek of het zeggen wilde: ‘Bedankt vriendje!’
Arend
Jan zwaaide. ‘Arend Jan!’ riep zijn moeder. ‘ Kom je aan tafel!’
‘Ja
moeder!’ riep hij terwijl het pietje verdween.
Maar
toen hij binnenkwam zei hij: ‘Ik heb geen vriend!’ Iedereen zweeg,
‘Wil je
een paard, Arend Jan?’ vroeg oom Wilhelmus. ‘Ik zal bij je neef Jacobus een
paard voor je regelen. Als je die maar niet in de soep laat springen… ha ha ha
ha ha ha ha ! ’ En ze lachten allemaal heel gemeen.
Arend
Jan werd heel boos en liep kwaad de kamer uit. Hij snikte op zijn bed, omdat
hij zijn vriend kwijt was. Hij viel in slaap en droomde van Pietjes die in een
circus werkten. De een wierp messen, de ander hing aan de trapeze. Het publiek
lachte en klapte. Dat publiek hoefde niet te betalen bij een kassa, maar ze
moesten wel hun arm aanbieden, zodat de pietjes een klein beetje bloed konden
tappen. Het deed geen zeer, het was niet erg en goedkoop, want de mensen
hoefden verder niets te betalen voor het pietjescircus.
Arend
Jan schoot wakker. Hij lag met kleren nog aan op bed. Het raam stond open. Het
was stil in huis. Hij hoorde iets zoemen rond zijn hoofd.
Hij
zwaaide en het beestje landde op zijn hand. Het keek hem schuin aan
en zei:
‘Ik ben Mosko de mug. Wie ben jij? Als je een vriend zoekt, ik wil
best je
vriend zijn..’ Arend Jan zei: ‘Ik ben Arend Jan. Ik ben een beetje
raar ,
want ik hou van dieren waar de meeste mensen bang voor zijn..’
De mug
klapte in zijn muggenpootjes. ‘Bravo!’ riep hij. “Een echte dierenvriend!’ Hij
danste door de kamer en vloog naar het venster.
‘Het is
goed Arend Jan. Wat ze er ook van zeggen. Ga nu maar lekker verder slapen.’
Arend Jan ging tevreden liggen. Eindelijk iemand die hem begreep. Maar de volgende
morgen, toen hij wakker werd, voelde hij jeuk aan zijn hand. Hij keek en zag
een rode bult. Hij wist dat zijn nieuwe vriend wat bloed van hem had
meegenomen. Hij vond het niet erg. Aan een vriend moet je wat kunnen
geven…toch?
dinsdag 16 december 2014
Je moet niks
Nee, echt, je moet niks. Je zegt tegen jezelf dat je
gezellig moet zijn met de feestdagen, maar dat hoeft helemaal niet. Je mag best
boos kijken omdat je doodmoe bent van een jaar zonder succes solliciteren of
van een jaar mantelzorgen – zonder dankjewel van de gemantelzorgde- of van een
jaar draven op een ziekenhuisafdeling tegen een minimumbeloning. Dat mag,
sterker nog, je mag ook best iets kapot maken van boosheid. Met een schaar in
het kerstkleed figuurtjes knippen of een Blokker wijnglas tegen de muur kapot
gooien. Misschien wil je wel in de kerstboom springen en de ballen laten
rinkelen of misschien wil je wel die kerst CD van BZN of Gerard Joling in het
broodrooster doen. Dat mag, het moet niet. Met kerst moet niks. Dat heeft het
kerstkind zelf gezegd. Alleen het geloof in het goede telt. De kerstkaarten
kunnen mooi vliegeren op de wind, en wat nou naar een kerstdiner? Jij mag naar
het strand. Jij mag daar al je kleren uitdoen en in de zee duiken, onder de
sterren. En daarna, als je hardlopend thuisgekomen bent, bak je een pannenkoek
met stroop. Nee, echt, je moet niks. Je mag zomerhits opzetten en dromen van de
boulevard van Copacabana in plaats van arrensleetjes in de sneeuw die in ons
land binnen de kortste keren veranderd is in prutterige bagger die je schoenen
insijpelt. En zeg maar tegen je familie dat je wat moeite hebt met de donkere
dagen, dat je een daglichtlamp gebruikt om je lichaam en geest te verlichten,
ze zullen het dan wel begrijpen. En zeg maar niet dat ik het gezegd heb, want
je moet niets. Je moet poepen.
vrijdag 21 november 2014
Deze bewuste automaat, gelegen bij de Alkmaarder Hout, weigerde na het afrekenen een bonnetje uit te spugen, ja, en wat ga je dan doen? Ik heb de auto gewoon laten staan en afwachten maar. Toen ik terugkwam zat er geen bon onder de ruitenwisser, maar het had zomaar gekund. Geen wereldschokkend verhaal, maar wel een van: wat zou u doen?
vrijdag 14 november 2014
A picture of a painting: Remake Riviera, 2014
A new painting I've made. With the sunny side of life. It was an old painting from the fifties I believe,
Dit schilderij heb ik onlangs gemaakt over een oud schilderij heen.
If you want to see more please look on: www.sjoerdvan berkel.nl
zondag 9 november 2014
Eerebegraafplaats Bloemendaal laatste Expoge herdenking, Nederlandse vereniging ex-politieke gevangenen
Eerebegraafplaats Bloemendaal/Overveen, de laatste Expoge
herdenking 11 mei 2014
Na de oorlog ontstond de Nederlandse Vereniging van ex-politieke gevangenen
uit de bezettingstijd. Elk jaar herdachten zij gevallen verzetsmensen op de Eere-
begraafplaats Bloemendaal/Overveen. Vanwege de hoge leeftijd was de laatste
herdenking op 11 mei 2014. Ik was daarbij, vanwege mijn zwager die namens
het Nationale Reserveleger, de plechtigheid mede vormgaf.
Ik schreef in mijn schrift:
‘Harde wind. Regen. Eerebegraafplaats Bloemendaal. We gaan een kop
koffie drinken. De regen gaat harder stromen. Voor de deur van het etablissement
huppelt een vos. De leden van de B-Compagnie rijden naar de ingang van de
begraafplaats. Het is een krappe parkeerplaats. Er stappen heel oude mensen
uit de wagens, voorzien van rollators. Met rolstoelen, over het smalle pad, gaat
het gezelschap omhoog. Voorop lopen de militairen, zonder paraplu en zonder
regenjas. Ook de burgemeester van Bloemendaal loopt ertussen. Ketting om
de nek. Boven, op de begraafplaats, zijn de stenen hoogst ongelukkig. Het zijn
keitjes en ze worden spekglad bij deze regen. Als we boven zijn zie ik dat de
grafstenen een halve meter lager liggen dan waar wij staan. Het is een soort
bak met graven. Er worden toespraken gehouden en gedichten voorgedragen en
kransen gelegd. Die kransen komen van stichtingen als het Oranje Hotel of de
Geuzenpenning. Dit is de laatste keer. Een oude man zit eenzaam onder een
paraplu. De stoelen naast hem, een stuk of zeven, zijn leeg, de makkers zijn
heengegaan. Ik groet de rustplaats van Hannie Schaft, de enige vrouw in
dit gezelschap van omgebrachte verzetsmensen. Er liggen verlepte bloemen naast,
van 4 mei nog, denk ik. De regen, al dagen lang, is onbarmhartig. Waar is het
graf van de IJmuidenaar Jan Bonekamp? Boven de bak torent een urn uit met
as van onbekende strijders. Van Zandvoort komen racegeluiden aangewaaid.
Leven gaat gewoon door. Weer of geen weer. De militairen leggen de 19 kransen
bij verschillende graven en salueren. Ze worden almaar natter en natter.
Naast de klok staat een militair de taptoe te blazen. Hij raakt de muzikale weg
kwijt, ik denk dat er water in zijn toeter is gevallen. Het gaat nog steeds harder
en harder regenen. Toch fluiten de vogels. Sommige fluiten zelfs heel mooi'.
Sjoerd
11 mei 2014
Abonneren op:
Posts (Atom)