dinsdag 10 juni 2008

Een mooie ochtend

Het is de moeite waard om vroeg op te staan, dat ochtendlicht te zien, die speciale kleur, ergens een beetje blauw, of is dat mijn verbeelding? In de tuin ligt een van mijn druivenplantjes omver geworpen, ik denk door een kat. Gisteravond heeft het Nederlands voetbalelftal met 3-0 gewonnen en nu hebben ze de Italianen boos gemaakt en die gaan dus omdat ze ze boos zijn gewoon het kampioenschap winnen. Ze hadden niet met 3-0 moeten winnen, maar het gewoon bij 1-0 houden, want behalve dat de Italianen boos zijn zijn de Fransen (volgende tegenstander) nu extra alert. Ja, waarom altijd meer? Is dat nederlands? 1-0 is niet genoeg? Of is het zucht naar de tegenstander te vernederen? Nee, ze hadden geen doelpunten meer moeten maken en verdedigen, dat hadden de Italianen nog wel begrepen, ze hadden dat zelf ook zo gedaan. Schop er een tussen de palen en ga dan vervolgens voor je eigen doel liggen. Maar wat is logica in een spel als voetbal?
En de kranten hebben wat positiefs om over te schrijven. Nou ja, na de uitslagen gaan we door naar de kwakkelende jeugdzorg, stakende buschauffeurs en de andere rampen op de planeet.
En morgen wordt het wisselvallig, af en toe en bui. Op de radio een verzekeraar bij wie je moet lenen voor je nieuwe huis, je verbouwing, je auto, het kan nooit op, nooit genoeg zijn. Het moet de leegte opvullen, de toch uiteindelijke eenzaamheid van dit bestaan. Alleen geboren worden en alleen dood gaan, de meeste mensen denken er liever niet aan. Ze vullen hun leven met luxe om te vergeten. Ik heb zelf ook een paar luxe apparaten en digitale televisie.

vrijdag 6 juni 2008

De mensenbakker

De mensenbakker

In Orania woonde eens een befaamde mensenbakker. Hij was daarvoor bevoegd en had een diploma van de koninklijke vereniging van mensenbakkers.
Het diploma hing aan de wand en hij was er trots op.
De bakker floot tijdens zijn werk. Hij rolde het deeg (het beste deeg) voor de
oren, de ogen, de romp en de benen. Als ze goed gekneed zijn stopt hij ze in een
oven en kijkt of het goed gaat. Uiteraard is het hele proces top secret.
Vooral in mei moet de mensenbakker hard werken, dan is het topdrukte!
Gelukkig heeft hij een kindersprint, een ooievaar op een brommer, in dienst.
Maar vandaag belde er een deftige mevrouw die zei: "Ik wil dat u nĂ™ voor mij een prinsesje bakt. " "Nee mevrouw," antwoordde hij. " Dat gaat niet. Een kind is een kind, tijdens het bakken bepaalt alleen Ons Lieve Heer wat het wordt.."
"Ik geloof niet in God, ik geloof in Allah.."
"Goed Allah, Hij bepaalt wat het wordt.."
"En daar kunt u niets aan veranderen!"
"Nee, daar kan ik niets aan veranderen!"
"Wat een slechte bakker bent u dan.."
"Nee mevrouw u begrijpt het niet.."
"Ik begrijp het heel goed, u bent gewoon slecht, ik dien een klacht in.."
"Okee, okee, wacht even, " zei hij. "Ik zal het proberen, maar ik kan niets garanderen.."
"Goed, dan verwacht ik de baby morgenochtend voor 6.00 h.."
"Ik doe mijn best.."
"Ik lever haar gewicht in goud.."
"Afgesproken!"
Die nacht werkte de mensenbakker hard door. Hij had drie stuks in de oven dus
dat goud moest voor hem zijn, wat zou hij daar een prachtige nieuwe oven voor
kunnen kopen!
Hij keek eens naar het rijzende baksel achter het raam en probeerde te zien of het al mooie meiden werden. Hij scheen met een lamp naar binnen en zag het al:
drie jongetjes! Verdorie! Hij opende de klep, haalde de kinderen eruit en stampte ze wreed in elkaar! Meiden wilde hij! Hij vloekte en begon opnieuw te
kneden. Maar na een uur bakken: alweer drie jongens! "Verdorie! Ik wil meiden!" riep hij heel hard. "Het lukt altijd, waarom dan nu niet?" De hele nacht herhaalde alles zich, tot hij besloot het dan maar zo te laten.
Om half zes overhandigde hij het kersverse jongetje aan de ooievaar. Hij was uitgeput en dacht:
"Ach, misschien zijn ze van gedachte veranderd!"
De ooievaar vloog weg met het joch in zijn bek en kwam een uur later terug met
het goud.
"Hoe is dat mogelijk?" vroeg de mensenbakker.
"Ze namen het gewoon aan," zei de ooievaar." Geen probleem, hier zijn de papieren."
De bakker zag het en begreep er niks van, maar ja, ze hadden ondertekend dus
zat het wel goed voor zijn gevoel.
De volgende dag kocht hij een nieuwe oven. Hij schoof de oude opzij en
hoorde iets rammelen. Nieuwsgierig keek hij in het oude apparaat, waarin
zoveel kinderen waren gerezen. Daar zag hij iets liggen: een piemeltje!
Er af gevallen tijdens het bakproces! Hij pakte het op en zag de ooievaar
hoofdschuddend toekijken.
"Zulke dingen gebeuren wel eens tijdens het bakproces .." mompelde hij.
"Waarschijnlijk een haarscheurtje."
De ooievaar schudde met zijn kop. "Je hebt ze belazerd," zei hij.
"Ik neem ontslag." En hij klapwiekte weg.
"Hee wacht even!" riep de mensenbakker.

De liefde, oktober 2007

Ik kende haar nog maar net. We waren op een mooie dag in de herfst naar ARTIS geweest en daar had ze uitgebreid over haar leven gepraat. Over haar werk en dat ze een 1 april grap had uitgehaald in het ziekenhuis. Ze was verpleegkundige. Wist niet dat die lol uithaalden op de afdeling. Ze vertelde het, terwijl we naar een gestoorde zeeleeuw keken die alleen nog maar rondjes zwom. We zagen een witte wolf en een stel apen met oogproblemen. Een moeder aap met mogelijk een blind jong. De moeder zwaaide met haar handje langs de oogjes van de spruit. We vonden dat allemaal fascinerend. We besloten nog maar wat samen te gaan eten. Dichtbij was een pizzeria. Ik had de pizza net binnen gehapt, toen ze voorzichtig vroeg of ik nog eens wilde afspreken? Dat wilde ik wel, ik wilde het eigenlijk ook vragen, ze was me voor. We besloten naar Scheveningen te gaan. Ook in Scheveningen gingen we beessies kijken. In het zee aquarium zagen we leuke dingen: roggen die recht op in het water gaan staan en die je kunt aaien.
Daarna gingen we naar het strand. Het was een koude dag. Voor ons lag de pier, de kleine pier, waardoor ik al een aantal keer naar buiten was gevaren.
We besloten er op te klimmen, via de basaltblokken. Eenmaal boven wandelden
we naar het einde , waar een torentje staat en vissers zeggen vis te vangen.
Ze deed de capuchon op haar hoofd en ze zag er geestig en schattig uit, zo met dat beslagen brilletje en dat mutsje, ik kreeg het gevoel dat het goed ging aflopen. Maar de angst voor een afwijzing ging wel door me heen.
Ondanks de kou hadden we het heel gezellig. En toen kwamen we weer bij die blokken. Ik ging eerst naar beneden. Zij stond boven en ze zegt dat ik met wijd open armen stond, maar ik zeg dat ze gewoon sprong en ik haar opving.
Hoe dan ook: ze sprong en ik ving haar op in mijn armen. Daarna zijn we terug
gehobbeld door het mulle zand en nu zeggen we tegen elkaar: als we later groot zijn gaan we trouwen en dan vraag ik jou op de pier van Schevingen om je hand.

Liefste, ik herinner me jou, met capuchon,
in de kou in Scheveningen, toen je van de blokken sprong
je had een jas met een chip in je mouw,
zodat we je altijd terug kunnen vinden
ik sloeg een arm om je heen,maar we kusten niet,
nog niet, voor zover ik me herinner, in het mulle zand,
liefste, ik herinner me jou, als een meisje met een beslagen brilletje
ineens hield ik van je, maar ik zei het nog niet. En jij ook niet.
En toen ik je ving, het was goed,
het was goed.

juni 2008

donderdag 29 mei 2008

Over een half uur ben ik jarig


Kwam erachter dat er schilderijen zijn blijven staan zonder dat ze zijn afgemaakt.
Een vervelend gevoel bekruipt me daarbij. Het onaffe. Dus de verf gepakt en nu eerst die werkjes afmaken.
De onaffe dingen in het leven zijn soms ook de vriendschappen die een abrupt einde kenden, de weggelopen liefdes, de gestaakte projecten op het werk, lades vol met aantekeningen voor verhalen en gedichten. En in de kast nog wat ongelezen boeken.
Hoe komt het dat ons leven vol zit met niet afgemaakt, unvollendet, is het de haast, de onkunde,
gebrek aan tijd, gebrek aan overzicht, of is het juist niet erg?
Die kladjes mogen gewoon die charmante kladjes blijven, die half in de verf staande schilderijen ontroerende pogingen tot iets te komen, of om iets van te leren.
In het schetsmatige zit ook een waarheid.
Maar wat dan met een liefde die nooit werd afgemaakt? Woorden die nooit werden uitgesproken?

woensdag 28 mei 2008

De vervreemding

Ik zit thuis, omringd door apparaten die door Chinese robots in elkaar zijn geramd. De tv heeft een raar soort kuchje, maar niet ernstig. Ik ben geen voorstander van die robotisering. Als er iets kapot gaat, maak je weinig kans dat iemand het voor je gaat maken. Het lukte me niet een
wasmachine reparateur te krijgen toen het ding begon te bommelen.
Als wij ook maar mensen mogen blijven. Voor de deur stappen drie grote kerels uit een busje van een aannemerij. Ik hou daar wel van, stoffelijk werk, of iemand die een trui breit, dat je het aan kan raken, vast kan pakken. Het poppenhuis door mijn grootvader gemaakt, allemaal handwerk. De lampjes doen het na dertig jaar nog. Op zolder heb ik een poppenkast, door mijn andere grootvader gemaakt. Het is geen nostalgie waar ik over spreek, het is meer de zorg dat we zo vervreemden. Wie weet straks nog waar de melk vandaan komt? Had dat niet iets met koeien te maken? Dat ze gras kauwen?
De moderne mens is bang voor het leven. Dood, sex en de natuur zijn grotere taboes dan toen de kerk er nog was.

De laatste trein

En wat doe ik met het leven?
Ben ik ook als de dood voor de dood?
Ik heb een paar gestorvenen zien liggen in hun kistje
ze lagen er vredig bij, maar dat kan schijn zijn
misschien wilden ze nog niet,
hoewel, het kan mooi zijn daarboven,
maar misschien vonden ze het zielig voor de nabestaanden
want dat is het ook,
ja, ik ben ook als de dood voor de dood,
want je weet niet wat er komt
of je duikt in het zwarte gat
of juist het hemelse licht,
op aarde het einde van je reis,
je laatste halte
en kun je daarop voorbereid zijn?
Als je op dat perron staat
te wachten op de trein naar de eeuwigheid.

Hou me vast

Je mag er niet over praten
het leven in je slaapkamer
maar wij allemaal
zijn verbonden met elkaar
druppels water die van de ruit afglijden
zonlicht over de kruin van een oude eik
als damp van de rug van een paard in de morgen
dat zo vanzelfsprekende, mooie
daar mogen wij niet over praten
wij vieren onze verbondenheid met zijn twee
dit sieraad, in het donker
en niemand weet er van,
iedereen is stil
of we geen mensen, geen primaten zijn
of we geen bloedsomloop hebben
en geen lymfe
hou me vast fluister ik
alleen jij hoort het.



De vissen en de vogels

Ze zwemmen en ze vliegen
ze duikelen, ze paren, ze vreten elkaar op,
en ze doen maar
wij hebben dat pad verlaten
teveel, wij kijken naar onze handen
maar zien daar tussen die vliezen niet meer
wij snappen niet dat onze babies kunnen zwemmen
en dat de dieren vluchten voor de vloedgolf of de beving
wij doen daar niets mee
onze dierentuinen leren ons niets over onszelf
er zou in artis of in blijdorp
een paviljoen mens moeten zijn
waar we leren dat we ook bij de dieren horen
en wie het niet gelooft
kijk eens naar een wedstrijd AJAX- FEIJENOORD
of zie eens wat een drukke supermarkt met ons doet
wat is een mens?
Een bacterie, een vis, een vogel, een aap, een mens,
een vogel, een bacterie, een vis, een mens, een aap,
met een brein.

zondag 25 mei 2008

De paarden over het water

De paarden holden over het water, ik zag ze van boven rennen. Het was de mooiste droom die ik tot nu toe gehad heb. Natuurlijk was die droom over die vijf mannen die een lantaarnpaal probeerden om te blazen door middel van een scheet geestig, maar niet zo mooi.
Ik heb een boekje naast mijn kussen liggen waarin ik de dromen noteer, meestal in de trein, als ik op weg ben naar het werk. Dan heb ik ook tijd om gedachtes of gesprekjes op te schrijven die ik heb gehoord. Als ik later in het boekje kijk, dan verbaast het me hoeveel ik dan al weer vergeten ben, hoe leuk het genoteerde voorval ook was. Dan kan ik er opnieuw weer om lachen.
Ik noteerde -en neem even de notitiewijze over- :

Cafeetje het Schuimpie ( oud bruin cafeetje in Dapperstraat)
ik ging hier binnen met mijn nieuwe vlam

Bij het doodgeslagen bier zitten de verslagen mannen, oud en saggie aan een
saffie. Bij een biljart waarvan de keu zo nu en dan over mijn koffie gaat.
Maar oh..in cafeetje 't Schuimpie stonden ze op en applaudiseerden toen wij binnenkwamen. "Jongens!" riep de allerleukste "Een paar tortelduivies!"
"Muziek!" Hij zette een oude plaat van Frank Sinatra op ( and then I spoil it all by saying I love you) en danste met een platina blonde vrouw, hier de enige vrouw.
Als ik durf af te rekenen, aan de bar, fluistert hij bijna: "Weet je kerel een beetje man is na twee jaar wel uitgekeken op een vrouw.."

We vonden het wel een leuke grap, en zo typisch Mokums, waar vind je dat nog, die spontane
gein? Ik hou van Amsterdam, maar je moet tegenwoordig wel je best doen, Amsterdam terug te vinden.

zaterdag 24 mei 2008

De winterslaap een storm

Als een beer werd ik wakker uit een winterslaap, een schrijfwinterslaap.
Hoewel het woord slaap doet vermoeden dat ik het rustig had was dat niet het geval.
Ik verkeerde in een storm. Zij sprong plotseling van de pier in mijn armen en zij zegt dat ik mijn armen spreidde, maar dat is twijfelachtig. Hoe dan ook, zij sprong en ik ving en daarmee begon
onze romance en stopte mijn schrijverij. In de talloze notitieboekjes schreef ik wel aantekeningen, meestal onleesbaar, maar toch.
Ik schilderde ook niet meer. De creativiteit verliet mij, of zij kwam er voor in de plaats.
Misschien is er geen plaats voor een geliefde en een muze?
Of ben ik te gelukkig geworden?
Dan zou dat een bevestiging zijn voor het feit dat ik voor haar sprong een ongelukkige was, die met zijn muze door het leven ging, dromend van een onbereikbare vrouw, zonder hoofdpijn en schoonmoeder.
Ik kan nu weer verder, nu, nu het groen aan de bomen waait en stuifmeel alle kanten opglijdt.
Mijn muze heeft een ander gezicht gekregen, ik ben benieuwd wat dat doet met mijn stukjes.

24 mei 2008