zondag 20 juli 2008

Wordt het nog zomer, de komkommertijd


Het weer wil niet echt, de laatste tijd. Nu schijnt dan wel even de zon, maar het lijkt in de verste verte niet op zomer. Het zou warmer worden in het land, uiteindelijk als we er allemaal al lang niet meer zijn, heel heet zelfs, sahara heet. Maar ik merk er niets van. Deze zomer is zoals zoveel zomers tijdens mijn leven waren: wisselvallig, soms een dag voor het strand. Raar dus. Het gesprek van de dag zijn de gekke benzine prijzen. Er gaat nu goud in de tank.
De afbeelding links, is een foto van het finse kledingwinkeltje in Bergen. Ik ben tijden bezig geweest, in opdracht, van deze gevel, een schilderij te maken. Ben nu deze week eindelijk geslaagd. Als je die uren zou moeten berekenen...
Ik las een krantenartikel over rijkaards die zich na hun dood laten invriezen. Ze noemen zich cryonauten. Over een paar eeuwen mogen ze worden ontdooid. Dat heeft een paar nadelen als je er over nadenkt. Ten eerste word je wakker in een volkomen vreemde wereld, ten tweede kan het zo zijn dat je nazaten al je geld hebben opgemaakt.
We zijn nu bezig het eten voor mijn ouders te maken. Op het aanrecht staan twee ovenschotels met rijst, en een kan met beslag voor de pannekoekjes. We hebben gestofzuigd en schoongemaakt en zo want dat moest toch gebeuren.
Het dagboek van deze komkommer week ..
door de polder gehold op dinsdag
met de hardloopclub
er stond veel wind
het was zwaar
een verjaardag gevierd
op woensdag op het werk
op de verjaardagslijst staan 25% kreeften
Pascal heeft een fiets gekocht met hulpmotor
om naar zijn werk te gaan
Jebo heeft een vouwfiets gekocht
Anky van Grunsven heeft haar paarden in quarantaine gedaan
heb ik gehoord van een vriendin van Anja
ik bedoel maar het is komkommertijd
ook voor de bloggers en schrijvers onder ons
we eten het ontbijt, we poetsen onze tanden, elektrisch,
en dat is wel zo fris
gisteren hebben we gegeten in een restaurant in Dordt
in een oud veerhuis aan de Dordtse kil
er gingen nog veel vrachtschepen over het water
in de avond..het was mooi en de kabeljauw smaakte heel goed.
Ik heb de tuindeur opengezet, er stroomt heerlijke frisse lucht naar binnen,
het gordijn waait zacht tegen mijn arm en de zon glijdt over het pc scherm..
o, het is zo heerlijk rustig, ik ben gek op komkommers en gek op de komkommertijd..
ik wil eigenlijk nooit meer op vakantie, ik wil hier zijn als zij allemaal weg zijn..
(nee..dat is niet waar hoor, ik wil eigenlijk altijd op vakantie..nou ja, je begrijpt het wel..)

zondag 13 juli 2008

1 toetje voor ons twee

Het meest romantische ogenblik van de trip naar Parijs: ik bestel voor ons een toetje 'pour nous deux' en de kellner vat dat op als: 1 toetje voor twee, we krijgen derhalve 1 toetje met twee lepeltjes.
We hebben er niks van gezegd en het ene toetje met twee lepeltjes gegeten.

Bezoek aan IJmuiden


Mijn geliefde moet vandaag werken. Vanmorgen heb ik de eenzaamheid weggelopen door de duinen. Hardhollend door het zand vergat ik al snel dat het leeg was in huis, toen ze in haar auto stapte. Ik ben een tijd vrijgezel geweest en dan weet je niet beter. Haar poezekinderen keken me af en toe aan , terwijl ik bezig was het huis te kuisen. De dekbedden buiten gehangen, stofzuigen, was draaien, de afwas, de vuilnisbak, het draait allemaal door en ik vind dat het moet gebeuren. Misschien is het wel een schuldgevoel, dat zij werkt en dat ik dan hier niks lig te doen. Ondertussen trok ik de deur achter me dicht, zodat ik niet meer in mijn eigen huis kon en bij mijn ouders een sleutel moest halen van de woning. Dat schoot niet op. Wel vliegen de uren, de dagen, de weken en de maanden, met een afschuwelijke snelheid. Alles wat leuk is gaat snel, dus zou je kunnen zeggen dat het leuk is, zoals ik de dingen beleef en dat zal best. Soms is het zo kort. Met je geliefde op een avond, langs de seine wandelen, is in je beleving misschien maar twee minuten. Zelfs het wachten met haar in de kilometerslange rij voor Versailles was niet erg en duurde kort. De nacht in het hotel? Een handomdraai en weg..
Ik heb echt een probleem met de tijd. Er zitten te weinig uren in een dag. Ik moet teveel afzeggen, vergeet zaken en van sommige mensen heb ik lang niets meer gehoord, hoewel ik contact heb opgenomen. Dat lijkt dan wel gisteren.
Gisteren een bezoek gebracht aan IJmuiden, aan het dorp van mijn jeugd. Ik noem het een dorp. De twaalf hoog flat ligt er beroerd bij, vervallen, troosteloos. We rijden door naar mijn lagere school. De school staat op instorten blijkt, de ramen zijn dichtgespijkerd, het is triest. Als je van je jeugd weinig terug vindt is dat best erg, met moeite kun je er nog een school in herkennen. We lopen er om heen, maar ook aan de achterkant zijn de ramen dichtgetimmerd. Hopeloos dus.
Ik moet het nu doen met mijn geheugen en een handjevol foto's. Vuil waait over het pleintje, het hele dorpje is winderig, meeuwen krijsen. Wat zoek ik hier nog?
We rijden terug naar Alkmaar, we kussen elkaar en kijken naar vandaag en een beetje naar morgen. Dat is beter, gezonder en leuker.

dinsdag 8 juli 2008

Omdat het zo moet zijn


Toen ik door Parijs slenterde had ik het gevoel dat het dan maar zo moest zijn. Ik was vele malen in Frankrijk geweest, ik spreek en versta de taal, maar ik was nog nooit bij de eifeltoren geweest.
Best vreemd, maar zoals ik al zei, het moest zo zijn. We hebben op de pont d'alma gestaan, bovenop de tunnel waarin ladie die is verongelukt. Op de brug staan allemaal hartekreten uit liefde voor prinses Diana. Daarnaast staat een beeld van de eeuwige vlam, die stond er al voor het ongeluk. Nu lijkt het wel of die vlam iets met de ladie te maken heeft, maar ik denk dat dat ook zo moest zijn.
De eifeltoren werd eerst erg lelijk gevonden, zo'n brok gietijzer in de charmante stad vond men niks. Nu lijkt het alsof de toren er al staat vanaf het moment dat de romeinen het ile de la citee
veroverden, maar niets is minder waar. De toren staat er eigenlijk nog maar kort, en ook dat heeft zo moeten zijn.
Ik had het gevoel ook dat de wandelingen door de stad die ik die ook bewust met Anja moest maken en niet met iemand anders. Alsof we geloofden in een soort voorbestemming. Maar ja, we zijn nuchtere Nederlanders en die doen niet aan tovenarij.
We verplaatsten ons in de snelle metro's en kwamen ook uit in Versailles. Het paleis lag er gepoetst bij en het was er gezellig Japans druk. Zeg maar overvol. Behalve dan in de tuinen, daar waren we weer redelijk alleen en we kwamen uit bij de verblijven van Marie Antoinette.
Dat zijn: een mini kasteeltje, een boerderijtje, nog een boerderijtje, een theatertje en een liefdestempeltje. Wonderlijk, niet voor de Japanners, die heb ik daar niet zo gezien. Wel verpoost de lokale bevolking van Versailles er graag. Wat wilde Marie met dit alles kunnen wij ons afvragen? Tegenwoordig kennen we wel mensen die hun eigen Ark van Noach bouwen, of een sprookjes kasteel en daarmee moet je het denk ik wel vergelijken. Het is niet decadent bedoeld, het heeft in zijn eigenaardigheid geen tot weinig status, dus volgens mij is ze een dromerig type geweest die liever actrice was geworden. Want als adellijke vrouw rondlopen in zo'n namaak dorp, dat is wandelen in je eigen decor.
En natuurlijk hebben we ook het Louvre bezocht, ons hotel lag er praktisch naast, wat een enorm gebouw!
Maar in mijn beleving heeft de stad zijn meerwaarde door het grote aantal filosofen, dichters, beeldhouwers, staatslieden, die de straten hebben bevolkt, er hebben geleefd. En waarom juist daar, zo opgepakt in het steen, altijd lawaai en als de koetsen en de paardetrams net zo gereden hebben als de Franse auto's nu is het helemaal wonderlijk.
Goed, ik hobbelde er ook rond, achter Anja aan die de weg goed weet te vinden en soms mijn arm er bijna afrukt omdat we ineens linksaf moeten. Dat heeft zo moeten zijn.

zondag 29 juni 2008

Parijs

Weer terug uit Parijs, misschien wel de mooiste stad op aarde. Vol pracht en praal, soms over de top. Het ene monument is nog mooier als het andere. Op iedere straathoek heeft wel een beroemde kunstenaar gelopen of loopt er nog steeds. Natuurlijk zijn er ook de bedelaars die, als je op een terras eet, het eten van je bord kijken en natuurlijk zijn er Parijzenaars die je niet willen verstaan. Maar verder heel mooi en goed voor het leven en de inspiratie. Vive la vie!

woensdag 18 juni 2008

Geertje en Grietje (1)



Chantal wandelt menigmaal door het bos met het verlangen nu eindelijk eens een boswezen te zien, waar in diverse oude verhalen over wordt verteld.
Nooit ziet ze iets, ze denkt dat ze de gave niet heeft, want zoals haar zus in de
supermarkt, iedereen van alles ziet stelen, zo bestaat er ook de gave contact
te hebben met de onzichtbare wereld van elfen en verschijningen.
Dus helaas.
Toch kan ze die avond niet slapen. Ze meent steeds een geluid te horen, of
er een egeltje in de struiken aan het ritselen is. En plots hoort ze ook
mensenstemmen, maar dan heel hoog en heel helder. Het is net of die aan
het zingen zijn. Ze zoekt een zaklamp, onder haar bed, en glijdt als een
slang uit het laken. ze houdt haar adem in en tuurt over de vensterrand. Met
haar andere hand omklemt ze haar mobiele telefoon. Het nummer van de
politie, snel! Maar het blijft lang stil, ze hoort niets. Wel een auto in de
verte, een dronken kroeg ganger, een blaffende hond.
Plots krijgt ze iets in het oog. Het is iets wat over het gras beweegt. Het heeft
een oranje bovenkant en is verder zwart met wit. Het lijkt te zweven. Het
beweegt snel van links naar rechts en er is ook nog een tweede ‘iets’.
Dat beweegt ook. Zijn het geen dieren? Vossen?
Ze ziet de kleur van de wezens veranderen. Met enig fantasie lijkt het wel of
ze zich uitgekleed hebben!
Tussen hen ziet ze een soort kom, een vogel drinkbakje? Hoe dan ook, de wezens spetteren met het water. Er glijdt een wolk langs de maan en ze ziet even iets.
Het zijn twee kleine vrouwtjes van een centimeter of tien groot, die heerlijk in een bakje zitten te badderen. De ene heeft een rood mutsje, de andere niet.
Ze gaat naar buiten en schijnt met een lantaarn over het veld. Niets te zien.
terug naar huis dan maar. Ze struikelt over een steen. “Au!” roept ze. Haar tweelingzus France holt naar buiten. “Sjant..wat ben je aan het doen?”
“Eh.. ik kon niet slapen..” moppert ze. “Ik ging wandelen en toen struikelde ik
over dat..” Ze wijst op de steen en schijnt. “Een kabouter?”zegt haar zus
verbaasd.
“Heb jij die hier in de tuin gezet?”
“Nee!” zegt ze stug.
“En daar nog eentje..!”
“Ik weet van niks..”
“Ik neem ze even mee dan kunnen we ze bekijken..”
Ze zet de kaboutervrouwtjes in de keuken op het aanrecht en lacht.
“Leuke kaboutervrouwtjes..zeg de ene mist een mutsje..”
Ze denkt even na en zegt: “Ik noem ze Joyce en Kelly..”
“Moet je nou echt alles een naam geven: ik noem ze Geert en Griet..”
“Je doet maar,” zegt ze. “Voor mij zijn het Joyce en Kelly..”
De volgende dag sluipt ze door de tuin, op zoek naar sporen.Ze ziet een
paddestoel staan en gaat er naast liggen. Aan de zwam is helemaal niks
te zien. Geen huiskamertje in de steel, geen zwoegende kabouters.
“Zo, zo!” hoort ze achter haar. Het is de buurman, die door een enorme
hond wordt uitgelaten. De hond heet Spike en ziet er gevaarlijk uit.
“Ja, ja,” schuttert ze beschaamd.
“Mooie paddestoel, hee..?”
“Ja ja..zeker..”
“Zeg, meisje, ik wil je uitnodigen voor een barbekioe vanavond bij mij
thuis, schikt je dat? Hee en neem je zus ook mee!
“Dat is goed..” Ze durft geen ‘nee’ te zeggen. Haar zus France is erg boos
hierover.
“Alweer barbekioe bij die enge Karelsen? Bah, wat vervelend! Hoe kun je dat nou doen? Aan jou heb ik ook niets, drol die je bent!”
Chantal is beledigd, maar denkt niet aan opgeven. Ze blijft nog even zoeken in de tuin, vlak bij het drinkbakje en ineens ziet ze iets. Eerst dacht ze dat het een wilde aardbei is, maar nee, het is een mutsje, een mutsje gebreit als een aardbei!
het past precies in haar vinger! Ze snapt het niet, maar goed, het is mooi weer, ze kan lekker gaan zonnen, in het gras.

Ondertussen is er druk overleg tussen de twee kaboutervrouwtjes. Hun paddestoel staat naast de barbekioe en hun stemmen zijn opgewonden.
“ Geertje we moeten wat doen, we laten ons toch niet uitroken door die barbekioe, hartstikke giftig voor een kabouter. Je weet dat ome Johan ook zo gestorven is..”
“Ja.. ja.. dat is al lang geleden, maar hier kunnen we weinig tegen doen..ze hebben ook nog eens zo’n monster rondlopen..” Grietje loopt driftig heen en weer. “Dan moeten we vluchten,” zegt ze. “Ik ga mijn koffer pakken!”
Geertje pakt haar stevig beet. “Ben je gek geworden? Het is nog dag, je zou niet ver komen met al die eksters en vossen in de buurt!”
“Toch ga ik!”
Ze stompen en trekken en rollen het deurtje van de paddestoel uit.
Geertje weet zich los te rukken uit de vuistjes van Grietje en gaat er van door. Ze rennen langs de rodondenderon, langs het schuurtje en wat ze niet zien… een kraai volgt ze, pakt ze beet en ze gillen het uit, maar niemand hoort het. De kraai
neemt ze mee naar zijn nest en kijkt ze dreigend aan.
“Lekker hapje!” zegt hij.
“Blijf van ons af!” roept Geertje.
“Brutaal, brutaal,” krast hij lachend.
“Ik weet nog iets veel lekkerders,” zegt Grietje dapper. “Wij zijn oud en niet smakelijk, maar morgenavond dan is er een barbekioe enne wij zouden jou kunnen helpen aan wat heerlijk vlees..biiefstukjes en zo..”
“Interessant… ga door!”
“Het is een barbekioe van de buurman..”
“Ja,” zegt Geertje. “Als jij ons helpt minke kruid in het eten te doen bij die
mensen dan is al het vlees voor jou, wij willen geen vlees, wij kabouters eten alleen bosbessentaartjes..”
De kraai dacht even na. “ Hmm minke kruid..wat is dat?”
“Slaapkruid..” zeggen ze allebei tegelijk.
“En werkt dat ook bij mensen?”
“Als het bij kabouters werkt, waarom dan niet bij mensen..”
“Goed in ruil voor deze deal laat ik jullie vrij, maar breng mij vanavond om
zeven uur het minke kruid dan zorg ik dat ik het in het eten dwarrelt..”
“ Dan zal iedereen slapen en kan ik alles opeten..poe heerlijk!

De volgende avond sluipen Geertje en Grietje langs de barbekioe. Geertje gaat voorop. Geert gaat altijd voorop in de strijd. Ze lopen zachtjes.
Ze horen de geluiden van de mensen, ver boven hen.
‘Wat een heerlijk weertje.. heee buurman?’
‘Meid, ik was bij de kapper en daarom heb ik nu hier een slag..’
‘Ik zag dat je een nieuwe auto hebt gekocht’
‘Kees! Wat doe je hier! Terug naar je kamer! Vooruit ga je huiswerk maken!’
“Spike niet aan die biefstuk snuffelen..Jo let toch eens op dat beest..’
Geertje kijkt naar een boom. Daarin zit de sluwe kraai met tussen zijn poten het kabouterkruid, waarmee ze de mensen moet laten slapen zodat ze niet meer barbekioeen.
In de tuin vermaakt iedereen zich prima bij de roze nep flamingo’s en het kunstgras. Op de schalen ligt tropisch nepfruit met veel joma salade. Boven de
tafel hangen de bierbuiken en voor hun neus zien ze witte sportsokken.
Plotseling vliegt de kraai over. Even is een kleine lichtflits te zien, daarna een soort paddestoelwolkje gevolgd door een stevige bries. Maar het kruid is over
het vlees gedaald.
Chantal en France zijn bezig een spelletje met de bal te doen. Ze hebben geen
zin in barbekioe. Maar de grote mensen wel, die schransen en schransen tot alles op is.
Geertje en Grietje wachten gespannen af. Wanneer gaat iedereen slapen?
Voorlopig niemand.
Raar hoor..dan zien ze dat de buurman op gaat staan en roept: “Ik heb zin om tikkertje te doen!”
“Nee!” roept de burgemeester..voetballen, ik wil voetballen!”
De vader van Chantal en France pakt de ketsjup en knijpt de fles leeg op het hoofd van de buurvrouw. Die gilt en drukt een joma salade in zijn gezicht.
Ze rennen dan achter elkaar aan. De burgemeester heeft inmiddels een meloen gevonden om mee te voetballen en schopt de vrucht dwars door de ramen.
De notaris probeert discus te werpen met de biefstukjes. “Niet doen!” roept
Geertje, maar haar stem is te zacht. Het is plotseling een drukte van belang.
De buurman wil Chantal tikken maar France laat hem struikelen en valt boven
op een roze nepflamingo.
“Grietje,” klaagt Geertje. “Het is het verkeerde kruid!”
“Kan niet!” briest Grietje. “Dit is het goeie kruid, alleen bij mensen werkt het zo, ze worden er kinds van!”
Ondertussen heeft de kraai al een paar karbonades naar binnen gewerkt. Maar
hij valt wel in slaap..een hele diepe slaap..! Geertje en Grietje slepen hem mee
naar een plekje achter in de tuin. Ze vluchten naar hun paddestoel, maar een warme hand pakt ze op en doet ze in een zakje.
Op de kamer van Chantal worden de dames vrijgelaten.
“Zo goedenavond,” zegt Chantal. “Wie zijn jullie?” “Ik ben Chantal en dit is France.. en dit rode mutsje is van een van jullie?”

Zieke troetel





Op een dag moest ze voor controle naar de dokter, mijn poes
Snip. En even een prikje, tegen iets, ik heb er geen verstand van.
Toen ze op de tafel zat begon de dokter steeds ernstiger te kijken.
Hij voelde overal, en ze begon zachtjes te brommen, haar buik,
staart en poten zijn prive-terrein, zelfs voor ons niet toegankelijk.
"Dat is niet best," zei de dokter. "Ik voel hier een vergrote schildklier.. eet ze goed de laatste tijd?"
"Nou en of," zei ik. "Ze eet als een paard. Voor zo'n katje denk ik
nou.. nou alweer een blikje leeg."
"Hm," zei de dokter. "Dat kan wel ongeveer kloppen, haar stofwisseling
gaat te snel. Haar hart klopt te hard. Als we niets doen gaat ze snel achteruit.."
Ik klemde me een beetje vast aan de tafel. Wat een ellende ineens
en je houdt toch van zo'n beest. Enigszins bedremmeld vroeg ik: "Wat gaat u dan doen?"
"Ik ga haar opereren," zei hij streng. "Tweemaal met een tussenpoos
van een paar weken, eerst de ene klier en de andere klier. Brengt
u haar volgende week op woensdag dan opereer ik altijd."
Ik nam haar weer op van de tafel en deed haar in het mandje. Gelukkig, leek ze te denken, weer veilig.
Maar schijn bedriegt. De volgende week bracht ik haar weer terug, nadat
ik haar met veel moeite thuis weer in de mand had gelokt. Met een bezwaard hart
zette ik de mand neer. "Tot vanmiddag," zei de arts. "Dan kunt u haar ophalen.."
Met een triest gevoel keek ik nog een keer naar mijn Snip die angstig
om haar heen keek. Ik sloot vlug de deur en vond het maar niks.
Met enige spanning wachtte ik af wat er zou gebeuren met onze kleine
broodmagere patiƫnte.
Toen ging de telefoon. De stem van de geneesheer. Hij zuchtte: "Uw kat
heeft de operatie goed doorstaan, maar zij is te koud om op te kunnen
komen halen. Bovendien weigert zij op het kruikje te gaan liggen dat
wij speciaal voor haar hebben neergelegd." Hij sprak het uit of het mijn
schuld was. "U mag wel even komen kijken." Nog geen half uur later
was ik in de kliniek en wees op mijn kat die inderdaad in een kooi naast
de kruik lag. "In de kattenbak," zei een assistente. Ze deed het luik open,
maar hoe versuft ze ook was , Snip liet zich niet zomaar pakken.
"Kom eens hier monster," mopperde de assistente. Snip verhuisde naar de tafel
en ik tilde haar kopje omhoog, de tong hing eruit.
Ze was heel slap dat had ik onderschat. Ik liet haar kopje los en het bonkte hard op de tafel.
"Oeps!" zei ik. Uit haar befje staken grote zwarte draden.
De volgende dag mocht ik haar meenemen en ik zette haar in de
kamer. Ze wankelde op haar pootjes en wilde niet eten. Ik ging
naast haar etensbakje liggen en deed voor hoe een kat zijn eten
naar binnen schept, maar mevrouw was te beledigd om het voer
tot zich te nemen.
Toen ze weer enigszins beter was moest ik haar opnieuw naar de
kliniek brengen voor de andere klier en wat had ik daar een spijt
van. Maar ja, het moest toch gebeuren en dat is het vervelende van het
wegbrengen van je troetel: je kan het haar niet uitleggen.

Sjoerd
mei/juni 2001