Schrijfchallenge Prompt: Onder de radar, juli 2025
Ik deed mee, met 200 anderen, aan de juli schrijfchallenge van Prompt. Het thema was: Onder de radar. In deze Prompt krijg je een prompt, een opdracht, en je hebt een dag om deze te maken. Ik publiceer nu mijn delen. De link naar de website van Prompt is: www.prompt-schrijven.nl. Kijk daar even, misschien wil je een keer meedoen?
Geen paniek
Ik ben doodsbang. In het oerwoud is het stikdonker. Het
ritselt in de struiken, gekrijs van wilde dieren. Ik ga op mijn hurken zitten
en sla mijn armen om mijn benen. Ik moet mijn adem onder controle krijgen. Want
als het zo blijft, zal ik sterven. Doorlopen op het ezelpad is dodelijk en naar
de top terug is ook dodelijk. Omdat daar zeker twee of drie mannen de wacht
houden. Ik kan ze niet zien, maar ik hoor hun lage, diepe stemmen. Ik kan daar
niet heen. Dan schieten ze me neer.
De enige oplossing
is het oversteken naar het Franciscuspad. Dat is levensgevaarlijk. Een
oversteek door een diep dal, een beek door en dan weer omhoog. En dat in
volslagen duisternis.
Ik pak een touw
uit mijn rugzak en zoek op gevoel naar een rots. Dat lukt. Ik bind het touw
eromheen. Het andere eind om mijn middel.
Ik krijg weer een
paniekaanval. Ik begin te zweten. Mijn hart voel ik kloppen. Ik begin met
zingen. It’s a beautiful day!
De angst zakt. Nu voorzichtig afdalen. Ik verdwijn half
in de vegetatie. Laat het touw door mijn handen glijden. Het doet heel erg pijn
aan mijn handen. Het is zwaar. Het begint hard te regenen. Het water loopt via
mijn nek naar mijn schoenen. Op mijn benen voel ik allerlei ongedierte en het
steekt en het prikt. Ik weet niet hoe lang ik er over doe, maar ik sta eindelijk
beneden. Ik hoor water. Ik ga liggen en ik kruip er heen. Het is koud en
ondiep. Ik vul mijn waterfles. Aan de overkant komt een enorme kat uit de
struiken. Ik hou me stil. Ik ga liggen. Hij komt dichterbij. Snuffelt aan mijn
hoofd. Het kan met een enkele hap afgelopen zijn. Maar dan draait hij zich om
en vertrekt. Mijn lijf trilt van deze ontmoeting. Ik kan amper ademhalen.
Toch moet ik
verder. Tijd om te klimmen. Een moeizame tocht omhoog, langs rotsblokken. Ik word
opengetrokken als een blikje. De pijn is hels. Ik sta boven. Is dit het
Franciscuspad? Het zou kunnen. Kletsnat van het zweet ga ik linksaf het pad af
naar beneden. Ik hoop een boerderij te vinden. Ik heb dringend hulp nodig. Maar
ik wil niet in het donker aankloppen. Ze
zullen me neerschieten. Ik wacht op het eerste licht.
In mijn rugzak zit
de schedel. Ik moet een manier zien te vinden om Yemara, die ziek is, toch te
spreken. Want als Yemara er niet is, zullen ze mij voor een vijand blijven
aanzien.
Ik ben dom
geweest.
Ik strompel over het pad. Mijn voeten zijn opgezet en zo
gezwollen dat lopen amper mogelijk is.
Er ploft iets
naast me. Met mijn handen tast ik de bodem af. Ik vind iets dat op een pijl
lijkt. Er zijn hier wel stammen die de pijlpunten dopen in de curare, gif. Ik
maak hier weinig vrienden.
Na uren lopen bereik ik een huis. Ik kan de contouren
zien in het eerste daglicht. Ik val op mijn rechterzij. Ik kan niet meer staan
van vermoeidheid. Ik hoor dat iemand aan komt rennen.
“Yo necesito ayudo,’
fluister ik.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten