Als een beer werd ik wakker uit een winterslaap, een schrijfwinterslaap.
Hoewel het woord slaap doet vermoeden dat ik het rustig had was dat niet het geval.
Ik verkeerde in een storm. Zij sprong plotseling van de pier in mijn armen en zij zegt dat ik mijn armen spreidde, maar dat is twijfelachtig. Hoe dan ook, zij sprong en ik ving en daarmee begon
onze romance en stopte mijn schrijverij. In de talloze notitieboekjes schreef ik wel aantekeningen, meestal onleesbaar, maar toch.
Ik schilderde ook niet meer. De creativiteit verliet mij, of zij kwam er voor in de plaats.
Misschien is er geen plaats voor een geliefde en een muze?
Of ben ik te gelukkig geworden?
Dan zou dat een bevestiging zijn voor het feit dat ik voor haar sprong een ongelukkige was, die met zijn muze door het leven ging, dromend van een onbereikbare vrouw, zonder hoofdpijn en schoonmoeder.
Ik kan nu weer verder, nu, nu het groen aan de bomen waait en stuifmeel alle kanten opglijdt.
Mijn muze heeft een ander gezicht gekregen, ik ben benieuwd wat dat doet met mijn stukjes.
24 mei 2008
zaterdag 24 mei 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten