dinsdag 18 augustus 2020
De oude en de nieuwe schippers rivier de Berkel Zutphen
De rivier de Berkel in Zutphen voert tegenwoordig een ander soort Berkel schippers aan. Staand op een plank varen zij de stad binnen.
foto: Sjoerd
maandag 17 augustus 2020
Het beest, herinneringen (1995)
Ik moest bij
de verpleegkundige komen. En daarna bij de afdelingsleider van het
vluchtelingencentrum. Daar gaf ik taallessen.
De
afdelingsleider, een Mexicaan, zei dat er niks aan de hand was. Het kwam niet
voor op onze afdeling.
Dus ik kon
het niet hebben, zei hij.
Ik ging op
een ochtend naar de test. Op de linker onderarm. Niks aan de hand.
Maar thuis
zag ik dat de bult almaar groter en groter werd. En ik wist dat het niet goed
was.
Dinsdagmorgen
opvolgend weer naar de verpleegkundige. Ze stond al klaar met haar meetlatje.
Dat was niet nodig.
Ik zag de
schrik in haar bruine ogen. Er kwam nog een zuster bij. Ze fluisterden. Ze keken naar
de bult.
‘U moet
meteen naar de arts,’ zei de zuster. ‘Ik geef u het adres.’ Het was aan het
andere eind van de stad.
Daar moest
ik me melden. En of ik snel kon vertellen met wie ik was geweest. Die ging ze
bellen. En die moesten ook komen.
Bezorgd kwam
ik aan bij de dokter. Ik ging direct door voor een x-thorax, een borstfoto. En
weer wachten. Dat herinner ik me: dat wachten en die geschrokken gezichten.
En die
mensen die uit je buurt blijven en met moeite toegeven dat ze bij hun huisarts
zijn geweest om te informeren.
Dan bij de
dokter. Hij houdt de foto’s tegen het licht. ‘Bij een zieke zie je een soort
kanaaltje. Het beest graaft zich een weg door je longen.’
Een stilte.
Het licht gleed door de lamellen naar binnen over zijn bureau. ‘Het beest
slaapt,’ zei hij. ‘U krijgt een kuur van zes maanden.’
Ik ging naar
de apotheek waar zoals altijd de pillen zonder enig vertoon of medelijden
worden afgegeven. Daar kunnen ze niet aan beginnen. In de pot zaten
ongelofelijk grote witte tabletten. Ik kreeg er nog een andere pot pillen bij
tegen de schadelijke werking van de eerste.
Na zes
maanden moest ik terugkomen voor een nieuwe x-thorax. ‘Geen rare dingen,’ zei
de dokter terwijl hij binnenliep. Hij sloot de deur niet en de zuster keek daar
een beetje boos naar. ‘Doet u de deur nou eens dicht,’ zei ze. Hij ging er niet
op in. ‘Het beest is dood,’ zei hij.
Toen ik
thuiskwam was ik blij voorgoed verlost te zijn van mijn stille vijand. Ik maakte een vreugdesprong op bed en
krakte door de lattenbodem. Einde bed. Einde beest. Einde verhaal.
zondag 16 augustus 2020
Zoekt en gij zult vinden! Wie weet waar de handen wassende mijnheer is????
Een
zaterdag. Ik loop door Delft. Ik ben op zoek naar de schilder Johannes Vermeer
en daarvoor bezoek ik het Vermeer Centrum Delft. Maar eerst wandel ik door de
mooie straten van het centrum naar de Vlamingstraat 40, want een kunstgeleerde slash
archeoloog beweert dat hier het steegje van het schilderij het straatje was. Ik zie inderdaad een steegje, maar of dit het
steegje van het schilderij is, durf ik niet te zeggen.
In het
nieuwe huis rechts naast de steeg tuurt een vers geboren poesje naar mij. Ze
springt op de bank en begint die te slopen. Achter mij stopt een toeristische
taxi. De chauffeur zwaait met zijn arm naar links en roept in 16 verschillende
talen dat hier het huis van het straatje
stond. Er is dan wel nog een bezwaar: de gevel op het huis van het straatje hoort niet in Delft, maar
in Dordrecht. Zodat je bijna zeker naar een tafereel uit Dordt kijkt, in plaats
van Delft. Maar is het erg? Nee hoor. Dat maakt helemaal niets uit.
In het
Vermeer Centrum Delft hangen de 37 bekende werken van Johannes Vermeer in
reproductie naast elkaar. Mooi, maar is het veel? Nee, op een heel leven
schilderen is het bijna niks. Er zijn van de man geen tekeningen en geen etsen
en geen zelfportretten. Hij had 11 kinderen, dat zal het probleem zijn geweest.
Gewoon geen tijd. Kijk, hij experimenteerde met licht, met daglicht, dus hij
kon ook niet bij nacht met een kaars aan de gang.
En dan is er
nog een lijst met schilderijen van een veiling uit 1696. Daarop staan een aantal te veilen werken met
bekende titels. Maar van één titel is het beeld onbekend. Daer een signeur syn handen wast (een
mijnheer wast zijn handen).
Ok, er is
een verdwenen
schilderij. Natuurlijk is het in een
van de vele volgende oorlogen en rampen verpletterd en verbrand of door een
ijverige timmerman verwerkt in een tuintafeltje, dat is mijn eerste gedachte. Maar
mijn tweede gedachte is: het ding zwerft nog ergens. In Nederland misschien
wel. Heel dichtbij. Ik krijg goudkoorts bij de gedachte. Deze Vermeer kan op uw
zolder liggen, in uw garage, bij een Goedzooi, onder uw bank, misschien wel in uw
keukenkastje als dienblad.
Overigens
wel toevallig dat ik begin over een handen wassende mijnheer in coronatijd.
Maar heeft u dit portret weleens gezien? Bedenk dan dat het meisje met de parel aan het eind van de 19e eeuw,
werd teruggevonden, in gehavende toestand. Het werd gekocht voor twee gulden
dertig. Het is best mogelijk. Dus zoek, zoek, zoek. En wie weet bent u de
gelukkige vinder.
Toen ik
bijna thuis was kwam ik op het station een jongedame tegen met een mandje
waarin een kitten me aanstaarde. ‘Piep!’ zei het beestje. Alweer, een poesje.
Gelukkig
thuis, even plassen en dan handen wassen.
Bron: lijst schilderwerken veiling is overgenomen van de Facebookpagina van Vermeer Centrum Delft
maandag 10 augustus 2020
Boerenkool met worst
Langs de weg
van het vakantiepark staat een paaltje getooid met foto ter gelegenheid van een
speurtocht. Soms gaat de speurtocht over Disney films, dan weer over prinsessen
en vandaag over Nederland. Een paal verderop draagt een foto met stroepweffels.
Op de betreffende paal, dicht bij mij staat een bord met dampende boerenkool.
Daar bovenop drijft een dikke, vette worst. Er komt een klein meisje in een wit
jurkje aangerend met haar vader dat naar de worst staart. Ze heeft duidelijk
nog nooit zo’n prak uit de ijstijd gezien, want ze steekt haar vingertje uit en
roept heel bij, terwijl ze in haar handjes klapt : ’Pizza!’
Hellendoorn
juli 2020
vrijdag 7 augustus 2020
Julien Otten Treinleven
Ik was vandaag op station Borne. Dat kleine station komt nog al eens voor in de vlogs van Julien Otten. Die vlogs gaan over reizen met treinen.Onze Thijs (9) is daar een groot fan van. Vandaar dat we vandaag uitstapten op station Borne en naar het eettentje gingen kijken waar hij - Julien, de held- vaak komt. Thijs hoopte natuurlijk dat zijn held uit zou stappen,maar dat gebeurde niet. Ons lijkt Julien een aardige vent, hoewel wij vinden dat hij gezonder zou kunnen eten.
De link naar Juliens kanaal is:
https://www.youtube.com/c/Juli%C3%ABnotten/videos
zondag 2 augustus 2020
Rekerhout Alkmaar een park, of een bos, een bospark of een parkbos?
De Rekerhout Alkmaar is dat een park of een bos? Een parkbos of een bospark? Oordeel zelf door er doorheen te rennen of te wandelen. De foto's zijn van juli 2020
zaterdag 1 augustus 2020
Het meisje met het kussen
Op het
perron staat een meisje met een kussen onder haar arm. Ze klemt het stevig
vast. Gaat ze uit logeren of zo?
Ik moest aan
het ogenblik denken dat ik mezelf vastklemde aan mijn kussen.
Het is al
lang geleden, ik was een kleine jongen. Ik sliep achter mijn
verduisteringsgordijn – aangeschaft vanwege dat ik last had van het licht van
de vuurtoren- en had koorts.
Waar waren
mijn ouders? Een avondje uit denk ik, want mijn oma en opa pasten op.
Die koorts
dus. Maar was die zo hoog? Want ik
verliet plotseling mijn lichaampje en zweefde door de kamer, rond de lamp, als
een dronken vlieg.
En alles
werd groot en groter en grootst. De speelgoedpoppetjes, de kooi met de cavia,
ze vlogen mee, alsof we in een tornado omhoog werden gezogen.
En ik gilde
alsof ik in de engste achtbaan ter wereld zat en klemde me vast aan het enorme
kussen en we gingen steeds harder en harder en harder.
Tot ik weer
in mijn lijf plofte met een schok en mijn oma in de deuropening stond en me
trachtte te troosten.
Later heb ik nog weleens gedacht dat ik misschien een
ogenblik dood ben geweest. De ervaring is misschien een bijna dood ervaring
geweest. Maar dat weet ik niet zeker. Ik hoop niet dat doodgaan zo’n angstige ervaring
is. Ik denk het niet. Ik denk dat doodgaan een vredig overgaan naar het licht
is.
Door de traumatische ervaring heb ik wel altijd een scherpe afstand tot drank en drugs
gehouden. Ik moet er niet aan denken weer ergens in the middle of nowhere rond
te fladderen.
En neer te storten. Een enkel glas is overigens wel gezellig.
Prosit! Op onze gezondheid!
Bronnen voor
verder lezen over bijna dood ervaringen:
1.Dr. Eben
Alexander: Living in a mindful universe
2. Dr. Pim
van Lommel: Eindeloos bewustzijn
Abonneren op:
Posts (Atom)