zondag 9 januari 2011

Het bakken van de pannenkoek

De simpelste dingen zijn toch nog het leukste, vaak. Het bakken van de pannenkoek, met een ‘n’ ertussen, is een vrolijke bezigheid. Het beslag kloppen met een vooroorlogse draaidinges, eitjes erdoor en dan een halve liter melk erbij.
Het chemische mengsel in de pan en wachten tot het dikker wordt. Snij de randjes voorzichtig eraf, anders krijg je het geval er niet uit. Dan komt het spannendste moment. Met een enkele, soepele polsbeweging de koek uit de pan wippen en dan weer op zijn rugje zien terug te krijgen. Mij lukt dat meestal niet, ik heb het ding eens van het plafond moeten schrapen en het is me zelfs eens gebeurd dat ik TROS Vermist hebben moeten bellen, want hij was weg en is nooit meer teruggevonden. Dus wat doe ik, ik hevel de koek over naar een andere pan waar ik ook een vuur onder heb. Het is even wennen, met twee pannen tegelijk, maar bij mij werkt dat.
Als het klaar is serveer je het met suiker of stroop of andere ouderwetse heerlijkheden.
Als je tegenwoordig door een supermarkt loopt, kom je duizenden producten tegen, waarvan je het bestaan nog niet kent. Het is of je door een jungle loopt met heerlijke vruchten. Mogelijkheden te over. En ik ben ook gek op Ravioli, pesto en andere erotische Mediterrane pasta troep.
Maar de pannenkoek blijft een ontroerend geluk, plat als een pannenkoek, plat als ons land, met plakkerige stroop als Haagse politiek.
We hielden vroeger wedstrijdje wie er het meeste op kon. Ik denk dat ik daarom hou van de pannenkoek, omdat het me terugbrengt naar de kinderfeestjes, waar je zo onbedaarlijk kon lachen tot je hikte en tot je misselijk werd van alweer zo’n stuk gebakken eenvoud op je bord.
Oei, ik moet nu rennen, anders brandt ie aan.
Hoe lust jij jouw pannenkoek?

Geen opmerkingen: